Chowertitel voor Joel van de Rhoer

Vandaag heeft Joel van de Rhoer de chowertitel gekregen. De Joods-religieuze eretitel werd hem verleend door opperrabbijn Jacobs in een overvolle bovenzaal van de sjoel in Utrecht. Van de Rhoer is het kloppend hart van de Joodse Gemeente Utrecht.

Eigenlijk zou je Joel aan het Roer moeten heten, zei opperrabbijn Jacobs in zijn toespraak zijn nimmer aflatende inzet prijzend. Een achternaamswijziging zat er niet in maar aan zijn voornaam Joel wordt de eretitel hechaver vanaf nu toegevoegd.
NIK-secretaris Ruben Vis wees er op dat aan Eduard, de vader van Joel van de Rhoer, de chower-titel vijftig jaar geleden was uitgereikt. Voor dezelfde verdiensten als nu bij Joel, als bestuurder, chazzan en ba’al koré van de Joodse Gemeente. Dat gold voor zijn vader in Eindhoven, dit geldt nu voor de zoon Joel in Utrecht. Eduard was pas de derde die uit handen van toenmalig opperrabbijn Berlinger de titel had gekregen.

In een verwijzing naar de parasja van deze week, Toledot, gaf Ruben Vis aan dat daar het zoon-schap ook het centrale thema is. Als Jakob bij zijn vader Izak komt en de blinde Izak afgaat op de stem en de handen zegt hij: hakol kol Ja’akov vehajadajim jedee Esav. De stem is de stem van Jakob en de handen die van Esau. Want de lichaamsbouw is nu eenmaal zoals die voor ons is bepaald maar aan de stem herkende de vader dat het Jakob moest zijn. Waarop Rasji opmerkt dat Jakob zijn vader met liefelijke en smeekvolle woorden vraagt op te staan. Terwijl Esav die gevoeligheden wanneer hij zijn vader vraagt op te staan, achterwege laat. Die kol, die stem van aartsvader Jakob vinden we ook bij Joel van de Rhoer. Zijn voordracht van het lajenen die hij van zijn vader heeft geleerd, is uitmuntend. Zijn vriendelijk en aangenaam woord is als dat van Jakob. Anders dan de handen van Esav reikt de stem van het gebed van Jakob over veel grotere afstand (aldus Da’at Zekenim). Bij de verlening van de chower-titel aan zijn vader werd Eduard van der Rhoer door opperrabbijn Berlinger geprezen voor zijn inzet lesjem mitswa en lesjem sjamajim. Ruben Vis besloot zijn felicitatiewoord aan Joel van de Rhoer met: “Tot in sjamajim (de hemel) zal ook jouw kol, stem, reiken, hechaver rabbi Joel ben hechaver rabbi Elijahoe.”

Voor dat Joel van de Rhoer een dankwoord  kon uitspreken werd achtereenvolgens tot de kersverse chower het woord gericht door Ellen van Praagh, voorzitter IPOR die zijn inzet en vriendschap benadrukte; en de (oud-)voorzitters van de Joodse Gemeente Utrecht Rob Heijmans, David Simon en Ruben van Praagh die de ruim honderd aanwezigen een inkijkje gaven in de bestuursvergaderingen met Joel van de Rhoer. Ook een vertegenwoordiger van het Utrechts Convent Kerk & Israel en gabbai Fred Roeterdink richtten zich tot Joel van de Rhoer. Waarbij ook Roeterdink het onberispelijke lajenen van Joel van de Rhoer roemde in vergelijking met de ba’ale kore die hij in veel andere steden in tal van landen had gehoord. Roeterdink: “Joel van der Rhoer zegt nooit nee en altijd ja. Behalve die ene keer toen we samen naar sjoel liepen. ‘Joel je hebt 39 graden koorts. Zou je niet beter in je bed blijven liggen.’ Toen zei Joel geen ja maar nee. ‘Nee, ik kan de mensen in sjoel die op me rekenen toch niet in de steek laten.’ En dus liepen we verder. Joel met hoge koorts, op weg naar sjoel.”

In zijn dankwoord noemde Van de Rhoer zijn voorganger Alexander van Leeuwen in wiens schaduw hij zich voelt staan. Het was dan ook niet toevallig dat Van de Rhoer vandaag het door Van Leeuwen geschonken parochet voor het Aron Kodesj in de Utrechtse sjoel had opgehangen. Opperrabbijn Jacobs had ook hem, 22 jaar geleden de chowertitel verleend. Van Leeuwen z.l. en Van de Rhoer zijn twee van de slechts vijf personen die hij deze eretitel heeft verleend.

Reacties zijn gesloten.