Parsja Mikeets 5780

MIKEETS (aan het einde). Bereesjiet/Genesis 41:1 – 44:17. 10e sidra. Joseef verklaart Farao’s dromen: er zal binnenkort een periode van 7 jaar van grote overvloed aanbreken, gevolgd door 7 jaren hongersnood. Fara’o stelt Joseef aan als onderkoning en geeft hem Asenat tot vrouw. Hij krijgt twee zonen: Menasjee en Efraïm. Joseef zorgt ervoor dat heel veel voedsel wordt opgeslagen.

Ja’akov hoort dat er graan is in Egypte. Zijn zoons buigen voor Joseef zonder hem te herkennen. Joseef herkent hen echter wel maar gedraagt zich hardvochtig alsof ze spionnen waren. Hij verkoopt ze wel voedsel maar houdt Sjimon achter als gijzelaar. Sjimon komt pas vrij als zij Benjamin hebben meegebracht als bewijs dat zij eerlijk zijn. Hun geweten gaat spreken over de verkoop van Joseef. Deze verstaat wat ze zeggen. Het geld voor de koop van het voedsel wordt in hun voederzakken teruggelegd en bij de ontdekking worden de broers erg ongerust.

Als het voedsel op is, willen de broers weer graan kopen in Egypte. Eerst weigert Ja’akov Benjamin mee te geven maar tenslotte geeft hij toe. Als Joseef Benjamin ziet, raakt hij erg ontroerd. Hij ontvangt hen in zijn eigen huis. Tot hun verbazing zijn hun plaatsen aan tafel op volgorde van leeftijd gedekt. Dan geeft Joseef bevel het geld weer in de voederzakken te doen. De beker van Joseef wordt in de zak van Benjamin gelegd. Als die beker ontdekt wordt, moet Benjamin de slaaf van Joseef worden maar Jehoeda bekent dat de broers schuldig zijn (aan het lot van hun vermiste broer Joseef) en stelt dat allen slaven worden voor Joseef. Deze echter weigert dit.

Koheen, 1e alija, 41:1-14. Farao raakt verward door de herhaalde dromen. De schenker informeert Farao dat een jonge Hebreeuwse gevangene de dromen kan uitleggen.

“Nu verslonden de zeven dunne aren, de zeven gezonde en volle aren; hierop ontwaakte Farao en zie het was een droom” (41:7) Rasjie legt uit: “en zie een droom was geheel voor hem voltooid en vereiste verklaarders”. Het woord hinee = zie duidt op een beseffen. Farao realiseerde zich dat zijn droom volledig en af was. Het woord hinee = zie is dus zeker niet overbodig. Wat realiseerde Farao zich? Dat de droom volledig was. Dit wordt ons pas verteld na de tweede droom over de korenaren en niet na de droom over de zeven vette en magere koeien. De eerste droom ging over koeien die elkaar opaten. Hoewel dit niet erg normaal is, is het aan de andere kant toch niet volslagen onmogelijk. Daarom realiseerde Farao zich pas bij de tweede droom dat dit een diepere symbolische inhoud moest hebben. Korenaren kunnen elkaar niet opeten! Daarom was pas na de tweede droom uitleg nodig. Maar Rasjie vertelt ons meer. De droom was voltooid. Farao begreep dat beide dromen een geheel vormden. Joseef was de eerste van alle droomuitleggers, die de eenheid van beide dromen benadrukte. Daarom was Farao zo onder de indruk van Joseefs eerste opmerking: “Farao’s droom is een” (41:25). Alle droomuitleggers van Farao meenden dat het twee verschillende dromen waren. Hoe wist Farao zo zeker dat Joseef gelijk had? Waarschijnlijk had hij dit in zijn dromen zelf meegekregen. Je kunt het vergelijken met iemand die niet op de naam van een ander kan komen. Alle verkeerde namen die je aan hem voorlegt, zal hij afwijzen. Totdat de goede naam verschijnt. Die wordt onmiddellijk herkend. Farao wist onderbewust wat de juiste uitleg van de droom was en besefte ook dat beide dromen slechts een boodschap bevatten.e dromen waren. e en uitleg nodige andere kant toch niet volslage

Levi, 2e alija, 41:15-38. Joseef legt uit dat de overvloed gevolgd zal worden door hongersnood en raadt aan om direct  actie te ondernemen.

“En Farao zei tot zijn dienaren: “zouden wij een man kunnen vinden als deze waarin de geest van G’d is”? (41:38). Rasjie zegt dat hier vertaald moet worden dat Farao aan zijn dienaren vroeg of ze zo’n wijs man als Joseef konden vinden. Zouden ze die niet kunnen vinden dan zou Joseef onderkoning worden. Deze verklaring doet recht aan de achtergronden van Joseef.  Joseef was een allochtoon in Egypte en had op een beschuldiging van overspel twaalf jaar in de gevangenis gezeten. De Egyptische wetten stonden niet toe dat een buitenlander zo’n hoge positie zou krijgen. Farao moest daarom instemming krijgen van al zijn edelen en dienaren. Een alternatieve verklaring zou zijn (zoals Rabbijn Onderwijzer vertaalt) “Zou er als deze een man gevonden worden waarin de Geest van G’d is?”. Maar in deze verklaring,  die grammaticaal ook mogelijk is, mist Rasjie het element van overleg met edelen en hofhouding. Daarom kiest Rasjie voor de vertaling `Zouden wij een man als deze kunnen vinden’. Op die manier benadrukt hij dat hij zijn hovelingen mee heeft laten beslissen om Joseef te promoveren tot onderkoning.

3e alija, 41:39-52. Joseef wordt onderkoning en bereidt Egypte voor op de hongersnood door het voedsel op te slaan.

“En hij liet hem rijden in zijn tweede wagen en men riep voor hem uit Awreech. Zo stelde hij hem aan over het hele land Egypte” (41: 43)  Rasjie geeft drie verklaringen voor het woord Awreech. Rasjie volgt hier niet Rabbijn Onderwijzers vertaling Awreech=“knielt” omdat deze uitdrukking in het Tenach-Iwriet niet voorkomt. Rasjie zegt in eerst instantie dat Awreech betekent: “deze is de vader (beschermheer, patroon, raadgever) van de koning. Aw betekent vader  en reech betekent rex in het Romeins of Aramees. Maar deze uitleg is moeilijk omdat de Tora dan een Egyptische uitdrukking naar het Romeins of Aramees zou vertalen. Dit is weinig plausibel. Daarom verschijnt er een tweede verklaring van rabbi Jehoeda. Deze verklaart Awreech als Aw = vader in wijsheid maar nog reech=rach= jong in jaren. Maar met deze verklaring is moeilijk omdat we dan woorden moeten toevoegen aan de Toratekst en Farao voornamelijk over Joseef liet uitroepen, dat hij ondanks zijn jonge leeftijd (30 jaar) zo knap was. De bedoeling van deze PR-tocht door Egypte in de tweede wagen was om Joseef aanzien en autoriteit te geven. Om hem voor te stellen als de knapste professor van het land past dan niet geheel in deze context. Daarom komt Rabbi Josee met een derde verklaring. Hij stelt dat het woord Awreech een uitdrukking is van knieën. Awreech betekent dan `gaan’. Joseef zou de man zijn onder wiens heerschappij men `in en uit gaat’ en naar  wiens bevelen zich iedereen moet schikken. Maar volgens deze derde verklaring, die ook verre van eenvoudig is, is moeilijk te begrijpen dat Joseef relatief maar weinig autoriteit krijgt toegezwaaid. Vandaar dat Rasjie weer terugkeert naar zijn eerst verkaring:`dit is de patroon van de koning’, waarmee Farao aangaf hoe belangrijk hij Joseef achtte in de hiërarchie van Eypte: een soort tweede Farao. Misschien zijn alle drie verklaringen tegelijk waar.

“Farao gaf Joseef Asenat de dochter van Potifar tot vrouw” (41:45). Joseefs schoonmoeder was dus Soelaika, de vrouw van Potifar! Opmerkelijk, dat Joseef deze `sjiddoech’ van Farao niet weigerde. Ook Farao zou begrijpen, dat Joseef niets meer te maken zou willen hebben met Soelaika?! Het zou kunnen zijn, dat op deze manier duidelijk gemaakt werd aan het volk, dat Joseef 12 jaar onschuldig gezucht had in de gevangenis. Een soort rehabilitatie, dus. Het is ook mogelijk, dat Joseef zo een groot G’dsvertrouwen had, dat hij alle agressie tegen zijn persoon direct vergaf aan de agressor omdat hij zich realiseerde, dat alles van Boven kwam en de aardse boodschapper slechts een instrument in G’ds hand is. Volgens anderen was Asenat alleen maar een pleegdochter van Potifar. Asenat was de echte dochter van Dina en Sjechem. In Egypte werd ze geadopteerd door Potifar. Zo trouwde Joseef dus met zijn nichtje.

4e alija, 41:53-42:18. De hongersnood begint en Ja’akov stuurt zijn zonen (behalve Benjamin) naar Egypte om eten te kopen. Joseefs broers buigen voor hem. Joseef beschuldigt hen van spionage.

“Toen nu het hele land van Egypte hongerig was en het hele land tot Farao huilde om brood, zei Farao tot heel Egypte: “Gaat naar Joseef; wat hij u zeggen zal moeten jullie doen” (41:55). Aan het einde van vers 41:54 staat er nog dat er brood was in heel het land Egypte. Opeens is er een grote hongersnood. Wat kan er gebeurd zijn? Waarom hadden de Egyptenaren geen koren gehamsterd? Ze wisten toch dat er een hongersnood zou komen! En waarom gingen ze naar Farao en niet naar Joseef? Deze was toch immers aangesteld tot hoofd van de graandistributie? Volgens Rasjie was het duidelijk wat er gebeurd was. Al het graan dat de Egyptenaren hadden opgeslagen was verrot. Toen de Egyptenaren bij Joseef kwamen voor brood eiste hij, dat zij hun afgoderij zouden afzweren. Dat weigerden zij. Toen ze later terugkwamen, eiste Joseef een beriet-mila (besnijdenis). Dit ging de Egyptenaren te ver. Zij deden hun beklag bij Farao. Maar Farao vroeg hen waarom zij geen koren hadden ingezameld. Had Joseef dan niet laten uitroepen dat er hongersnood zou komen? De Egyptenaren stelden dat al hun voorraden verrot waren. Toen zei Farao: “Als dat zo is moeten jullie alles doen wat Joseef jullie zeggen zal. Want hij heeft gezorgd dat jullie koren is gaan bederven. Hij heeft kennelijk bovennatuurlijke krachten. Daarom raad ik jullie ernstig aan om naar zijn opdrachten te luisteren.”  Waarom wilde Joseef dat de Egyptenaren zichzelf zouden laten besnijden? Sommigen stellen dat hij dit deed om zijn broers niet in verlegenheid te brengen omdat zij wel besneden waren en de Egyptenaren niet. Anderen verklaren dat Joseef zich verantwoordelijk achtte voor  het wel en wee van de Egyptenaren. Toen de beriet mila (besnijdenis) voorgeschreven werd,  staat er “Besneden moet worden alles wat geboren is in uw huis en gekocht is voor uw geld” (17:13) Joseef was heerser over heel Egypte (uiteindelijk kocht hij van de Egyptenaren al hun land, hun vee en hun lijf). Gezien zijn zorgplicht zou het kunnen zijn dat de opdracht om al zijn `huisgenoten’ te besnijden ook voor Egyptenaren gold. Vandaar Joseefs verzoek om zich te laten besnijden.

5e alija, 42:18-43:15 Alle broers, behalve Sjimon, worden teruggestuurd om hun goede bedoelingen te tonen. Ja’akov laat uiteindelijk ook Benjamin meegaan naar Egypte.

“Ik sta borg voor hem” (43:9). Jehoeda probeert Ja’akov over te halen Benjamin mee te geven door zich garant te stellen voor zijn leven. Ja’akov was bang dat Benjamin zou verdwijnen, zoals Joseef verdwenen was (vgl. 42:38). Ja’akov vreesde dat de broers hem kwaad zouden doen of hem onvoldoende zouden beschermen. Daarom stelde Jehoeda, dat hij hem levend zou terugbrengen.

6e alija, 43:16-43:29. Joseef ontmoet Benjamin.

7e alija, 43:30- 44:17. Benjamin wordt vals beschuldigd van het stelen van de beker van de onderkoning en Joseef dreigt hem als zijn slaaf vast te houden.

Joseef vervreemdde zich van zijn broers om een reactie aan hen te ontlokken. Zij hadden hem 22 jaar eerder verkocht. Als zij nu zouden opkomen voor de andere zoon van hun tante Racheel, Benjamin, zou hun misdaad vergeven zijn. De broers doorstonden de test glansrijk. Maar de grote vraagt blijft waarom Ja’akov zo lang verstoken moest blijven van de liefde van zijn zoon Joseef. Ja’akov zelf was ook zeer lange tijd – even lang als de scheiding van Joseef –  weggeweest uit zijn vaders huis. Hoewel Ja’akov zijn ouders Jitschak en Rivka alleen had gelaten op hun uitdrukkelijke verzoek, werd dit toch enigszins laakbaar geacht. Ja’akov werd in staat gesteld om daarvoor hier op aarde te boeten, zodat hij volledig onbezoedeld en ongehinderd door enige schuld de Olam haba (de toekomstige wereld) kon betreden. Zuiverheid van geest en intentie was het enige werkelijke belangrijke item in het leven van onze Aartsvaders.

Reacties zijn gesloten.