Na meer dan dertien weken – terug naar sjoel

Ruben Vis

Ontmoeting met de Allergrootste
“In een grote crisis zit het geluk in kleine dingen”, schreef Algemeen Dagblad-redacteur Sjoerd Mossou op dag twintig van de intelligente lockdown die was ingesteld vanwege Corona COVID-19. Dertien weken lang hebben we het vooral van heel veel van die kleine dingen moeten hebben. Want naar sjoel konden we niet. Inmiddels gloort er hoop. Hoop, dat we binnen afzienbare tijd ons geluk ook weer aan grotere dingen kunnen ontlenen. Aan de gezamenlijke ontmoeting met de Allergrootste vooral. Want daar gaat onze hunkering naar uit. Wat hebben we onszelf die ene vraag gesteld: wanneer kunnen we weer naar sjoel…? Het is de hunkering die we al die weken hebben gekoesterd; het sterke verlangen dat wordt vervuld met het weer open gaan van onze sjoel. In een paar sjoels worden al weer diensten gehouden. Successievelijk zullen er meer volgen.

Vervuld van blijdschap
Samachtie beomriem lie bet Hasjem nelech – Vervuld van blijdschap ben ik als mij wordt gezegd: laat ons naar het huis van de Eeuwige gaan (Psalm 122:1). We zien dat de sjoels nu weer langzamerhand opengaan. Zoals het in de openingswoorden van Psalm 122 staat. Met wat een blijdschap zijn we vervuld als we een e-mail van onze sjoel of Joodse Gemeente krijgen waaruit blijkt dat we weer naar het huis van de Eeuwige, onze mikdasj me’at kunnen gaan.

Dertien weken lang geen ontmoeting
Onze sjoel is een mikdasj me’at, een klein beetje tempel heiligdom. Het is ook een huis van samenkomst. Weliswaar komen mensen er samen, maar er wordt vooral mee bedoeld samenkomst tussen mens en God – bet Hasjem, huis van God, zoals de Psalmdichter zegt. De sjoel is een plaats waar men God ontmoet. Die ontmoeting heeft dertien weken lang niet kunnen plaatsvinden.
Opperrabbijn Evers zegt over de betekenis van de sjoel: “In sjoel vinden – om een vormelijke uitdrukking te gebruiken – godsdienstoefeningen plaats. Een oefening in godsdienstigheid, een poging de band met God te herstellen. Met het gezamenlijk gebed in sjoel wordt een herwinning van het religieus bewustzijn nagestreefd, een verinnerlijking van het religieuze besef.” Dàt hebben we zo jammerlijk moeten missen, het gezamenlijk gebed. De band met God kon gedurende dertien weken niet in gezamenlijk gebed worden hersteld.

Die andere dimensie
Anders dan bij andere geloofsgemeenschappen komt daar nog een dimensie of negatief geformuleerd, een belemmering bij. We zijn waarschijnlijk de enige geloofsgemeenschap die een dag in de week, op sjabbat, geen elektrische verbindingen maakt en dus geen internetverbindingen. Daardoor kunnen we een sjoeldienst vanuit een verder lege sjoel op sjabbat niet streamen. We zijn dus niet in sjoel bijeen gekomen, we hebben ook geen sjabbatdiensten kunnen streamen. Het klinkt als een belemmering maar tegelijkertijd benadrukt het nog nadrukkelijker die andere dimensie: één dag per week maken we onze wereld klein om gedurende de zes overige dagen van de week volop in de wereld te staan. Eén dag in de week bootsen we na wat God creëerde toen het voor het eerst, na zes dagen schepping, de zevende dag werd: volstrekte rust. In de lockdown maatschappij was er weliswaar fysieke distancing, maar de impulsen bleven onverminderd ons leven binnen vliegen. Niet op sjabbat, dan staat het leven helemaal stil en in het teken van rust. Een staat van rust zoals de verwachting is dat die zal aanbreken als de paradijselijke tijd over de wereld neerdaalt.

De band weer aangaan
De sjoel heeft tot functie een plaats van devotie te zijn, een plaats waar men rustig met zichzelf en het Opperwezen kan praten. Als NIK zijn we vervuld van blijdschap dat na lange voorbereiding bij de terugkeer in de sjoels er een nieuw, modern vormgegeven boek Tefilot Chemdat Jamiem / Sjesjet Jamiem is om ter hand te kunnen nemen. Tefilot Chemdat Jamiem / Sjesjet Jamiem brengt het NIK uit, net nu we weer bijeen kunnen komen in onze heropende sjoels. Daaruit lezend, biddend, gaan we de band met God in Zijn huis weer aan.

Samachtie beomriem lie bet Hasjem nelech – Vervuld van blijdschap ben ik als mij wordt gezegd: laat ons naar het huis van de Eeuwige gaan (Psalm 122:1).

Reacties zijn gesloten.