Grenzen aan het denken
Joel Erwteman
Bemidbar/Numeri 16:1-18:32
Parashat Korach vertelt het verhaal van de opstand van Korach en zijn medestanders tegen het leiderschap van Moshe en Aharon:
ויקהלו על־משה ועל־אהרן ויאמרו אלהם: רב־לכם! כי כל־העדה כלם קדשים ובתוכם ה, ומדוע תתנשאו על־קהל ה?
Zij [Korach en zijn medestanders] verzamelden zich tegenover Moshe en Aharon en zeiden tegen hen: jullie hebben je te veel toegeëigend. Het hele volk bestaat uit heiligen en Gd is in hun midden. Waarom verheffen jullie je boven de gemeenschap van Gd? (BeMidbar 16:3)
Zoals Rashi, gebaseerd op de Midrash Tanchoema, deze pasoek verklaart vraagt Korach: Waarom verheffen jullie je boven de rest van het Joodse volk? Iedereen heeft de stem van Gd gehoord op Sinaï! In onze moderne oren lijkt dat een redelijke vraag. In de geest van vele revolutionairen na hem vraagt Korach degenen die de macht hebben zich te verantwoorden.
Rashi en de Tanchoema geven nog meer kleur aan stellingname van Korach:
מֶה עָשָׂה? עָמַד וְכָנַס ר”נ רָאשֵׁי סַנְהֶדְרָאוֹתׅ … וְהִלְבִּישָׁן טַלִּיתוֹת שֶׁכֻּלָּן תְּכֵלֶת, בָּאוּ וְעָמְדוּ לִפְנֵי מֹשֶׁה, אָמְרוּ לוֹ טַלִּית שֶׁכֻּלָּהּ שֶׁל תְּכֵלֶת חַיֶּבֶת בְּצִיצִית אוֹ פְטוּרָה? אָמַר לָהֶם חַיֶּבֶת, הִתְחִילוּ לִשְׂחֹק עָלָיו, אֶפְשָׁר טַלִּית שֶׁל מִן אַחֵר חוּט אֶחָד שֶׁל תְּכֵלֶת פּוֹטְרָהּ, זוֹ שֶׁכֻּלָּהּ תְּכֵלֶת לֹא תִפְטֹר אֶת עַצְמָהּ
Wat deed [Korach]? Hij verzamelde 250 hoofden van de rechtbanken en deed ze kleden aan die helemaal hemelsblauw waren. Ze gingen voor Moshe staan en zeiden tegen hem: “Een kleed dat helemaal hemelsblauw is, moet dat tzitzit hebben of niet?” Daarop zei [Moshe: “een dergelijk kleed] moet [tzitzit hebben]”. Ze begonnen hem uit te lachen – “hoe kan het dat een kledingstuk van elke andere kleur voldoende heeft aan één draad hemelsblauw [in de tzitzit] maar een hemelsblauw kleed niet voldoende heeft aan zichzelf?”
Deze midrash lijkt ingegeven door het feit dat het laatste stuk van de vorige parasha over de mitzwa van tzitzit gaat. De Tora draagt ons op aan de hoeken van onze kleden één hemelsblauwe draad maken zodat we ons de mitzwot herinneren. Bovendien is de beeldspraak hier passend. Het Joodse volk is, in de redenering van Korach, in zijn geheel een reflectie van de heiligheid van Gd. Net zo min als het logisch is dat één draad belangrijker is dan een heel kleed, ligt het voor de hand dat Moshe zich boven het volk zou verheffen.
Maar de midrash vertelt ons meer.
In zijn lezing The “Common-Sense” Rebellion Against Torah Authority gaat R’ Yosef Dov Solveitchik (de “Rav”) (Pruzhany 27 Februari 1903 – Boston 9 April 1993) uitgebreid in op deze midrash. De Rav wijst erop dat de redenering die Korach gebruikt stoelt op de logica. Het ligt inderdaad niet voor de hand dat als één draad ons aan de mitzwot kan doen denken, een heel kleed niet genoeg is. Voor wie de achtergrond van de mitzwa denkt te begrijpen ligt de conclusie van Korach voor de hand.
De Rav legt uit dat het verhaal van Korach ons daartegen waarschuwt. In de opvatting die Korach voorstaat, gaan de mitzwot om het gevoel van welbevinden dat we erbij krijgen. Als het resultaat van de mitzwot ook, of zelfs beter, op een andere manier bereikt kan worden, dan is dat de aangewezen weg. Wie aan de hemel wil denken heeft meer aan heel kleed dan aan één draad. Het is de emotie die tot de mitzwa leidt. Dat de mitzwa ook tot de juiste emotie kan leiden verdwijnt daarbij naar de achtergrond. Maar dat, zegt de Rav, is niet de weg van Tora. De weg van Tora is dat de mitzwot onze leidraad zijn en wij ons daar naar voegen. We willen de mitzwot wel begrijpen, maar ons begrip vervangt niet het simpele feit dat onze traditie is wat hij is.
De boodschap van de Rav is een lastige in tijden als de onze waarin autonomie voorop staat en autoriteit een ongunstige bijklank heeft gekregen. We willen alles begrijpen en voelen ons vrij om over alles een mening te hebben. Kennis is gedemocratiseerd: de opvattingen van experts verdienen niet noodzakelijk meer gewicht dan de opvattingen van mensen die dat niet zijn. Dat is voor een belangrijk deel een groot goed – we danken er zowel onze vrijheid aan als de sprongen die de wetenschap gemaakt heeft. Toch is het goed om ons de boodschap van Korach ter harte te nemen: het feit dat we overal een mening over kunnen hebben, betekent niet dat we overal een mening over moeten hebben. Wie zich wil plaatsen in de traditie van het Jodendom, moet daarbij af en toe bescheiden zijn.
In Masechet Awot (5:17) komt de discussie van Korach met Moshe ook aan de orde:
כָּל מַחֲלֹקֶת שֶׁהִיא לְשֵׁם שָׁמַיִם, סוֹפָהּ לְהִתְקַיֵּם. וְשֶׁאֵינָהּ לְשֵׁם שָׁמַיִם, אֵין סוֹפָהּ לְהִתְקַיֵּם. אֵיזוֹ הִיא מַחֲלֹקֶת שֶׁהִיא לְשֵׁם שָׁמַיִם, זוֹ מַחֲלֹקֶת הִלֵּל וְשַׁמַּאי. וְשֶׁאֵינָהּ לְשֵׁם שָׁמַיִם, זוֹ מַחֲלֹקֶת קֹרַח וְכָל עֲדָתו
Elk meningsverschil dat ter ere van Gd is heeft bestaansrecht. Elk meningsverschil dat niet ter ere van Gd is, heeft dat niet. Wat is een meningsverschil ter ere van Gd? De discussie[s] tussen Hillel en Shammai. Een meningsverschil dat niet ter ere van Gd was, was het meningsverschil van Korach en zijn medestanders.
De formulering van de Mishna is opvallend. Waarom zou een meningsverschil bestaansrecht moeten hebben? We zouden eerder verwachten dat de Mishna zou aanprijzen dat meningsverschillen zouden verdwijnen.
Toch is dat niet zo. Discussies hebben nut. Het slijpen van de geest leidt tot creativiteit en verdieping. De meningsverschillen tussen Shammai en Hillel illustreren dat: ze vullen nog dagelijks de hallen van talloze leerscholen en in de afgelopen tweeduizend jaar hebben geleerden zich gebogen over de vraag wat zij met hun uitspraken precies bedoelden. Dat is anders voor de opstand van Korach. Zijn platte populisme dat autoriteit verwerpt leidt tot niets en zijn manier van denken is met het beleven van een traditie niet verenigbaar. Als we alles persoonlijk maken en afhankelijk van ons gevoel gaan continuïteit en gemeenschap verloren. De discussie van Korach met Moshe heeft geen bestaansrecht.
Niemand zegt dat we alles wat ons aangediend wordt kritiekloos moeten accepteren. Maar het is soms goed om te begrijpen wat we niet begrijpen de kennis en wijsheid van anderen in dankbaarheid te accepteren.