Leren geeft vreugde

Leren geeft vreugde

Vorige week overleed David Rosenberg. Hij werd 95 jaar oud. De hele week werd er sjivve gezeten door zijn beide dochters. In de sjivveweek viel ook Tisja Beav. Mij was door de familie gevraagd om voor te leren in de sjivve, op de middag van Tisja Beav. In normale omstandigheden leer je een misjna voor, maar op Tisja Beav behoort men niet te leren. Daarom besloot ik geen misjna te leren maar naar sefer Tehillim uit te wijken, naar het Psalmenboek. We hebben er 150, 150 psalmen, mizmoriem. Dus enerzijds keuze genoeg. Anderzijds is een keuze uit veel ook meteen een stuk lastiger. Gelukkig wist ik mij geholpen in het maken van mijn keuze welke Psalm ik zou moeten behandelen. Het was David Rosenberg die mij de weg wees naar de juiste Mizmor.

Ruben Vis

Het is vandaag Tisja Beav, de dag van nationale rouw van het Joodse volk. Polak & Van Ameringen schreven in 1860: Wanneer er een ladder van rampen bestaat, dan mag men zonder overdrijving zeggen dat Israel (het Joodse volk) de hoogste sport bereikt heeft.

Een citaat over het initiële leed van de verwoesting van de Tempel, dat de Jood heeft begeleid op zijn weg door de geschiedenis. Een pad langs markeringsmomenten van de meest vreselijke gebeurtenissen. Waarna Israel zich opnieuw en elders wist op te richten, maar ook steeds weer op deze rouwdag nieuwe herinneringen aan verschrikkelijke gebeurtenissen toe moest voegen. Tisja Beav is daarmee een dag die de dieptepunten in de tijdlijn van de Joodse geschiedenis met elkaar verbindt en tegelijkertijd bij ons het besef kweekt in welke geschiedenis wij staan. In welke voetsporen wij treden. Op Tisja Beav gaan wij het pad terug dat door die aanwijsbare voetsporen is gevormd. Een langeafstand pad zoals geen enkel ander volk aan kan wijzen.

Ieder land en ieder volk heeft zijn nationale dag van rouw. Maar voor welk van hen geldt een vaste datum die al tweeduizend jaar wordt aangehouden?

Het is gebruikelijk te leren in een sjivve. Waarom eigenlijk? De reden is omdat de aveliem geen vreugdevolle dingen mogen doen. Eén van de dingen die vreugde geeft, is Joods te leren.

Op zich al een fantastisch concept van het Jodendom: leren geeft vreugde.

Vandaag is het Tisja Beav, dag van nationale rouw. En als we allemaal in rouw zijn, allemaal als het ware avelim zijn, dan kunnen niet alleen de avelim niet zelf leren, maar geldt het voor ons allemaal.

Normaliter leren we in een sjivve een misjna. Misjna is het anagram van nesjama, ziel. De ziel is wat voortleeft van de mens. Door te leren uit naam van David Rosenberg, hopen we dat zijn ziel naar een hoger niveau wordt gebracht.

Ik sta dus voor een dilemma. We willen leren maar vandaag is het voor niemand de dag om te leren. Daarom vandaag geen misjna.

Diep, diep onder de indruk
Bij de teraardebestelling op Muiderberg sprak een van de dochters. Drenthen zijn nuchtere mensen, ik moet daar ook iets van in mijn DNA hebben want mijn grootvader kwam uit Drenthe. Toch zeg ik twee keer diep, in ‘diep, diep onder de indruk’. Diep omdat de indruk over het leven van jullie vader ons op indrukwekkende wijze werd medegedeeld. Nogmaals diep omdat als ik dit soort levensverhalen hoor, over zij die de ellendigste jaren van ons Galoet hebben meegemaakt en overleefd…, alleen daar ben ik al diep van onder de indruk, iedere keer weer.

Eenzaam maar trots in Beilen
In die treurrede zat alles. Het persoonlijk verdriet allereerst, maar ook het verhaal.
Het verhaal van een man die voor de oorlog als kind en jonge man zelf meerdere keren per week naar sjoel ging in Beilen, om er te oren en om er Joodse les te krijgen. Het verhaal van de naoorlogse Jood in Beilen, eenzaam in het kunnen beleven van zijn Jodendom maar trots in zijn aanhankelijkheid aan Israël. Een man die met zijn vrouw aan hun dochters een joodse opvoeding gaf. In Beilen.

Zoals ik net zei, leren geeft vreugde, een fantastisch concept van het Jodendom.

Handelsreizigers in Jodendom
Toen ik gevraagd werd voor te leren in de sjivve, werd erbij gezegd of ik misschien nog iets in het archief weet te vinden over de kille Beilen. Dat heb ik niet gevonden, veel archieven liggen tegenwoordig in gemeentearchieven en daar zijn ze ook veel beter op hun plaats.
Maar ik heb wel een map gezien van de Centrale Onderwijscommissie van het NIK. Die was verantwoordelijk voor de reizende leraren, zoals Koos en Ina Caneel en Max Seijffers, godsdienstleraren die als handelsreizigers in Jodendom het land af gingen en in plaatsen als Beilen, Eibergen, Borculo en Nieuw-Amsterdam thuis kwamen om er eens per week Joodse les te geven. In het archief zag ik de verslagen die de godsdienstleraar of lerares instuurde waarin vastgelegd werd wat er was geleerd. De namen van de leerlingen en de locatie waar werd les gegeven stonden erbij.
Zoals de verslagen van de lessen op de locatie De Vos van Steenwijkstraat voor de kinderen Rosenberg en Katz. David en Lini Rosenberg lieten hun kinderen joods leren. Daar kwam een lerares voor helemaal uit Bussum of Utrecht.

Ik denk dat als we David Rosenberg er nu iets over zouden kunnen vragen, er een glimlach op zijn gezicht zou verschijnen en hij met slechts een enkel woord in dat typisch Drentse accent zou antwoorden dat zoiets toch vanzelfsprekend was.

Zelf David, zoon van David
David Joel ben David. Toen hij met zijn vrouw vanuit Beilen in Amsterdam was komen wonen, mocht ik hem als gabbai oproepen in sjoel. Ik kende door zijn eigenaardige joodse naam zijn verhaal. Zelf David, zoon van David. [Joden noemen hun kind niet naar zichzelf.] De vader die was overleden voor dat de baby geboren werd, kleinzoon van Joel Denneboom.

Een steen die haar moest gedenken
Ik kende David Rosenberg als een man van weinig woorden. Toch was het David Rosenberg die me heeft gezegd wat ik moest doen. Op 30 juni 1987 overleed Henriette Rosenberg, Davids moeder, meer dan zestig jaar weduwe. Ze werd begraven naast haar in 1924 overleden man op de Joodse begraafplaats in Beilen. David Rosenberg heeft voor haar een matsewa geplaatst, een èven zikaron, een steen die haar moet gedenken. Dat is al weer meer dan dertig jaar geleden geweest. Toen, en nu nog minder, zie je het gebruik van Hebreeuws op de matsewot. Een teloorgang, maar niet een bij David Rosenberg.
David Rosenberg heeft bepaald wat erop de zerk zou moeten staan. Daarmee heeft hij mij voorzegd welke mizmor ik vanavond moest kiezen.
Op de zerk van zijn moeder heeft hij laten plaatsen de tekst uit Mizmor (Psalm) 128, jagiéa kapècha kie tochel, asjèrecha vetov lach, wat betekent: wanneer je zult eten wat door eigen handen is gearbeid, gelukkig zul je zijn, en het zal je goed gaan. Zo toepasselijk gekozen door David Rosenberg. Jarenlang zorgde zij voor het inkomen, voor zichzelf en voor haar kind. Een man, echtgenoot en vader, die het inkomen verzorgde was er niet.

Laten we dus in plaats van een misjna nu deze mizmor 128 doornemen. Als u mee wil lezen, kijk dan op blz. 188 van de Aresjet Sefatajiem Siach Jitschak Sidoer.

Het Joodse huis
Deze mizmor brengt ons in het Joodse huis, aldus Rabbiner Samson Raphael Hirsch. Hirsch was een Duitse rabbijn aan het einde van de negentiende eeuw. De meeste vooroorlogse Nederlandse rabbijnen en opperrabbijnen waren vurige aanhanger van zijn gedachtengoed en alhoewel jong, is het heel goed mogelijk dat ook David Rosenberg op Joodse les bij leraar Nathan Elzas, veronderstel ik, in Beilen, met het gedachtengoed van Rabbiner Hirsch in aanraking is gekomen.
Het Joodse huis … dat was het steeds dat David Rosenberg beoogde, thuis in Beilen, later in Amsterdam. Deze mizmor bezingt de rijkdom en de goedheid van het Joodse huis en daar komt de beracha die hij krijgt als hoogtepunt van zijn daden hier op aarde. Met andere woorden: een Joods huis te bouwen en in stand te houden is, in de woorden van Rabbiner Hirsch, het hoogst haalbare, het allerbelangrijkste. En als je daarin slaagt, een joods huis te bouwen en te behouden, dan zul je gezegend zijn.

Ontzag
De bron voor deze rijkdom zal zijn: ontzag voor G’d – asjre kol jiree H’, gelukkig een ieder die ontzag heeft voor HKBH. Ontzag en avoda, arbeid. Maar avoda is ook onze dienst aan G’d, onze inzet voor het Jodendom, en, in het geval van David Rosenberg, voor Israel.

Je vrouw en kinderen zullen de hoekstenen voor je voorspoed vormen.

Zie, aldus zal de man gezegend worden die ontzag heeft voor HKBH. Aldus, door in Zijn wegen te gaan – haholech bidrachav,
door zijn vrouw die als een wingerd aanwezig is in alle delen van het huis – esjetecha kegefen poria bejarkete vetecha,
door je kinderen rondom je tafel te hebben – banecha kiesjtilee zetim saviev lesjoelchanècha.

De tafel thuis is niet zomaar een tafel, maar als het ware de tafel in de Beth Hamikdasj, een tafel in een Joods huis is als het mizbeach in de tempel. Rondom die tafel eet men, verheft men het basale van eten tot een spirituele belevenis, een religieuze gebeurtenis. En rond die tafel leert men. Daar, aan dezelfde eetkamertafel in het ouderlijk huis in Beilen werd geleerd, werd aan de dochters Joodse les gegeven.

De mizmor gaat dan verder:
Moge de Eeuwige je zegenen uit Tsion. Zie dan dat het Jeroesjalajim goed gaat zolang je leeft, en moge je dan je kindskinderen, oere’ee vanim levanecha, kinderen van je kinderen, zien. Dat voorrecht heeft David Rosenberg mogen smaken. Achterkleinkinderen zelfs. Waarop de Psalmdichter besluit met de wens, waaraan we ons hoopvol, zeker op deze dag van Tisja Beav, aansluiten: Sjalom al Jisraël.

Reacties zijn gesloten.