Het verlangen, de hoop, die bleef

Afgelopen juni leidde een door de Raad van Kerken in eerste instantie ondersteunde verklaring van de Wereldraad van Kerken over Israël tot ergernis en meer. Het bracht mij er toe mij eens te bezinnen op de joods-christelijke relatie, van dialoog wil ik nog niet eens spreken. Hebben we elkaar nodig, is die relatie er een waar we beide hetzelfde aan hebben? Nee zeg ik heel eerlijk, maar tegelijkertijd zeg ik ook: we hebben de relatie allebei wel nodig, over en weer. Die relatie is niet symmetrisch, en dat maakt het werk van het OJEC voor mij zo spannend, uitdagend en interessant.

Ik ben alg. secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap. Het OJEC stond altijd wat verder van me af. Waarom? Niet uit afwijzing van de doelstelling van het OJEC, niet uit een gebrek aan belangstelling voor de relatie met het christendom. Zeker niet. Mijn werk speelt zich af op het snijvlak van religie en overheid, religie en samenleving en op dit snijvlak kom ik het christendom voortdurend tegen. Nu staat het OJEC-werk dichter bij me en dat bevalt goed. Het is niet het enige platform waarin ik samenzit met andere geloven. Ik ben bestuurslid van het CIO – Interkerkelijk Overleg in Overheidszaken en lid van het Overleg Joden, Christenen en Moslims (OJCM). Door nu bij alle drie (OJEC, CIO en OJCM) in de keuken te kijken – en ook in de potten en pannen mee te roeren, ervaar ik ook de pluriformiteit ervan. Ieder van de organisaties heeft zijn eigen taak, doel en dynamiek.

Of het de bedoeling is om in dit stuk [voor de OJEC Nieuwsbrief] iets over mijn persoonlijke achtergrond te vertellen, weet ik niet. Hoeveel huisdieren ik heb, wat mijn hobby’s zijn en wat mijn favoriete vakantiebestemmingen zijn, ik wil het u graag vertellen maar daar lijkt het mij niet om te gaan. Toch wil ik wel wat van mijn achtergrond vertellen.

Ik ben Ruben Vis (53), joods, Nederlands, best wel religieus levend, en tegelijkertijd stevig geworteld in het dagelijks leven van kunst en cultuur, muziek, vertier, sport, uitgaan en vermaak. We, mijn voorouders, kwamen ruim 350 jaar geleden uit Noord-Duitsland hierheen. Naar een land dat ons godsdienstvrijheid gunde in een tijd dat voor het eerst het grondrecht godsdienstvrijheid werd gecodificeerd.

Mooi allemaal, wat ik deed, wat ik doe, wat ik leuk vind, wat mijn afkomst is, maar eigenlijk ben ik maar een posjete Jid, een eenvoudige Jood, zoals we dat in het Jiddisch zeggen. Een schakel in de generaties. Generaties die teruggaan tot 1967, 1948, 1943, 1648 en uiteindelijk tot het jaar 70. Het jaar van de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem, de opstand tegen de Romeinen, het door diezelfde Romeinen uitmoorden van tal van Joodse steden en dorpen en het verbannen van Joden uit het Joodse land over het Romeinse rijk.
In die verbanning leven we nog steeds. Met dien verstande dat vandaag de dag het grootste deel van het Joodse volk leeft binnen de grenzen van het land waarvandaan zij, wij, ik, destijds zijn verbannen.
Ik.
Zo voelt het, en dat al generaties lang.

Op Pesach vieren we de uittocht uit Egypte, de start van de tocht die het Joodse volk naar het Joodse land zou brengen. En als we ’s avonds heel laat klaar zijn met matzes eten en het verhaal verteld hebben over de Uittocht, de Exodus, uit Egypte, dan zeggen we tegen elkaar: lesjana haba’a biroesjalajim. Volgend jaar weer. Maar dan in Jeruzalem.
Het verlangen, de hoop, die bleef. Die vlam, die joodse vlam bleef branden in de harten van de joden, jaar na jaar, generatie op generatie, eeuw na eeuw. Volgend jaar weer. Maar dan in Jeruzalem.

Er is geen volk en geen groep ter wereld die zoiets dergelijks, zo’n verlangen heeft, die zo veel eeuwen de meerderheid trotseert, de verdrukking overleeft en uiteindelijk terugkeert naar Zion. Interesse van niet-joodse zijde in het jodendom is, los van de theologie, los van geopolitieke vraagstukken, los van wat dan ook, een interesse in een antropologisch en sociologisch volstrekt onverklaarbaar en onvergelijkbaar fenomeen. Hier moet wel de hand van God in aanwezig zijn.

Ruben Vis
Dit artikel verscheen eerder in de OJEC Nieuwsbrief, juli 2020

Reacties zijn gesloten.