In de rivier werpen

‘Goed onderwijs’ is een grote prioriteit op meer dan één niveau. Ouders bekommeren zich om de toekomst van hun eigen kinderen. In de nationale discussie neemt het belang van onderwijs ook een grote plaats in. Als maatschappij vinden wij dat de nieuwe generatie de kans moet hebben om in een betere wereld te leven. Met Pesach vieren wij niet alleen de uittocht uit Egypte van een ver verleden, maar wij richten ons ook naar een toekomst van vrijheid voor ons nageslacht!

Een van de gruwelijkste decreten die Farao heeft laten uitgaan lezen wij in het eerste hoofdstuk van Sjemot (1:22):
כל הבן הילוד היאורה תשליחהו, וכל הבת תחיון

“En Farao gebood zijn hele volk: elke zoon die geboren wordt, moet je in de rivier werpen, en elke dochter moet je in leven houden.”

Farao had het eerst met de joodse vroedvrouwen geprobeerd; die moesten de joodse jongetjes vermoorden, de meisjes mochten ze laten leven. Dat lukte echter niet, met veel moed weigerden de vroedvrouwen om mee te werken, dus richtte Farao zich tot zijn eigen mensen met bovengenoemd gebod.

Opvallend is wat Farao zegt met betrekking tot die dochters: die moeten de Egyptenaren “in leven houden” (תחיון) niet zomaar laten leven, maar op een bepaalde wijze in leven houden. Farao’s decreet was tweeledig: moesten de jongens letterlijk dood, de meisjes moesten geestelijk vernietigd worden, door hen een Egyptische levensstijl op te leggen.

De jongens werden in de Rivier – de Nijl – verdronken, ook de meisjes zouden figuurlijk de Nijl in moeten.

Egypte was een land waar niet voldoende regenval was, hun landbouw was afhankelijk van de rivier, de Nijl was essentieel voor de productie van het land. De Egyptenaren hebben dus de Nijl gezien als de bron van hun leven, ze hebben de Nijl als een afgod vereerd. In zo’n “sekte van de Rivier” moesten de joodse meisjes groot gebracht worden. Deze Egyptische cultuur van verering van de Nijl zou hun eigen moeten worden gemaakt. Hun eigen achtergrond, die normen en waarden die ze vanuit hun (joods) ouderlijk huis zouden hebben meegekregen, dat alles moesten ze laten liggen. Als “gewone Egyptische meisjes” zouden zij moeten opgroeien.

Gelukkig leven wij in een tijd waarin joodse jongens niet dagelijks in een rivier worden geworpen. Ondanks de zorgwekkende ontwikkelingen wordt onze lichamelijke veiligheid gewaarborgd. G-d hoede en bescherm ons ook in de toekomst. Toch moeten wij vandaag de dag, 34 eeuwen na het uitvaardigen ervan, waken voor het tweede deel van Farao’s decreet: talloze joodse kinderen worden grootgebracht in de “sekte van de Rivier”. In een milieu waar hun joodse opvoeding nauwelijks van belang is, moeten zij opgroeien als “gewone burgers” vaak ten koste van hun joodse identiteit.

Het joodse volk heeft het decreet van Farao kunnen overleven doordat er joodse moeders en vaders waren die het decreet van Farao hebben tegengehouden. Joodse ouders die er alles aan hebben gedaan om hun kinderen geen slachtoffer te laten worden van de Egyptische verdrinkingsdood, zowel letterlijk als figuurlijk.

Om de assimilatie die ons nu bedreigt te kunnen overwinnen, is het noodzakelijk de voorkeur te geven aan de joodse opvoeding van onze kinderen. Om er zorg voor te dragen dat die normen en waarden van Torah en Traditie, die het joodse volk door de eeuwen heen in stand hebben gehouden, worden doorgegeven aan onze kinderen, zodat zij op hun beurt weer aan hun kinderen zullen kunnen doorgeven.

Moge wij met deze goede voornemens een kosjere en fijne Pesach tegemoet gaan.

CHAG HAPESACH KASJER WESAME’ACH

Rabbijn S. Katzman, Den Haag

Reacties zijn gesloten.