Ergernis om vergelijking met nazi-ideologie

Met verbazing maar meer nog met ergernis hebben wij kennis genomen van de vergelijking die u hebt getrokken om uiteen te zetten waarom u meent er goed aan te doen de Amerikaanse Nashville Verklaring in Nederland te planten. Die verklaring is een wat ons betreft intern (protestants-)christelijke aangelegenheid. Aldus schrijven David Goudsmit en Ruben Vis, voorzitter en alg. secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) aan dr. P. de Vries, Hersteld Hervormd predikant en docent aan de Vrije Universiteit. De Vries heeft op de brief van het NIK gereageerd.

In hun brief aan De Vries schrijft het NIK:
Uw publieke opmerking “We moeten ons geluid laten horen. Toen de nazi-ideologie zich opdrong, zwegen de kerken. Nu dringt de genderideologie zich op en zwijgen de kerken weer te vaak. De vergelijking met het naziregime zit ‘m in het feit dat je niet tegen de genderideologie mag protesteren.”, is een verwijzing die een brug te ver is.

Vrijheid
Naar ons idee is er geen verbod om u te uiten over wat u noemt genderideologie. Er is dan ook geen enkele reden om daar de nazi-ideologie bij te betrekken. Als kinderen van het volk dat ten ergste onder de nazi-ideologie heeft geleden, zeggen wij u dat u er verstandig aan had gedaan daar geen verwijzing naar te maken. De vrijheid die u geniet mag u wellicht te beperkt achten, deze te vergelijken met de onvrijheid onder het nazi-regime neigt naar een bagatelliseren van de Sjoa. Wij houden u voor een theoloog en wetenschapper, voor iemand die weet waaruit de Sjoa is ontstaan, waartoe de Sjoa heeft geleid en welke conclusies daar aan te verbinden. In uw uitspraak zien wij die wijsheid niet terug.

Dialoog
In hun brief aan de VU-docent wijzen Goudsmit en Vis ook op de jarenlange goede dialoogverhoudingen met vertegenwoordigers van de protestants-christelijke gezindte in het OJEC. “Uw gedachten passen ook allerminst in de goede relaties in het kader van de dialoog die het NIK heeft, met vertegenwoordigers van de christelijke wereld – onder meer in het al zo’n veertig jaar bestaande OJEC.”

‘Ongelukkig’
De Vries noemt in een reactie die hij het NIK heeft gestuurd, de vergelijking die hij heeft gemaakt ‘ongelukkig’ en geeft aan dat hij deze vergelijking niet had moeten maken. De Vries schetst vervolgens de context van zijn uitspraak en geeft ook een inkijk in zijn persoonlijke relatie met het Joodse volk: “Mij ging het erom: zwijg als kerk niet over het bijbelse huwelijk. Ook niet in het publieke debat/publiek getuigenis naar buiten. Mijn punt was dat je dat moet blijven doen ook als het schuurt met de visie van de meerderheid van de samenleving hier anders over denkt en het schuurt met het overheidsbeleid.” Ook spreekt De Vries over van origine Joodse leden van zijn familiekring en het tragische lot dat hen niet bespaard is gebleven.

Reacties zijn gesloten.