Rabbi Sacks: Jong blijven

Dewariem/Deuteronomium 33:1-34:12

Mosjé kwijnde niet weg. Dat is het eerbetoon dat de Tora hem geeft aan het einde van zijn lange en bewogen leven:

Mosjé was honderdtwintig jaar oud toen hij stierf, maar zijn ogen waren niet wazig en zijn natuurlijke kracht was onverminderd. (Dewariem – Deut. 34:7)

Op de een of andere manier tartte Mosjé de wet van de entropie die stelt dat alle systemen in de loop van de tijd energie verliezen. Dat geldt ook voor mensen, vooral leiders. Het soort leiderschap dat Mosjé op zich nam – adaptief, mensen ertoe aanzetten te veranderen, hen ervan te overtuigen niet langer als slaven te denken en te voelen en in plaats daarvan de verantwoordelijkheden van vrijheid te omarmen – is veeleisend en uitputtend. Er waren tijden dat Mosjé dichtbij  overspannenheid en wanhoop kwam . Wat was dan het geheim van de onverminderde energie van zijn laatste jaren?

De Tora suggereert het antwoord juist in de woorden waarin het dit fenomeen beschrijft. Ik dacht altijd dat “zijn ogen waren niet wazig” en “zijn natuurlijke kracht onverminderd” eenvoudigweg twee beschrijvingen waren, totdat het me duidelijk werd dat de eerste een verklaring was van de tweede. Waarom was zijn energie onverminderd gebleven? Omdat zijn ogen niet wazig waren. Hij verloor nooit de visie en hoge idealen van zijn jeugd. Hij was aan het einde net zo gepassioneerd als aan het begin. Zijn betrokkenheid bij rechtvaardigheid, mededogen, vrijheid en verantwoordelijkheid was onverzettelijk, ondanks de vele teleurstellingen van zijn veertig jaar als leider.

De moraal is duidelijk: als je jong wilt blijven, schipper dan nooit met je idealen.

Ik herinner me nog steeds, zo duidelijk alsof het gisteren gebeurde, een slopende ervaring die ik bijna veertig jaar geleden had toen ik begon met mijn studie om rabbijn te worden. Telkens als een gemeente iemand nodig had om een ​​preek of een dienst te houden – hun eigen rabbijn was ziek of op vakantie – bood ik me aan. Het was vaak zwaar en ondankbaar werk. Het betekende dat ik op Sjabbat van huis weg was, predikte in een driekwart lege synagoge hetgeen vaker wel dan niet als vanzelfsprekend werd beschouwd. Ik heb eens een klacht ingediend bij de rabbijn van een van deze gemeenschappen wiens plaats ik tijdelijk had ingenomen. “Hij zei: “je bent dus een idealist, nietwaar? Laten we eens kijken waar dat je brengt.”

Ik had medelijden met deze verdrietige en verbitterde man. Misschien was het lot hem onvriendelijk gezind. Ik wist nooit waarom hij antwoordde zoals hij deed. Maar ergens in de loop van de tijd had hij de nederlaag geaccepteerd. Hij hield nog steeds de schijn op, maar zijn hart lag niet langer bij wat hij deed. Idealisme leek hem een ​​illusie van de jeugd, voorbestemd om schipbreuk te lijden op de harde rotsen van de werkelijkheid.

Mijn eigen mening was en is dat je zonder passie geen transformerende [hervormende vert.] leider kunt zijn. Tenzij je zelf geïnspireerd bent, kunt je anderen niet inspireren. Mosjé verloor nooit het visioen van zijn eerste ontmoeting met G-d bij de struik die brandde maar niet werd verteerd. Zo zie ik ook Mosjé: als de man die brandde maar niet werd verteerd. Zolang die visie bij hem bleef, zoals gebeurde tot aan het einde van zijn leven, bleef hij vol energie. Dat voel je in de aanhoudende kracht van het boek Dewariem, de grootste reeks van toespraken in Tenach.

Idealen zijn het die de menselijke geest in leven houden. Ze deden dat onder enkele van de meest repressieve regimes in de geschiedenis: stalinistisch Rusland, communistisch China. Telkens wanneer ze vlam vatten in het menselijk hart, hebben ze de kracht om weerstand op te wekken.

Dus de regel is: sluit nooit een compromis inzake je idealen. Als je een weg vindt die geblokkeerd is, zoek dan een andere weg. Als je merkt dat de ene benadering niet werkt, is er mogelijk een andere. Als je inspanningen niet succesvol zijn, blijf het proberen. Vaker wel dan niet komt succes net wanneer je op het punt staat te geloven dat je een mislukking bent. Zo was het ook met Churchill. Zo was het ook met Lincoln. Zo was het ook met schrijvers van wie hun boeken door de ene uitgever na de andere werden afgewezen, om tenslotte veel bijval te krijgen. Als een prestatie gemakkelijk zou zijn, zouden we er niet trots op zijn. Grootheid vereist doorzettingsvermogen. De grote leiders geven nooit op. Ze blijven doorgaan, geïnspireerd door een visie die ze weigeren te verliezen.

Terugkijkend op zijn leven moet Mosjé zich zeker hebben afgevraagd of hij überhaupt iets had bereikt. Hij had de mensen veertig jaar lang geleid, maar de kans werd hem ontzegd om de bestemming, het beloofde land zelf, te bereiken. Hij gaf ze wetten die ze vaak overtraden. Hij verrichtte wonderen, toch bleven ze maar klagen.

We voelden zijn opgekropte emoties toen hij zei: “Jullie zijn opstandig geweest tegen de Eeuwige vanaf de dag dat ik jullie kende.” (Dewariem – Deut 9:24), en “Want ik weet hoe rebels en halsstarrig jullie zijn. Als jullie al opstandig zijn geweest tegen de Eeuwige terwijl ik nog leef en bij jullie ben, hoeveel te meer zullen jullie dan rebelleren na mijn dood!” (31:27). Toch gaf Mosjé zijn idealen nooit op en sloot er geen compromissen mee. Dat is waarom, ook al stierf hij, zijn woorden niet stierven. Lichamelijk oud, bleef hij geestelijk jong.

Cynici zijn afvallige idealisten. Ze begonnen met hoge verwachtingen. Dan ontdekken ze dat het leven niet gemakkelijk is, dat de dingen niet gaan zoals we hadden gehoopt. Onze inspanningen stoten op obstakels. Onze plannen zijn ontspoord. We krijgen niet de erkenning of eer die we denken te verdienen. Dus trekken we ons terug op onszelf. We geven anderen de schuld voor onze mislukkingen en we richten ons op de tekortkomingen van anderen. We zeggen tegen onszelf dat we het beter hadden kunnen doen.

Misschien hadden we het kunnen doen. Waarom hebben we dat dan niet gedaan? Omdat we het opgaven. Omdat we op een bepaald moment in de tijd gestopt zijn met groeien. We troostten onszelf omdat we niet geweldig waren door anderen als klein te behandelen, hun inspanningen te ridiculiseren en hun idealen te bespotten. Dat is geen manier om te leven. Dat is een soortement dood.

Als opperrabbijn bezocht ik vaak bejaardentehuizen, en in een daarvan ontmoette ik Florence. Ze was 103, op weg naar 104, toch had ze over zich de uitstraling van een jonge vrouw. Ze was slim, gretig en vol leven. Haar ogen straalden van levensvreugde. Ik vroeg haar om het geheim van de eeuwige jeugd. Met een glimlach zei ze: “Wees nooit bang om iets nieuws te leren.” Toen ontdekte ik dat als je bereid bent iets nieuws te leren, je 103 kunt zijn en toch nog jong.[1] Als je niet bereid bent iets nieuws te leren, kun je 23 jaar zijn en toch al oud.

Mosjé hield nooit op met leren, groeien, onderwijzen en leiden. In het boek Dewariem, dat helemaal aan het einde van zijn leven werd uitgebracht, bereikte hij een welsprekendheid, een visie, een passie die alles overtrof wat hij eerder had gezegd. Dit was een man die de strijd nooit opgaf. The Times interviewde ooit een vooraanstaand lid van de Joodse gemeenschap op zijn 92e verjaardag. De interviewer zei: “De meeste mensen beginnen het kalm aan te doen wanneer ze de leeftijd van 92 jaar bereiken. U lijkt haast te maken. Waarom?” Hij antwoordde: “Als je de leeftijd van 92  bereikt, zie je dat de deur begint te sluiten. Ik heb zoveel te doen voordat de deur sluit dat hoe ouder ik word, hoe harder ik moet werken.”  Ook dat is een recept voor arichoet jamiem, een lang leven dat niet vervaagt.

Psalm 92, het lied van de Sjabbat, eindigt met de woorden: “Geplant in het huis van de Eeuwige, bloeien [de rechtvaardigen] in de voorhoven van onze G-d. Ze dragen nog steeds vrucht in hoge ouderdom, ze blijven fris en groen en verkondigen: ‘De Eeuwige is oprecht; Hij is mijn Rots, en er is geen onrecht bij Hem.”’ Wat is het verband tussen de rechtvaardigen die op oudere leeftijd vrucht dragen en hun geloof dat “de Eeuwige oprecht is”? De rechtvaardigen geven G-d niet de schuld voor het kwaad en het lijden van de wereld. Ze weten dat G-d ons als fysieke wezens heeft geplant in een fysiek universum, met alle pijn van dien. Ze weten dat het aan ons is om het goede te doen wat we kunnen en anderen aan te moedigen meer te doen. Ze aanvaarden verantwoordelijkheid, wetende dat het ondanks alle beproevingen en kwellingen van het menselijk bestaan ​​het nog steeds het grootste voorrecht is dat er is. Daarom dragen ze op oudere leeftijd vrucht. Ze behouden de idealen van hun jeugd.

Breng nooit je idealen in gevaar. Geef nooit toe aan nederlaag of wanhoop. Stop nooit met reizen, louter omdat de weg lang en moeilijk is. Dat is het altijd. De ogen van Mosjé waren niet wazig. Hij verloor de visie niet waardoor hij als jonge man een strijder voor gerechtigheid werd. Hij werd geen cynicus. Hij werd niet verbitterd of verdrietig, hoewel hij daar voldoende reden toe had. Hij wist dat er dingen waren die hij niet zou bereiken, dus leerde hij de volgende generatie hoe ze die moesten bereiken. Het resultaat was dat zijn natuurlijke energie onverminderd bleef. Zijn lichaam was oud, maar zijn geest en ziel bleven jong. Mosjé, sterfelijk, bereikte onsterfelijkheid, en dat kunnen wij dus ook door in zijn voetsporen te treden. Het goede dat we doen leeft voort. De zegeningen die we in het leven van anderen brengen gaan nooit teloor.

[1] De Talmoed (Sjabbat 30b) zegt iets soortgelijks over koning David. Zolang hij bleef leren had de engel des doods geen macht over hem.

Reacties zijn gesloten.