Europees Hof: neutraliteit van bedrijf mag prevaleren boven hoofddoek

Het oordeel van het Europees Hof van Justitie over de vraag of een werkgever moet toestaan dat een werknemer een hoofddoek draagt, toont aan dat Europa worstelt met de veranderde samenstelling van zijn bevolking. Enerzijds seculariseert Europa, anderzijds zijn er nieuwe bevolkingsgroepen die hun weg zoeken in de toepassing van hun geloofsovertuiging met deelname aan de samenleving.

Het Europese Hof oordeelde dat de werkgever mag bepalen dat de werknemer geen hoofddoek mag dragen. De zaak handelde om een Belgische vrouw en was door een Belgische rechter ter beoordeling aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voorgelegd.

De regel van het Belgische bedrijf op grond waarvan de betreffende vrouw geen hoofddoek op het werk mag dragen, is gerechtvaardigd, aldus de rechters, wanneer deze consistent en systematisch wordt toegepast met een legitiem doel. Een dergelijk doel kan de uitstraling van neutraliteit zijn, iets waartoe een bedrijf gerechtigd is te streven in zijn vrijheid om zaken te doen.

Neutraal
Tegenover de Jerusalem Post verklaarde NIK-secretaris Ruben Vis dat het in het licht van de uitspraak het beste zou zijn wanneer werkgever en werknemer tot een vorm van onderlinge overeenstemming kunnen komen over dit soort zaken. Feit is dat het bedrijven, waar het in dit geval om ging, vrij staat om neutraal te willen zijn op het gebied van religie. Er bestaat natuurlijk zoiets als maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar primair heeft een bedrijf winst en de continuïteit van de onderneming tot oogmerk. Voor de rechters van het Europees Hof is dit van doorslaggevende betekenis geweest. Daarmee in lijn erkent de Waals-Belgische Joodse CCOJB dat een bedrijf het recht heeft om neutraliteit te willen uitstralen en dat er in de toepassing van deze uitspraak geen sprake is van disproportionaliteit.

Complicerend
Daar komt bij dat vrijheid van religie en de bescherming daarvan, iets is wat geldt voor burgers jegens de overheid die ze daar op kunnen aanspreken. De uitspraak zegt niets over hoe de overheid zich in dit soort situaties als werkgever moet opstellen. 
Anderzijds kan de uitspraak voor veel mensen op de werkvloer complicerend zijn. Te denken valt allereerst aan islamitische vrouwen die een hoofddoek als hoofdbedekking hebben. Maar ook voor tulband-dragende Aziaten en voor wie een keppel draagt.

Uiting van radicale politieke islam
Robert Ejnes, directeur van het Franse CRIF, wijst er op dat religieuze zaken worden verward met de politieke radicale islam in Europa. Het willen dragen van een hoofddoek op het werk ziet hij als een uiting van de radicale politieke islam, ingaand tegen de seculiere waarden van de Franse republiek.

Intolerantie en verdeeldheid
Het aantal keppeldragers die ook nog eens in loondienst zijn en niet als zelfstandige werken, is in Nederland beperkt. Niettemin kan de uitspraak ook uitstraling hebben op Joodse werknemers, hetzij aangaande hun hoofdbedekking of andere aan de uitoefening van de religie verbonden zaken. Ook het European Jewish Congress en de Conference of European Rabbis wezen in een reactie op de uitspraak van het Hof op dit probleem. EJC-voorzitter Moshe Kantor vreest dat extremisten aan beide kanten van het spectrum de uitspraak gaan misbruiken wat leidt tot toenemende intolerantie en verdeeldheid. CER-president opperrabbijn Pinchas Goldschmidt gaat een stap verder. Hij ziet in de uitspraak een boodschap dat geloofsgemeenschappen niet langer welkom zijn in Europa. Goldschmidt: “Het is nu aan politieke leiders om er voor te zorgen dat religieuze minderheden niet geïsoleerd raken en Europa een divers en open continent blijft.”

Geen meerderheids- of staatsgodienst
Tegenover de Jerusalem Post verklaarde NIK-secretaris Vis dat de hoofddoek op werk problematiek een manifestatie is van de aanwezigheid van een relatief nieuwe Moslim-minderheid in Europa. “Joden zijn sinds meerdere millennia een minderheid in Europa en hebben steeds wegen gevonden om hun Joodse identiteit niet alleen te behouden maar ook te versterken. Moslims zijn in vergelijking daarmee een nieuwe en overigens ook veel grotere minderheid, afkomstig uit landen waar hun geloof en de expressie daarvan een meerderheids- of zelfs staatsreligie vormt. Zij zullen een manier moeten vinden om om te gaan met het gegeven dat het in Europa anders is. De islam is geen staats- of meerderheidsreligie. De bevolking van Europa seculariseert terwijl een nieuwe religie zich manifesteert. Wanneer zij een onderdeel van de Europese samenleving willen zijn, zullen zij daarin hun weg vinden.”

Reacties zijn gesloten.