Bereesjiet/Genesis 6:9-11:32
De betekenis van de regenboog
Genesis/Bereesjiet 9:8 e.v.: ‘En G’d zei tot Noach “Mijn boog plaats Ik in de wolk, en hij zal tot teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde. Dan gedenk Ik mijn verbond, dat bestaat tussen Mij en u en elk levend wezen van alle vlees; en zal niet nogmaals het water tot Zondvloed worden, om te verderven alle vlees.”’
De regenboog
Na de Zondvloed sloot G’d het eerste verbond met de mensheid. Het teken van het verbond werd de regenboog. Dit teken is volgens Rabbi Samson Rafaël Hirsch (1808-1888) een herinnering voor de gehele mensheid omtrent het verbond, vergelijkbaar met alle andere tekenen, die speciaal aan het Joodse volk gegeven zijn, zoals de Tefillien (gebedsriemen), de Sjabbat en de Briet Mila (besnijdenis). De regenboog verschijnt in een wolk, om eraan te herinneren dat de mens niet meer vernietigd zal worden. De regenboog bestond al eerder en vormt geen verandering in de Schepping. In Pirké Awot wordt de regenboog als één van de tien dingen opgesomd, die nog vlak voor Sjabbat-Bereesjiet – de Scheppings-Sjabbat geschapen werden. Na de Zondvloed echter veranderde de regenboog in een teken. Dit zien wij ook bij andere natuurverschijnselen. G’d laat Awraham de sterren zien, en zegt hem: “Zo zullen uw nakomelingen zijn, als de sterren.” Deze verklaring wordt gesteund door Rabbi David Kimchi (1160-1235), die duidelijk stelt, dat “sommigen menen dat de regenboog in de tijd van Noach geschapen was. Dit is onjuist, omdat er niets nieuws onder de zon is.” Dezelfde gedachte wordt gesteund door Nachmanides (1194-1270).
Geen volledige vernietiging meer
Volgens Rabbi Jitschak Arama (1420-1494), de Ba’al haAkeda, symboliseert de regenboog het langdurige bestaan van de Schepping. De regenboog verschijnt in de wolken, wanneer de Hemel niet volledig met wolken bedekt is. Hierin ligt een aanduiding, dat de regen vanaf de Zondvloed nog slechts een gezegende regen zal zijn en geen vernietigende regen. Vanaf de Zondvloed is het alleen nog mogelijk dat: “Ik het zal doen regenen op één deel, en op een ander deel niet” (Amos 4). Een allesvernietigende Zondvloed zal niet meer voorkomen. De wereld zal alleen nog gestraft worden naar analogie van de regenboog in de wolk. Volgens de Ba’al haAkeda is de regenboog niet alleen een teken en een getuigenis, zoals Nachmani-des meent, maar tevens een voorbeeld van hoe de mensheid vanaf nu berecht zal worden.
Tijdige waarschuwing
Rabbi Eliëzer haRofe, de auteur van het werk Ma’asé Hasjeem, zegt dat de regenboog geen teken van liefde is voor de mensheid, zoals Nachmanides uitlegt, maar een soort waarschuwing dat men gezondigd heeft en in feite uitgeroeid had moeten worden, ware het niet dat G’d gezworen had de mensheid niet meer te vernietigen. Niet de regenboog op zich is het teken, maar het verschijnen op een bepaald moment vormt het verbond tussen G’d en de mensheid. Niet G’d, maar de mensheid is verplicht om zich de betekenis van de regenboog eigen te maken. De regenboog duidt erop, dat ons spirituele niveau aan het dalen is. Daarom verscheen de regenboog niet in de dagen van Rabbi Sjimon bar Jochai (tweede eeuw n.d.g.j.) omdat de mensheid toen op een hoog spiritueel niveau functioneerde. Ibn Ezra (1089-1164) legt uit, dat de regenboog pas na de Zondvloed is ontstaan.
Verandering van sterkte
De Maharal uit Praag (vijftiende eeuw), in zijn werk Goer Arjé, legt een verbinding tussen oorzaak en gevolg: de versterking van het zonnelicht na de Zondvloed voorkomt een nieuwe Zondvloed. Vóór de Zondvloed was het licht van de zon niet zo sterk dat er een regenboog uit kon ontstaan. Daarom was de Zondvloed mogelijk. Naar zijn mening is het niet noodzakelijk te stellen dat de zonnestralen sterker werden na de Zondvloed; de sferen en afscheidingen tussen zon en aarde houden de kracht van de zon tegen en werden na de Zondvloed iets minder, zodat de zon krachtiger kon schijnen.
Rabbenoe Nissiem (dertiende eeuw) meent, dat de wolken vóór de Zondvloed zeer dik en ondoordringbaar waren. De zon scheen er niet doorheen en de wolken lieten ontzettend veel regen vallen, zodat de Zondvloed mogelijk was. G’ds medelijden bestond hieruit, dat de wolken veel dunner en ijler werden.
Volgens Abarbanel (1437-1508) werd de regenboog inderdaad geschapen vrijdagmiddag op de zesde Scheppingsdag. Maar de verschijning werd pas mogelijk na de Zondvloed. Doordat de wolken minder vaak en hevig verschenen over de aarde, kon de regenboog gezien worden.
Veredeling en verfijning
Malbiem (negentiende eeuw) is van mening dat de Schepping na de Zondvloed juist veel fijner en edeler werd. Vóór de Zondvloed was alles grof en zeer materieel. Gelijk de mensheid waren ook de wolken dik, fysiek en vol harde regen. De verschijning van de regenboog is een teken van veredeling en verfijning, die in de Schepping ontstond. Vanaf nu zou alles veel genuanceerder zijn. Zowel mensen als wolken veranderden. Daarom zou er geen algemene vernietiging meer zijn.
Bergafwaarts
Rabbi Ja’akov Zwi Mecklenburg (negentiende eeuw), auteur van haKtaw weha-Kabbala, is eveneens van mening dat de Schepping in zijn nadeel veranderde, en niet in zijn voordeel. Er zijn veel aanwijzingen in de woorden van onze Chagamiem (Wijzen), dat het vóór de Zondvloed slechts één keer in de veertig jaar nodig was om te zaaien. Het graan bleef vanwege de goede weersomstandigheden lange tijd behouden. Ook regen was slechts één keer in de veertig jaar nodig.
Volgens Sforno (Italië, 1475-1550) heeft een verandering in de natuur ook invloed op het karakter van de mens. Na de Zondvloed werd de gezondheid van de mens zwakker, zodat ook G’ds eigenschap van het strenge recht minder sterk werd en aan de mens minder strenge eisen werden gesteld.
Gelijkenis
Volgens sommigen zit in de regenboog een verbinding van ‘dien’ (het strenge recht) en ‘rachamiem’ (barmhartigheid). De regenboog brengt zowel zonde als verbond in herinnering. In de Midrasj (Midrasj Rabba, Bereesjiet 35) wordt het woord ‘kesjet’, regenboog, gerelateerd aan het begrip gelijkenis. Volgens de Midrasj betekent de regenboog in het Hebreeuws zoiets als ‘gelijkenis van G’d’. Dan vraagt de Midrasj: “Is dat dan mogelijk?” en het antwoord luidt: “Gelijk een schil met een vrucht”. In feite wordt het ook aangeduid in de Talmoed, tractaat Berachot: “Als iemand de regenboog ziet, moet hij op zijn aangezicht vallen.”
De Tsaddiek en de regenboog
Rav Gedalja uit Lintz, een van de leerlingen van de Ba’al Sjem Tov (1700-1760), zegt dat een regenboog in de wolk het gebrek symboliseert, dat in een Tsaddiek (rechtvaardige, heilige) zichtbaar wordt door de zonden van de mensen. Hier stuiten wij op de gedachte dat de geestelijke leiders van generatie “ontwijd” kunnen worden door onze zonden. De Tsaddiek wordt “ontheiligd” door overtredingen van zijn generatiegenoten, waardoor hij ook de generatie bescherming geeft. Dit is de “regenboog in de wolk”. Hoewel deze gedachte pas in de achttiende eeuw werd opgeschreven, vinden wij reeds in de Talmoed een verband tussen een regenboog en een Tsaddiek.
Angst voor straf
Rabbi Efraim van Luntshitz (1551-1619), auteur van Klie Jakar stelt, dat de regenboog zeker wel verschenen was in de dagen van Rabbi Sjimon bar Jochai, maar dat de mensen in zijn generatie geen behoefte voelden om ernaar te kijken. Lichtzinnige mensen, die bang zijn voor bestraffing, kijken altijd naar de Hemel met angst, tot de regenboog gezien wordt, die het bestaan van de wereld bevestigt. Maar in de dagen van Rabbi Sjimon bar Jochai waren de mensen ontspannen, en zochten zij geen verzekerende geruststelling bij het verschijnen van de regenboog. Zij waren niet bezoedeld door zonde. Bovendien vertrouwden zij op de verdiensten van de Tsaddiek, Rabbi Sjimon bar Jochai.
Zuiver geweten
Hiermee legt Klie Jakar een verklaring van Rasjie uit. Rasjie legt de pasoek (vers) 9:14 “Wanneer ik de wolken laat komen over de aarde” in overdrachtelijke zin uit: “Wanneer het Mij in de gedachte mocht opkomen om duisternis en vernieling over de wereld te brengen.” De bedoeling is, dat wanneer er generaties volledig schuldig zijn, zonder dat er Tsaddiekiem (goede mensen) zijn, die hen moreel beschermen, er een regenboog moet verschijnen om te herinneren dat G’d gezworen heeft om de wereld niet te vernietigen. Onze Geleerden zeggen: “Een ieder die naar de regenboog kijkt, heeft geen respect voor de eer van Zijn Schepper.” Kijken naar de regenboog getuigt van een schuldgevoel, een onzuiver geweten. In de generatie van Rabbi Sjimon Bar Jochai was het geweten van de mensen zuiver, en keken zij niet naar de wolken.
‘s Nachts geen regenboog
Rabbi Mosje Isserles (1520-1577) legt uit dat de regenboog in de dagen van Rabbi Sjimon Bar Jochai niet gezien werd, omdat wanneer de Joden de wil van G’d doen, G’d regen geeft op woensdagavond (zoals er gezegd wordt naar aanleiding van de pasoek (vers): “Ik geef jullie regen op een tijd.”) Omdat het donker is, is het onmogelijk om de regenboog te zien.
Twee generaties
In twee generaties werd de regenboog niet gezien: in de generatie van koning Chizkijahoe (560 v.d.g.j.) en de generatie van Rabbi Sjimon Bar Jochai (tweede eeuw n.d.g.j.). Op Lag baOmer spelen veel kinderen met pijl en boog ter herinnering aan het feit dat in de tijd van Rabbi Sjimon Bar Jochai, wiens sterfdag op de 33ste Omer valt, de regenboog nooit gezien werd.
Diepere verklaringen
Maimonides (1135-1204) legt in zijn More Newoechiem (Gids der Verdwaalden) uit, dat de wolken aan de Hemel onze overtredingen en misdrijven symboliseren. Zij scheiden als het ware tussen ons en G’d. De zon representeert de overvloed van zegeningen die van Boven komen. De regenboog wordt gevormd door de zonnestralen die door de wolken heendringen. Dit betekent dat hoe slecht de mensheid ook is, G’d Zijn zegeningen niet zal laten ophouden.
In de midrasj Lekach Tov wordt de regenboog vergeleken met een schuttersboog waarmee pijlen worden gericht op de vijand. De regenboog staat niet meer op de aarde gericht en dit betekent dat G’d zijn belofte gestand zal doen om de aarde niet meer te vernietigen.
Een andere verklaring is afkomstig van de Lubavitscher Rebbe, die stelt, dat in de periode van de Zondvloed er geen weg terug meer was. De enige mogelijkheid om al het kwaad weg te ruimen was vernietiging van de wereld. Met het verbond van de regenboog gaf G’d echter aan dat het na de Zondvloed anders zou zijn. Er zal altijd een mogelijkheid in stand worden gehouden om de wereld te verbeteren en terug te voeren naar een gezonde, morele balans. Achter de wolken schijnt altijd de zon. Dat is het symbool van de breking van het licht als in een prisma. De regenboog is dus een symbool van tesjoewa. Inkeer en rectificatie zijn altijd mogelijk, zodat de wereld van vernietiging kan worden gespaard.