Sjemot/Exodus 35:1-40:38
Wajakheel
En Mosjé sprak tot de hele vergadering van de kinderen Israëls als volgt: Dit is het gebod dat G’d gegeven heeft: “Neem van Uw bezit een heffing voor G’d; goud, zilver, koper, blauw purper, rood purper, scharlaken, fijn linnen geiten haar, roodgeverfde ramsvellen, tagasjvellen en acaciahout:” (Sjemot 35:4-7).
In de tekst van de laatste twee Parsjie’ot (afdelingen) van het tweede boek van de Tora worden de instructies uit de Parsjie’ot Teroema en Tetsawe herhaald. We worden geïnstrueerd over de bouw van het Heiligdom, de Menora, de Sjoelchan (tafel met toonbroden), de Heilige Arke, het rookwerkaltaar, het houtwerk en het offeraltaar. Eveneens wordt wederom aandacht besteed aan de speciale kleding voor de kohaniem (priesters) in de Tempel. Het is verbazingwekkend hoe vaak de details worden herhaald.
Langdurige relatie
Om de diepere betekenis van Wajakheel te begrijpen moeten wij ingaan op een vraag, die met voorgaande nauwelijks enig verband lijkt te hebben: “Wat is de meest cruciale factor voor het ontstaan van een langdurige relatie?”
Is het lichamelijke aantrekkingskracht, emotie, zijn het gemeenschappelijke interesses, of misschien de mogelijkheid te vergeven en vergeten, de capaciteit om een relatie te vernieuwen na strijd zonder constant “de misdaden” uit het verleden de partner voor de voeten te werpen?
Een algemene inleiding geeft misschien een beter inzicht in deze moeilijke vragen.
De veelvuldige herhalingen in Wajakheel (en ook in Pekoedee) verschijnen na het debâcle van het gouden kalf, dat beschreven staat tussen de opdracht om het Heiligdom te bouwen in Teroema/Tetsawé en de herhaling van de details van het Heiligdom in Wajakheel/Pekoedee. Vlak voor de herhaling van de details, vergeeft G’d Israël zijn zonden en schenkt Hij het volk een tweede paar Stenen Tafelen.
De eerste en tweede opdrachtenreeks voor de bouw van het Tabernakel worden onderbroken door een opmerkelijke gebeurtenis in de geschiedenis van het Joodse volk, waarin het met vallen en opstaan het Jodendom leert accepteren. G’d vergeeft uiteindelijk – na een lang pleidooi van Mosje – de zonde van het Gouden Kalf. Door het langdurige contact met G’d daalt Mosjé van de berg af met een dusdanige uitstraling op zijn gezicht dat hij een sluier nodig heeft om dit te verhullen.
Voor en na de zonde; verschillende Heiligdommen
Er zijn duidelijke verschillen tussen het Heiligdom van Teroema en de Tabernakel uit Wajakheel.
Waaruit bestaat de zonde van het gouden kalf? Er zijn verschillende verklaringen maar de kabbalistische verklaring geeft het diepste inzicht. De kabbala (mystiekleer) gebruikt regelmatig de metafoor van een affectieve relatie tussen G’d en het Joodse volk.
Israël wordt gezien als de bruid en een dergelijke symboliek vinden we terug bij het gebod om de tefillien (gebedsriemen) om de linkerarm te binden. Bij de windingen rond de middelvinger spreken wij de woorden van de profeet Hosjea uit: “Ik verbind je aan Mij voor altijd. Ik verbind je aan Mij in gerechtigheid en recht, in liefde en ontferming. Ik verbind je aan Mij in oprechte trouw en dan zul je je van G’d bewust worden (2:21-22).
De Zohar vergelijkt de openbaring bij de berg Sinaï met een huwelijk. De verheven bergen lijken op een huwelijksbaldakijn en de Tien Geboden worden gezien als een huwelijkscontract, het gouden kalf is natuurlijk de metafoor van ontrouw.
Opnieuw beginnen
Laten we ons eens verplaatsen in een gewone, aardse verloving. Een echtpaar besluit om samen hun huis (Heiligdom) te gaan bouwen. Zij maken plannen, zoeken
meubilair uit, beslissen over kleurcombinaties en maken zich druk over de kwaliteit van de verlichting. Opeens moet de bruidegom op een belangrijke zakenreis en hij blijft langer weg dan voorzien. Wanneer hij terugkomt, staat hij bij de voordeur perplex. Wat ziet zijn oog? Zijn vrouw danst daar met een kalf, helemaal gek van het goud. Plotseling is er geen Mosjé meer, zijn er geen geboden meer; het is allemaal over. De relatie is dood, scheiding is onvermijdelijk… Tenzij de man zich kan verplaatsen in de positie van zijn vrouw. Hij was te lang weg, zij was bang alleen te blijven en ze kwam uit een achtergrond waar ontrouw normaal was (Egypte)…
Liefde is doorgaan
Wanneer zijn liefde maar diep genoeg is, kan de man haar vergeven. Hoe uit zich dat? Moet hij een candle-light diner voor twee personen bestellen? Moet hij chocolade en bloemen brengen? Nee! Wil hij uiting geven aan zijn vergiffenis dan moet hij terugkeren naar hun situatie vlak voor de crisis. Herbouw van hun huis volgens de plannen, het uitwerken van de details van elke kamer, het uitkiezen van de gordijnen, bestek en meubilair. Indien de jonge echtelieden er inderdaad in slagen om verder te gaan waar zij gebleven waren, dan betekent dit dat zij die tragische episode inderdaad achter zich hebben gelaten en nu verder in vrede willen doorgaan. Daarom worden ook alle details en maten van de Tabernakel herhaald. De Tora had na afloop van het gouden kalf simpel kunnen stellen dat “de kinderen Israëls alles deden, dat G’d hen opgedragen had om te doen”. Maar dat doet de Tora niet. De Tora geeft wederom details van de Tabernakel en toont daarmee, dat de relatie tussen G’d en het Joodse volk weer genormaliseerd is.
Speciale relatie
We zijn weer terug bij af. Het leven gaat door, spijker voor spijker, plank voor plank. Dit is inderdaad de duidelijkste uiting van hun niet aflatende liefde: het samen verder bouwen aan het gemeenschappelijk Heiligdom. Elke herhaling benadrukt de vergiffenis van Boven en de duurzaamheid van de relatie. Ons verbond met G’d kan niet worden verbroken.
Israël heeft een speciale relatie met G’d. Het verbond strandde bijna aan het begin van onze reis door de geschiedenis maar we werden gered en alles werd vergeven. Het teken van deze vergiffenis is dat G’d en het Joodse volk doorgingen waar ze gebleven waren, samen bouwend aan hun gemeenschappelijke huis. Moge wij spoedig getuigen zijn van de herbouw van het derde Heiligdom, waardoor over de hele wereld kedoesja (heiligheid) wordt verspreid.
Pekoedee
“Hij zette het wasvat tussen de Tent van Samenkomst en het altaar en hij deed er water in voor de wassingen. Mosje en Aharon en diens zonen wasten daarmee hun handen en voeten” (Sjemot 40:30-31).
Voordat de Kohaniem de Ohel Mo’eed binnenkwamen of het altaar naderden, moesten zij hun handen en voeten wassen. Wanneer dit werd nagelaten, was dit een doodzonde. De Sidra van deze week besluit het boek Sjemot. In Pekoedé worden alle voorwerpen van de Tabernakel opgesomd. Het laatste voorwerp was het wasbekken. Indien wij werkelijk iets willen begrijpen van dit wasbekken, moeten we in herinnering roepen wat we afgelopen week hebben gelezen: ‘Hij maakte het wasvat van koper, met een voetstuk van koper, van de spiegels van de dienstdoende vrouwen, die dienst deden bij de ingang van de Ohel Mo’eed’ (Sjemot 38:8).
De Tora heeft de vrouwen nooit opgedragen om de spiegels te doneren. De Ibn Ezra noemt deze bijdrage een overwinning van de geest op het lichaam. De Joodse vrouwen wilden G’d dienen door een groter belang te hechten aan goede daden dan een aantrekkelijk uiterlijk. Zij doneerden hun spiegels. Men kan zich afvragen of iets dat zo profaan en uiterlijk gericht is, wel een instrument kan worden voor kedoesja. (heiligheid) Dit was inderdaad, stelt Rasji, de vraag die Mosje bezighield: ‘De Joodse vrouwen bezaten spiegels die zij gebruikten om zichzelf op te maken en zelfs déze wilden zij doneren aan de Tabernakel. Toen Mosje deze gaven verwierp omdat ze op lichtzinnigheid zouden duiden, zei G’d: ‘Neem ze aan, want deze spiegels zijn Mij dierbaarder dan wat dan ook’. Rasji benadrukt dat we het lichamelijke deel van ons bestaan niet te snel moeten verwerpen, zelfs wanneer dit de relatie tussen man en vrouw betreft. Het huwelijk heet in het Jodendom Kiddoesjien, van het woord ‘kadosj’ (heilig)! Het voortzetten van het Jodendom door het creëren van een nieuwe generatie, is één van de heiligste hoogten die een mens kan bereiken. Als een spiegel daarbij kan helpen, is er geen reden om dit te verwerpen voor de bouw van het Misjkan.
De zaak gaat nog wat dieper. De Midrasj verwoordt G’ds liefde voor deze spiegels in zeer opmerkelijke termen: ‘Door middel van deze spiegels vervulden deze vrouwen hun missie in Egypte. Wanneer hun mannen uitgeput van het harde werk naar huis kwamen, brachten zij hen voedsel en gaven zij hen te eten. De vrouwen namen dan de spiegels en keken naar zichzelf samen met hun mannen. De vrouwen verleidden dan hun mannen met de woorden: ‘Ik ben mooier dan jij’. Zo werd het Joodse volk groter’.
Achter de spiegel
Toch is er nóg een diepere betekenislaag. Het Hebreeuwse woord voor spiegel ‘mar’a’ heeft dezelfde letters als ‘mar’e’, uiterlijk. Wij begrijpen dat we meer zijn dan dat wat de spiegel weerkaatst. De spiegel kan immers niets prijsgeven van onze gedachten, herinneringen, dromen of aspiraties. Elke keer dat een priester zijn handen zou wassen en in de spiegel zou kijken, zou hij geïnspireerd worden niet alleen zijn uiterlijk te analyseren, maar met name zijn innerlijk. Ook degenen, die bij de Koheen kwamen voor verzoening in het Beet haMikdasj (de Tempel), moesten op dezelfde manier worden benaderd.
Wie kwamen het meest in de Tempel? Mensen die op zoek waren naar verzoening met het Opperwezen, door het brengen van een schuld- of zondeoffer. Hoe makkelijk is het niet voor een Koheen om het individu achter een offer te vergeten?! Hoe makkelijk is het niet hem te veroordelen, enkel en alleen om zijn uiterlijk gedrag van het brengen van een zoenoffer? Hoe eenvoudig is het niet om te vergeten dat degene die een zonde begaat, niet noodzakelijkerwijs een zondaar is…?
Eén van de belangrijkste lessen van de spiegels, is dat mensen niet alleen dat zijn wat ze uiterlijk tonen. Gelijk een Koheen begrijpt dat het gezicht in de spiegel niet zijn hele persoonlijkheid is, zo kon hij ook zijn pelgrims niet benaderen door ze te beschouwen als louter overtreders.
Is dat misschien niet de diepere boodschap achter de donaties van de vrouwen? Hun vastberadenheid en hun mesiroet nefesj (opofferingsgezindheid) werden gevoed door een diep geloof in de toekomst van het Joodse volk. Wanneer de profeet beschrijft hoe de Masjiach de mensen zal benaderen en bekijken benadrukt hij dat ‘Hij niet zal oordelen naar het zicht van zijn ogen’(Jesjaja 11:3)
Iets dergelijks vinden we ook in de Pirké Awot (Spreuken der Vaderen): ‘Beoordeel iedereen positief’ (1:6). Deze uitspraak is als volgt uit te leggen: beoordeel de hele persoon (kol ha’adam), zijn uiteenlopende activiteiten, zijn innerlijk en uiterlijk, en je zult tot een positief oordeel komen.
Misschien was dit de centrale betekenis van het wasbekken in het geheel van de Misjkan (Tabernakel). Het weerspiegelde het geloof van de joodse vrouwen in de toekomst van het Jodendom, ondanks de gebroken geest van hun mannen. Het benadrukt dat een Koheen eerst zichzelf moet verbeteren voordat hij de wereld en anderen kan helpen.