Rabbi Sacks: Heldendom van het gewone leven
Bereesjiet/Genesis 12:1-17:27
“G-d zei tegen Avram: ‘verlaat je land, je geboorteplaats en het huis van je vader en ga naar het land dat Ik je zal laten zien.”’
Deze woorden behoren tot die met de meest verstrekkende gevolgen in de geschiedenis van de mensheid. Daarmee werd een nieuw geloof geboren dat tot op de dag van vandaag jong en krachtig blijft. Niet alleen was Avraham er de oorzaak van tot wat we tegenwoordig het Jodendom noemen. Hij was ook de inspiratie van twee andere religies, het christendom en de islam, die beide hun oorsprong, biologische of spiritueel, bij hem hebben, en die nu onder hun aanhangers meer dan de helft van de zeven miljard mensen op aarde tellen.
Er was niemand zoals Avraham, maar toch is de Tora uitzonderlijk gematigd in haar verslag over hem. Als kinderen leerden we dat hij de eerste beeldenstormer was, de persoon die, toen hij nog jong was, de afgoden in het huis van zijn vader brak. Maar dit is een midrasj, een traditie, afgeleid uit aanwijzingen in de bijbeltekst en niet uit expliciete verklaringen. Avraham past in geen enkel conventioneel beeld van de religieuze held. Hij is niet, zoals Noach, de enige overlevende van een wereld die zich naar zijn vernietiging rept. Hij is niet, zoals Mosjé, een wetgever en bevrijder. Hij is niet, zoals de latere profeten, een man die zijn leven doorbrengt met het confronteren van koningen, worstelend met zijn tijdgenoten en die “de machtigen de waarheid vertelt.”
Zeker, hij is een man met een voorbeeldige deugd. Hij verwelkomt vreemden en geeft ze eten. Hij vecht ten behoeve van de steden van de vlakte een strijd om zijn neef Lot te redden. Hij bidt voor hen in een van de grootste dialogen in de religieuze literatuur. Hij wacht geduldig op een kind en is dan, als het bevel komt, bereid om hem als een offer te brengen, om echter te ontdekken dat de G-d van de waarheid niet wil dat we onze kinderen opofferen, maar om ze te koesteren. Maar als ons zou worden gevraagd hem met bijvoeglijke naamwoorden te karakteriseren, zijn de woorden die in ons opkomen – zachtaardig, vriendelijk, hoffelijk – niet de woorden die gewoonlijk worden geassocieerd met de grondlegger van een nieuw geloof. Het zijn het soort eigenschappen waarnaar ieder van ons zou kunnen streven. Niemand van ons kan een Avraham zijn, maar we kunnen hem allemaal als rolmodel accepteren. Misschien is dat wel de meest verstrekkende les van allemaal.
In Sincerity and Authenticity maakte Lionel Trilling [Amerikaans auteur en literair criticus, vert.] de volgende opmerking:
Niet alle culturen ontwikkelen het idee van het heroïsche. Ik heb eens in verband met Wordsworth opgemerkt dat er in de rabbijnse literatuur geen enkele voeling is met het heroïsche idee. Wanneer de rabbijnen over deugd spreken hebben zij het nooit over de deugd van moed, die Aristoteles als fundamenteel beschouwde voor het heroïsche karakter. De onverschilligheid van de rabbijnen voor het idee van moed is des te opmerkelijker omdat ze wisten dat velen van hun groep zouden willen sterven voor hun geloof. Wat kenmerkend voor ons punt is, is dat de rabbijnen zichzelf nooit als ethische wezens zien – het is alsof het gebod dat het maken van beelden verbood, zich uitbreidde tot hun manier om het persoonlijke morele bestaan ook zo op te vatten.
Trilling is niet helemaal precies. De rabbijnen spraken wel van moed, gewoera. Maar hij heeft gelijk als hij zegt dat het Jodendom geen helden had zoals de Grieken en andere culturen. Een held is overtuigd van zijn eigen belangrijkheid. Hij of zij is zich ervan bewust een rol te spelen op het wereldtoneel onder de bewonderende blikken van hun tijdgenoten. De rabbijnen, zei Trilling, “zouden best wel begrip hebben gehad voor de definitie van de held als acteur en om te zeggen dat zij als zodanig de aandacht van serieuze mannen niet verdiende.” Avraham is het paradigma van een niet-heldhaftige held, iemand die (in de mooie uitdrukking van Maimonides) “doet wat goed is omdat het goed is” en niet omwille van populariteit of roem. Als we het Jodendom in Avrahamitische termen zouden definiëren, zou het het heldendom van het gewone leven zijn die bereid is te leven volgens iemands overtuigingen, hoewel de hele wereld anders denkt, trouw aan de roep van de eeuwigheid, niet aan het lawaai van het nu. Dat brengt ons bij de sleutelzin, de eerste woorden van G-d aan de drager van een nieuw verbond: Lech Lecha. Ligt er in deze twee woorden al een aanwijzing van wat er zou komen?
Rasji, volgens een oude exegetische traditie, vertaalt de uitdrukking als “Reis voor jezelf”. Volgens hem was wat G-d bedoelde: “Reis voor je eigen voordeel en welzijn. Daar zal Ik je tot een groot volk maken; hier zul je niet de verdienste hebben om kinderen te krijgen.” Soms moeten we ons verleden opgeven om een toekomst te verwerven. G-d gaf Avraham al te kennen dat wat op het eerste gezicht een offer lijkt, dat op de lange duur niet zo is. Avraham stond op het punt afscheid te nemen van de dingen die voor ons het meest betekenen: land, geboorteplaats en ouderlijk huis, de plaatsen waar we thuishoren. Het was een reis van het bekende naar het onbekende, een sprong in het onbekende. Om die sprong te kunnen maken, is vertrouwen nodig – in het geval van Avraham, vertrouwen niet in een zichtbare macht maar in de stem van de onzichtbare G-d. Aan het einde daarvan ontdekte Avraham echter dat hij iets had bereikt wat hij op een andere manier niet had kunnen doen. Hij zou een nieuwe natie baren wier grootheid precies bestond in het vermogen om volgens die stem te leven en iets nieuws te creëren in de geschiedenis van de mensheid. “Ga voor jezelf.”
Een andere interpretatie, meer volgens de midrasj, vat de uitdrukking “Ga met jezelf” op, met de betekenis dat door van plaats naar plaats te trekken, je je invloed niet over één land zult uitbreiden, maar over vele:
Toen de Heer tegen Avraham zei: “Verlaat je land, je geboorteplaats en het huis van je vader. . . ” waar leek Avraham op? Een potje geur met een goed sluitend deksel, opgeborgen in een hoek zodat de geur niet naar buiten kon komen. Zodra het van die plek werd verwijderd en geopend, begon de geur zich te verspreiden. Zo zei de Heer tegen Avraham: “Avraham, er zijn veel goede daden in je. Reis rond van plaats naar plaats, zodat de grootheid van jouw naam in Mijn wereld zal worden verkondigd.”
Avraham werd bevolen zijn plaats te verlaten om te getuigen van het bestaan van een G-d die niet plaatsgebonden is – de Schepper en Soeverein van het hele universum. Avraham en Sarah zouden als parfum zijn en een spoor van hun aanwezigheid achterlaten waar ze ook heengingen. Impliciet in deze midrasj is het idee dat het lot van de eerste Joden al het voorteken van dat van hun nakomelingen was. Ze waren over de hele wereld verspreid om kennis over G-d over de hele wereld te verspreiden. Het is opmerkelijk dat de ballingschap hier niet als straf wordt gezien, maar als een noodzakelijk gevolg van een geloof dat G-d overal in ziet. Lech lecha betekent “Ga met jezelf” – je overtuigingen, je manier van leven, je geloof.
“Een derde interpretatie, deze keer meer mystiek, houdt in dat de uitdrukking betekent: “Ga naar jezelf.” De Joodse reis, zei R. David van Lelov, is een reis naar de wortel van de ziel. Alleen in het heilige land, zei R. Efraim Landschutz, kan een Jood de bron van zijn of haar wezen vinden. R. Zoesjia van Hanipol zei: “Als ik in de hemel kom, zullen ze me niet vragen, Zoesjia, waarom was je niet Mosjé? Ze zullen me vragen, Zoesjia, waarom was je niet Zoesjia?” Aan Avraham werd gevraagd alle dingen achter te laten die ons tot iemand anders maken – want alleen door een lange en eenzame reis te maken, ontdekken we wie we werkelijk zijn. “Ga naar jezelf.”
Er is echter een vierde interpretatie: “Ga alleen.” Slechts een persoon die bereid is om alleen, enkelvoudig en uniek te staan, kan de G-d aanbidden die alleen, enkelvoudig en uniek is. Alleen iemand die de natuurlijke bronnen van identiteit kan achterlaten, kan G-d tegenkomen die boven en buiten de natuur staat. Een reis naar het onbekende is een van de grootst mogelijke uitingen van vrijheid. G-d wilde dat Avraham en zijn kinderen een levend voorbeeld zouden zijn van wat het is om de G-d van vrijheid, in vrijheid, te dienen omwille van de vrijheid. Wat betekent dit?
Alasdair Macintyre heeft er ooit op gewezen dat er twee soorten atheïsten zijn: een die niet in G-d gelooft, en een voor wie het atheïsme zelf een soort religie is. Van de laatste waren enkele van de grootste voorbeelden (afvallige, bekeerde of niet-gelovige) Joden – de meest bekende waren Spinoza, Marx en Freud. In plaats van alleen de waarheden van het Jodendom te ontkennen, trachten ze systematische alternatieven aan te bieden.
Fundamenteel voor de Tora zijn twee vrijheden: de vrijheid van G-d en de vrijheid van de mensen. G-d is in het Jodendom geen onpersoonlijke kracht. Hij handelt (in de schepping, de openbaring en de verlossing) niet op basis van noodzaak maar van keuze. Door ervoor te kiezen de mensheid naar Zijn eigen beeld te maken, begiftigde Hij ons ook met een keuze. Er bestaat niet zoiets als het lot of de voorbeschikking. “Ik roep hemel en aarde op om te getuigen”, zei Mosjé, “dat ik jullie leven en dood, zegen en vloek heb voorgelegd. Kies daarom voor het leven.” [Dewariem – Deut. 30:19, vert.]
Dit was waar Spinoza, Marx en Freud op uit waren om te betwisten. Ieder van hen probeerde aan te tonen dat we niet vrij zijn. De mens is een voorspelbaar dier. Onze aard en karakter zijn onderworpen aan quasi wetenschappelijke wetten. Er is een wetenschap van menselijk gedrag zoals er een wetenschap is van atomen. Geschiedenis, persoonlijk of collectief, is een vorm van onvermijdelijkheid. We zijn wat we zijn omdat we niet anders zouden kunnen zijn. Hiertegenover is het Jodendom een sprekend protest. Avraham en zijn kinderen werden opgeroepen tot een leven van radicale vrijheid – en dit is de kern van G-ds drievoudige oproep.
Marx zei dat de mens een product is van sociale krachten, die zelf worden gevormd door de belangen van de heersende klasse, de bezitters van eigendom waarvan het belangrijkste land is. Daarom zei G-d tegen Avraham: Verlaat je land.
Spinoza zei dat de mens wordt gemaakt door aangeboren instincten en biologische drijfveren (tegenwoordig wordt dit genetisch determinisme genoemd) meegegeven bij de geboorte. Daarom zei G-d tegen Avraham: Verlaat de omstandigheden van je geboorte.
Freud zei dat we zijn zoals we zijn vanwege de trauma’s van onze kindertijd, de invloed van onze vroege jaren, onze relaties en rivaliteit met onze ouders, vooral die van onze vader. Daarom zei G-d tegen Avraham: Verlaat het huis van je vader.
Lech Lecha betekent: laat alles achter wat mensen voorspelbaar en onvrij maakt, in staat om anderen de schuld te geven en verantwoordelijkheid te ontlopen. Avrahams kinderen werden opgeroepen om het volk te zijn dat de natuurwetten tartte omdat ze weigerden zichzelf te omschrijven als producten van de natuur (Nietzsche begreep dit aspect van het Jodendom bijzonder goed). Dat wil niet zeggen dat economische, biologische of psychologische krachten geen rol spelen bij het menselijk gedrag. Dat doen ze wel. Maar met voldoende verbeeldingskracht, vastberadenheid, discipline en moed kunnen we daar boven uitstijgen. Avraham deed het. Dat deden zijn kinderen meestal ook.
Degenen die binnen de wetten van de geschiedenis leven, zijn onderworpen aan de wetten van de geschiedenis. Wat natuurlijk is, zei Maimonides, is onderhevig aan desintegratie en verval. Dat is wat er met vrijwel elke beschaving is gebeurd die op het wereldtoneel is verschenen. Avraham zou echter de vader worden van een am olam, een eeuwig volk dat niet zou uiteenvallen of vergaan. Daarom moest het een volk zijn dat bereid was om buiten de natuurwetten te staan. Wat voor andere naties natuurlijk is – land, huis, familie – zijn in het Jodendom onderwerpen van een religieus gebod. Er moet naar worden gestreefd. Het gaat om een reis. Ze worden niet meteen gegeven en kunnen ook niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Avraham moest de dingen achterlaten die de meeste mensen en volkeren maken tot wat ze zijn, en de basis leggen voor een land, een Joods huis en een familiestructuur die niet reageert op economische krachten, biologische drijfveren en psychologische conflicten, maar op het woord en de wil van G-d.
Lech Lecha betekent in deze zin bereid zijn om een vaak eenzame reis te maken: “Ga alleen”. Een kind van Avraham zijn, is de moed hebben om anders te zijn, de afgoden van het tijdperk uit te dagen, ongeacht de afgoden en ongeacht het tijdperk. In een tijdperk van polytheïsme betekende dat het universum zien als het product van één enkele creatieve wil – en daarom niet zinloos maar coherent, zinvol. In een tijdperk van slavernij betekende dat het weigeren om de status quo te accepteren uit naam van G-d, maar in plaats daarvan die te betwisten uit naam van G-d. Toen de macht werd aanbeden, betekende dit de opbouw van een samenleving die zorgde voor de machtelozen, de weduwe, wees en vreemdeling. Gedurende eeuwen waarin de massa van de mensheid in onwetendheid was verzonken, betekende dit het waarderen van onderwijs als de sleutel tot menselijke waardigheid en het creëren van scholen om universele geletterdheid te bieden. Toen oorlog de test van mannelijkheid was, betekende het streven naar vrede. In tijden van radicaal individualisme zoals heden ten dage, betekent het dat we weten dat we niet zijn wat we bezitten, maar wat we delen; niet wat we kopen, maar wat we geven; dat er iets hogers is dan eetlust en verlangen – namelijk de oproep die naar ons komt, zoals die tot Avraham kwam, van buiten onszelf, die ons opriep om een bijdrage te leveren aan de wereld.
Joden, schreef de niet-Joodse journalist Andrew Marr, “waren echt anders; ze hebben de wereld verrijkt en uitgedaagd.” Het is die moed om indien nodig alleen te reizen, om anders te zijn, tegen de stroom in te zwemmen, om in een tijdperk van relativisme te spreken over de absolute waarden van de menselijke waardigheid onder de soevereiniteit van G-d, die ontstond in de woorden Lech Lecha. Jood zijn is bereid zijn om de stille, zachte stem van de eeuwigheid te horen die ons aanspoort om te reizen, te bewegen, door te gaan en de reis van Avraham voort te zetten naar die onbekende bestemming aan de verre horizon van de hoop.