Protestantse Kerk: schuldbelijdenis voor de Sjoa

De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) belijdt schuld voor haar rol in de Tweede Wereldoorlog ten aanzien van de Jodenvervolging. PKN-scriba René de Reuver spreekt zich hier over uit tijdens de herdenking van Kristallnacht. De Protestantse Kerk is de voortzetting van drie kerken, Nederlands-Hervormd, Gereformeerd en Luthers die in 2004 met elkaar fuseerden. De voorlopers van de Protestantse Kerk in Nederland hebben in de oorlog gefaald bij de bestrijding van antisemitisme. Daarvoor belijdt de kerk schuld. NIK-secretaris Ruben Vis: “Het boek van de Sjoa gaat nooit dicht maar met deze schuldbelijdenis slaat de kerk een bladzijde om.”

“Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten”, staat in de schuldbelijdenis die PKN-scriba René de Reuver bij de herdenking van de Kristallnacht uitspreekt tegenover de Joodse gemeenschap.

Lees HIER de verklaring door dr. De Reuver uitgesproken tijdens de herdenking van de Kristallnacht.

Aan moed ontbroken

De Reuver: “De Protestantse Kerk in Nederland wil zonder terughoudendheid erkennen dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien. Dat dit pas in het 75e jaar van de bevrijding geschiedt, is laat. Naar wij hopen niet té laat. Ook in de oorlogsjaren zelf heeft het de kerkelijke instanties veelal aan moed ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen. Dit ondanks de daden van ongelofelijke persoonlijke moed die, God-zij-dank, ook door leden van de kerken werden verricht.
De Protestantse Kerk erkent tevens dat de opvang van de Joden die na 1945 terugkeerden in onze samenleving tot schrijnende situaties heeft geleid. De problemen die werden ondervonden bij de terugkeer van oorlogspleegkinderen naar de Joodse gemeenschap en bij de restitutie van bezit zijn daarvan pijnlijke voorbeelden.
In de erkenning van dit alles belijdt de kerk schuld. Vandaag in het bijzonder tegenover de Joodse gemeenschap. Want antisemitisme is zonde tegen God en tegen mensen. Ook de Protestantse Kerk is deel van deze schuldige geschiedenis. Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten.”

Excuses namens regering

Bij de Auschwitz-herdenking in januari bood minister-president Mark Rutte excuses aan ‘voor het overheidshandelen van toen’. Duidend op de Joodse bevolking van Nederland, zei Rutte dat de Nederlandse regering in de oorlog tekort is geschoten als “hoeder van recht en veiligheid”. Rutte: “Nu de laatste overlevenden nog onder ons zijn, bied ik vandaag namens de regering excuses aan voor het overheidshandelen van toen.” Kort daarna kwam bij de PKN een idee van schuldbelijdenis in beeld, een idee dat met het CJO werd besproken en wat uiteindelijk heeft geleid tot de verklaring die De Reuver uitspreekt bij de door het CJO georganiseerde Kristallnachtherdenking dit jaar op 8 november.

Koning Willem-Alexander maakte bij de Dodenherdenking op 4 mei op de Dam een knieval wat betreft zijn overgrootmoeder koningin Wilhelmina: “Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.”

Geen excuses maar schuldbelijden

De Protestantse Kerk sluit nu aan in die rij. Het zijn geen excuses die de PKN aanbiedt. Het is schuldbelijdenis. Dominee De Reuver zei daarover in Trouw: “Geen excuses want dat is geen kerkelijk woord.” In plaats daarvan belijdt de kerk schuld tegenover de Joodse gemeenschap. “Schuld is het diepste woord dat je voor falen kan gebruiken”, vindt De Reuver. “We distantiëren ons niet van het verleden, maar we nemen onze verantwoordelijkheid en erkennen onze fouten.”

Het zaad van antisemitisme

De Protestantse Kerk gaat verder terug dan de oorlogsjaren ’40-’45. “De kerken in Nederland hebben bijgedragen aan antisemitisme. De Protestantse Kerk in Nederland wil zonder terughoudendheid erkennen dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme kon groeien”.

Bisschoppen

Dat de landelijke Protestantse Kerk nu pas komt met deze boetedoening is opmerkelijk. In een aantal kerken werden in de jaren ’80 en daarna Jom Hasjoa-diensten gehouden, vaak in oecumenisch verband met de Rooms-Katholieke kerk. De Bisschoppenconferentie van de Rooms-Katholieke Kerk kwam al in 1995 met een verklaring. Daarin zeiden de bisschoppen “met schaamte en ontzetting te worden vervuld als wij terugdenken aan de ‘sjoa’.” Zoals de Protestanten nu ook uitspreken, zeiden de bisschoppen in 1995 “Een traditie van theologisch en kerkelijk anti-judaïsme heeft bijgedragen tot het ontstaan van een klimaat waarin de ‘sjoa’ kon plaatsvinden. Mede door zulke tradities stonden ook in ons land katholieken soms gereserveerd tegenover joden, soms zelfs onverschillig of afkerig. Direct na de oorlog was dit nog merkbaar bij de terugkeer van onderduikers en overlevenden uit de vernietigingskampen. Wij wijzen deze traditie van kerkelijk anti-judaïsme af en betreuren de afschuwelijke gevolgen ervan.”
Met het uitbrengen van deze verklaring in 1995 waren de Rooms-Katholieken hun Protestantse geloofsgenoten dus vijfentwintig jaar vooruit. De Reuver. “Ik zeg het als het ware met schaamrood op de kaken. Dat we laat zijn maakt het eerder zwaarder dan lichter.” Anderzijds gaat de Protestantse Kerk zover schuldbelijdenis te doen, terwijl de bisschoppenconferentie het destijds hield bij ‘het betreuren van de afschuwelijke gevolgen van kerkelijk anti-judaïsme’.
Vorig jaar brachten de Protestantse Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk een gezamenlijke verklaring uit over antisemitisme in Nederland.

Waar was jij in ’40-’45?

NIK-secretaris Ruben Vis vertelde Trouw zijn eerste reactie op het bericht van de protestantse schuldbelijdenis. “Schuldbelijdenis. Mooi en indrukwekkend”, liet hij aan PKN-scriba De Reuver in een whatsapp-bericht weten. Tegenover Trouw zei hij: “Veel kerkleden hebben aan Joden onderdak geboden, maar het instituut kerk liet het toch afweten. Als Jood van na de oorlog leeft bij mij soms in de ontmoeting met anderen de vraag ‘waar was ik in ’40-‘45, waar was jij in ’40-’45? De Sjoa gaat nooit meer weg. Het is te prijzen dat de Protestantse Kerk zonder omwegen zegt te hebben gefaald. Dat komt puur op me over. Het is historisch. Natuurlijk is het laat. Zeker te laat voor wie de oorlog heeft overleefd en sindsdien is overleden. Maar voor de toekomst is het niet te laat. Dit betekent voor mij een nieuw vertrekpunt. Het boek van de Sjoa gaat nooit dicht, maar met deze schuldbelijdenis van de Protestantse Kerk slaat de PKN nu wel een bladzijde om.”

Reacties zijn gesloten.