De sjabbat voor Tisja Beaw: in sjoel in Rotterdam gebeurt iets unieks

Nergens anders ter wereld dan in de sjoel in Rotterdam wordt twee keer per jaar een Jizkor (herdenkingsgebed) gezegd voor een aantal Middeleeuwse geloofsgenoten. Zij stierven ten tijde van de Zwarte Dood, een pestepidemie die Europa teisterde tussen 1347 en 1351 en die voor de niet-Joodse bevolking aanleiding vormde tot grootschalige Jodenvervolgingen waarin deze rabbijnen en hun kehillot werden vermoord.

Door: Ruben Vis

Op de sjabbat voor Tisja Beaw, dit jaar is dat 21 juli, klinken er opeens allemaal namen door de sjoel in Rotterdam. Namen van mensen, rabbijnen, en van plaatsen, Keulen, Nordhausen, Erfurt. Waarom wordt er voor hun een Jizkor (herdenkingsgebed) gezegd, en wat maakt het uit waar ze woonden. Hebben we deze mensen gekend en wat heeft Rotterdam met ze te maken?

Om het overzichtelijk te houden, geef ik in de vorm van vraag & antwoord het verhaal van de Rotterdamse Memorjizkor, een volstrekt unieke sjoelliturgie aan de monden van de Maas, op basis van een lang artikel dat ik in 2016 heb gepubliceerd.

Wat wordt er gezegd?

  1. De eerste Jizkor is voor allen die stierven Al kidoesj Hasjem, ter heiliging van G’ds Naam. Waarmee wordt bedoeld dat ze om hun Joods-zijn zijn gedood.
  2. De tweede Jizkor is de Memorjizkor voor de rabbijnen, leerlingen en kehillot in de met name genoemde steden, zoals Keulen, Erfurt, Frankfurt, Straatsburg, etc.
  3. De derde Jizkor is voor de opperrabbijnen van Rotterdam, beginnend met Rabbi Pardo, die eerst opperrabbijn was van de Portugese Gemeente in Rotterdam en later ook van de Asjkenazische Gemeente, en die eindigt met de naam van opperrabbijn Vorst wiens portret in de hal van de sjoel hangt.
  4. Jizkor 4 is voor de rabbijnen van Rotterdam. De laatste naam is die van rabbijn Hutterer die tussen 1975 en 1978 rabbijn was in Rotterdam.
  5. De laatste Jizkor is voor hen die vielen in de strijd voor het Joodse volk en de Joodse staat Israel.

Wie zijn deze mensen?

De met name genoemde rabbijnen in Jizkor 2 waren verbonden aan hun kehillot in de woonplaatsen die er staan vermeld. Sommigen hadden blijkbaar ook een jesjiva, leerschool, in hun Gemeente, en dat staat er dan ook bij vermeld: im benee jesjivato, met zijn leerlingen.

Fragment uit de Rotterdamse Memorjizkor

Is er een verband tussen deze mensen en waarom zijn ze gestorven?

Het verband tussen deze mensen is dat ze allemaal slachtoffer zijn geworden van de volkswoede die zich tegen de Joden in hun woonplaatsen keerde. De bevolking was radeloos en gaf de Joden er de schuld van dat de pest zich kon verspreiden, of, de mensen grepen de onrust die de epidemie veroorzaakte aan om zich te vergrijpen aan de Joden.

Zijn deze rabbijnen verder nog ergens van bekend?

Twee rabbijnen zijn bekender dan alleen van deze Memorjizkor: Rabbi Alexandri Hakohen uit Erfurt en Rabbi Mosje uit Zürich. Rabbi Alexandri Hakohen uit Erfurt heeft een boek Sefer Ha’Agoeda geschreven dat de Joodse voorschriften (halachot) vermeldt. Zijn opvattingen worden geciteerd door de Rema, Rabbi Mosje Isserles, de belangrijkste Asjkenazische codificator. De eerste druk uit 1571 bevindt zich onder meer in de Ets Haim-bibliotheek in Amsterdam. In een verzameling Kinot (treurgedichten) uit 1617 worden in een kina (gedicht) beginnend met de woorden “Shavat mesos minim” de Zwarte Dood-vervolgingen uitvoerig genoemd, en ook met naam Rabbi Alexandri en zijn gemeente in Erfurt (Sefer Kinot im Peroesj, Shavat mesos, p. 182, Lublin, 1617, ook geciteerd in Landshut, Amude Ha-aboda).
Rabbi Mosje uit Zürich heeft een commentaar geschreven op een halachisch werk, Sefer Mitswot Katan, afgekort SMaK, en dat wordt naar zijn woonplaats dan ook SMaK Zürich genoemd.

Waarom wordt dit op de sjabbat voor Sjawoeot en de sjabbat voor Tisja Beaw gezegd?

Dit zijn de twee sjabbatot waarop Aw Harachamiem in de sjoeldienst wordt gezegd. Aw Harachamiem is een algemeen gebed waarin wordt gevraagd hen te gedenken, die om hun Jood-zijn zijn gedood. In specifieke zin sluiten de Jizkorgebeden daar op aan.

Hoe weten we zeker dat deze lijst klopt?

Ik heb deze lijst met namen en woonplaatsen op twee plaatsen gevonden. Het zou in Metz zijn gezegd en het is in Trier gezegd. De versie zoals die in Trier tot de Kristallnacht bestond, lijkt het meeste op de Rotterdamse. Hoe en wanneer de lijst in Rotterdam terecht is gekomen, weten we niet. In mijn artikel geef ik enkele hypotheses.

Bestaat er verder nog ergens interesse voor de Memorjizkor van Rotterdam?

In 2018 schreef de Zwitser Johannes Leutenegger zijn MA scriptie over het pogrom van 1349 in Zürich, waarbij hij zich baseerde op de vermelding van Rabbi Mosjé van Zürich in de tekst van de Rotterdamse Memorjizkor.

Erich Hausmann, een Joodse historicus uit Zürich, wendde zich in 1985 tot de Joodse Gemeente Rotterdam met de vraag of Rabbi Mosjé inderdaad in Zürich was vermoord of dat hij had kunnen ontkomen. Onze Rotterdamse Memorjizkor gaf uitkomst. Daar staat dat Rabbi Mosjé met zijn geloofsgenoten het leven liet ‘be-ier Tsoeriech”, in de stad Zürich. Ook de Memorjizkor-teksten van Metz en Trier noemen Rabbi Mosjé in Zürich. Op grond van de vermelding van Rabbi Mosjé uit Zürich in de Memorjizkor van Rotterdam heeft de Israëlitische Religionsgesellschaft Zürich in de hal van hun Beth Hamidrasj in het synagogegebouw Freigutstrasse een plaquette onthuld voor deze Middeleeuwse rabbijn die in Zürich werd vermoord. De Schweizerischer Israelitischer Gemeindebund (SIG), een soort NIK van Zwitserland, opent zijn factsheet over het Zwitserse Jodendom met Rabbi Mosje, zijn leven èn zijn dood in Zürich in 1349.

Zullen we het gebruik maar niet gewoon afschaffen?

Alles wat we niet kennen, oud is, er niet de waarde van kunnen beoordelen, staat onder druk om te worden afgeschaft. Vooral als het om iets immaterieels gaat: een gedicht, een gezang, een melodie, … het verdwijnt bijna ongemerkt. Ook voor de Memorjizkor van Rotterdam geldt dat het immaterieel is, immaterieel erfgoed dat eeuwen oud is en dat alleen nog in Rotterdam bestaat. Zodra het in Rotterdam niet meer wordt gezegd, is het erfgoed verloren. In Trier wordt het niet meer gezegd, daar is sinds de Kristallnacht van 1938 geen functionerende Joodse Gemeente geweest. Bijna twintig jaar later pas weer werd er opnieuw een kehilla gesticht door nieuw gevestigden in die plaats die deze specifieke traditie niet kenden.
In Metz kent men het ook niet meer. Ook daar is, veel eerder, een gap van tweehonderd jaar geweest tussen een eerdere kehilla, vervolging en verbanning, en hernieuwde toelating waarop een nieuwe kehilla is gesticht zonder kennis van de oude Memorjizkor.
De Memorjizkor is in Rotterdam ononderbroken gezegd op de sjabbat voor Sjawoe’ot en de sjabbat voor Tisja Beaw. Alleen  in 1943 en 1944 waren er geen sjoeldiensten in Rotterdam. De bevrijding van Nederland was op zaterdag 5 mei. De eerstvolgende sjabbat was de sjabbat voor Sjawoe’ot, precies de eerste sjabbat van de twee waarop de Memorjizkor-gebeden worden gezegd. De draad van het zeggen van de Memorjizkor-gebeden is in Rotterdam weer opgenomen door hen die de Sjoa hebben overleefd. Doorgaan met het uitspreken van deze Jizkor-gebeden houdt niet alleen Middeleeuwse geloofsgenoten in herinnering uit een tijd dat Rotterdam nog nauwelijks bestond en er zich nog lang geen Joden hadden gevestigd, het is ook een eerbetoon aan de herbouwers van het na-oorlogse Rotterdamse Jodendom.

Reacties zijn gesloten.