Opperrabbijn mr. drs. R. Evers
’’Spreek tot Uw kinderen Israëls en zeg tot hen, dat zij zich schouwdraden zullen maken aan de hoeken van hun kleren bij hun nageslachten, en bij de schouwdraden aan de hoek moeten zij een snoer van hemelsblauwe wol maken’’ (Bemidbar 15:38)
Rasjie verklaart dat het woord ‘tsietsiet’ genoemd is naar de vorm van de draden, die als ‘’haarlokken’’ van de hoeken van de kleding afhangen. In een tweede verklaring let Rasjie meer op de functie van de tsietsiet en stelt hij, dat Tsietsiet schouw- of kijkdraden betekent van woordje ‘tsiets’, zien. De hemelsblauwe draad moet van blauwe verf van de slak Chalazon worden gemaakt, die in de Adriatische zee leeft.
’’Zij zullen U namelijk tot schouwdraden zijn en je zult ze zien en alle geboden van G’d je herinneren en ze uitvoeren, en u zult noch uw hart noch uw ogen verspiedend volgen, die u als ontuchtig normaliter volgt.’’
Volgens Rasjie is de getallenwaarde van het woord tsietsiet het getal zeshonderd. De acht draden en de vijf knopen vormen samen de getallenwaarde 613, zodat door te kijken naar de Tsietsiet alle 613 geboden herinnerd worden.
We worden niet geacht ons en onze ogen achterna te gaan. De Tora gebruikt hierbij de uitdrukking van ‘gij zult niet verspiedend volgen’. Het hart en ogen zijn de verspieders van het lichaam omdat zij de mens tot overtreding aanzetten. Het oog ziet, het hart begeert en het lichaam begaat de overtreding, aldus Rasjie.
’’Ik ben uw G’d, die u uitgevoerd heeft uit het land Egypte om u tot G’d te zijn; Ik ben uw G’d’’
Rasjie zegt dat de verdubbeling van de G’dsnaam in dit vers betekent, dat G’d getrouw is in het schenken van beloning maar ook getrouw is in het straffen. Bovendien geeft deze vers aan dat G’d ons heeft uitgevoerd uit Egypte op voorwaarde dat wij Zijn bevelen zouden aannemen.
Waarom wordt aan het einde van de zin – voor de derde keer – nogmaals gesteld ‘Ik ben Uw G’d’? Het antwoord van Rasjie luidt: ‘’Opdat u niet zult zeggen: ‘Waarom heeft G’d deze opdracht gegeven? Is het niet omdat wij de mitsva (het gebod) van tsietsiet zouden doen en beloning zouden krijgen voor het uitvoeren van deze Mitsva? Laten wij het niet doen, wij stellen geen prijs op de beloning! Daarom staat er nogmaals ‘Ik ben Uw G’d.’ Ondanks alles blijf Ik uw Koning. Met sterke hand zal ik over U regeren.
De Exodus
Hierna brengt Rasjie nog een tweede verklaring: ‘’Waarom wordt er gesproken over de uittocht uit Egypte bij de tsietsiet? Om het aan iedereen duidelijk te maken, dat G’d religieuze fraude niet toestaat:’Ik ben het, die in Egypte onderscheid heeft gemaakt tussen eerstgeborenen en later geborenen. Ook zal Ik onderscheid maken en hem straffen, die een draad met een onjuiste hemelsblauwe kleur aan zijn kledingstukken hangt, en zegt: ‘Dit is het voorgeschreven blauw.’ ’’ Volgens deze tweede verklaring zou dit het verband zijn tussen de uittocht uit Egypte en de mitsva (gebod) van de tsietsiet.
Een dieper verband
Rasjie citeert uit het werk van Rabbi Mosje Haddarsjan het volgende: ‘’Waarom volgt de afdeling over de houtsprokkelaar op Sjabbat op de afdeling over afgodendienst? Deze opeenvolging is niet toevallig. Het leert u dat degene die de Sjabbat ontwijdt – wij houden de Sjabbat om de Schepping van de wereld door G’d te vieren – gelijk is aan iemand, die afgoden dient, want ook Sjabbat weegt op tegen alle andere geboden. Zo staat ook in het boek Nechemja (9:13-14): ‘’En op de berg Sinai daalde U af en U gaf aan Uw volk de geboden en Uw heilige Sjabbat maakte U aan hen bekend’’ (Sjabbat wordt hierin gelijkgesteld aan alle andere geboden). En de afdeling over de schouwdraden volgt daarom ook direct hierna, omdat ook dit gebod van de tsietsiet opweegt tegen alle andere geboden, zoals staat geschreven ‘’En gij zult al Mijn geboden verrichten’’.
Vier hoeken
Rasjie geeft nog een verklaring voor het feit dat tsietsiet op de hoeken van de kleren moeten worden aangebracht. “Op de vleugels (hoeken) van hun kleren” komt overeen met de vers bij de uittocht uit Egypte:“En ik droeg u op arendsvleugelen” (Sjemot 19:4). De tsietsiet moeten aan de vier hoeken worden aangebracht en niet aan een kleed dat slechts drie hoeken heeft en niet één dat vijf hoeken heeft, omdat de vier hoeken overeenkomen met de vier uitdrukkingen van verlossing die gebezigd werden bij de Exodus: “En Ik zal wegvoeren, Ik zal redden, Ik zal verlossen en Ik zal nemen.”
Hemelsblauw
De hemelsblauwe draad, stelt Rasjie, ziet op de sterfte van de eerstgeborenen. De Chaldeeuwse vertaling van ‘kinderen verliezen’ is tichla, hetgeen lijkt op het woord techelet (hemelsblauw). Het ongeluk met de eerstgeborenen had plaats in de nacht; daarom lijkt de kleur van het techelet op de hemel, die zwart wordt tegen de avond. De acht draden, die aan elke hoek hangen, beantwoorden aan de acht dagen die het joodse volk na de uittocht uit Egypte, voordat zij een lied zongen aan de Schelfzee.
Verband
De vraag, die Rasjie in al deze verklaringen bezighoudt, luidt waarom de uittocht uit Egypte speciaal vermeld wordt bij de tsietsiet. Het is inderdaad waar dat het zien van tsietsiet tot het uitvoeren van alle geboden kan leiden, maar de tsietsiet zelf zijn maar één mitsva. Ook in zijn tweede verklaring (over fraude met de blauwe kleurstof) wordt weliswaar een direct verband gelegd tussen de tsietsiet en de uittocht uit Egypte, maar in de vers wordt over de uittocht zèlf gesproken terwijl de plaag van de eerstgeborenen alleen maar de oorzaak was van de uittocht uit Egypte. Bovendien is die hemelsblauwe draad, die in de verder witte tsietsiet gebruikt moet worden ook maar één detail in de tsietsiet. Omdat beide eenvoudige verklaringen moeilijk geheel in te passen zijn, grijpt Rasjie terug op de midrasjwerken van Rabbi Mosjé Haddarsjan. Omdat de tsietsiet, evenals de Sjabbat en afgodendienst, tegen alle Tora geboden opwegen, is het niet meer zo moeilijk te begrijpen waarom specifiek bij de tsietsiet geschreven staat: “Op die voorwaarde heb ik jullie bevrijd uit Egypte, opdat jullie Mijn opdrachten zouden aanvaarden.” Toch blijft de vraag waarom de uittocht uit Egypte niet bij het verbod op afgodendienst of het gebod om Sjabbat te houden vermeld wordt.
Alle details
In zijn laatste antwoord uit de midrasj legt Rasjie uit dat alle details van de schouwdraden overeenkomen of corresponderen met alle gebeurtenissen bij de uittocht uit Egypte. De vier hoeken staan tegenover vier uitdrukkingen van bevrijding. De wijze van de uittocht was op arendsvleugelen en de hemelsblauwe draad slaat op veel details van de plaag van de eerstgeborenen, die inderdaad de laatste stap was richting de bevrijding. De kleur duidt op het tijdstip van de plaag, zoals die hier op aarde plaatsvond. Maar Rasjie let ook op de besluitvorming in de Hemel. G’d besloot de joden te bevrijden in de verdiensten van het bloed van de besnijdenis en van het Pesachoffer. Dat laatste vond plaats in de namiddag vóór de avond van de tiende plaag. Het woord ‘hemelsblauw’ in het Hebreeuws duidt op het doden van de kinderen terwijl de kleur van het hemelsblauw op de Hemel tegen de avond lijkt.
Hemelse gebeurtenissen
Waarom vond Rasjie het nodig om bij de tsietsiet een hint te vinden over gebeurtenissen, die zich in de Hemel afspeelden? Het woord ‘petiel’ (draad) duidt op iets wat van boven naar beneden hangt. Daarom vond Rasjie het nodig om een hint te vinden tussen Hemelse en aardse gebeurtenissen. Alle aardse gebeurtenissen worden eerst Boven goedgekeurd. In feite vond de splitsing van de Rietzee plaats op de zevende dag na de uittocht uit Egypte. Toch spreekt Rasjie over acht dagen. Dit komt omdat Rasjie al vanaf het allereerste begin telt, vanaf de veertiende Nisan – na de besnijdenis en het offeren van de Egyptische afgod, het lam – tot het laatste stukje van de bevrijding, de splitsing van de Rietzee. Pas toen was Israël echt bevrijd en zag men ook Egypte’s einde aan de oever van de zee. Met al deze details maakt Rasjie duidelijk, dat de mitsva van tsietsiet het hele gebeuren van de uittocht uit Egypte omspant. Vandaar, dat het logisch is dat de uittocht uit Egypte wordt vermeld bij het voorschrift van schouwdraden (tsietsiet). Maar de tsietsiet hebben nog veel meer achtergronden.
Materiële wereld
G’d wil dat wij tsietsiet dragen. Onze fysieke tsietsiet zijn daardoor sterk verbonden met G’ds wil. G’ds wil is de kroon van het universum, het eerste scheppingsstadium. Onze aardse tsietsiet zijn verbonden met een hoog transcendentaal niveau. Zodra we tsietsiet aandoen, hebben wij iets gemeen met de kroon van het bestaan. Zowel ons lichaam als G’ds wil zijn intens verbonden met de tsietsiet. Door de fysieke hechting kunnen we het contact met G’d opbouwen. Daarom zijn er zoveel gedetailleerde voorschriften voor het maken en dragen van de tsietsiet. Om deze band te creëren moet de tsietsiet precies overeenkomen met de Hemelse tegenhanger. De kleinste afwijking verbreekt het contact.
Buffer tegen het kwaad
Tsietsiet zijn in getallenwaarde 613 (de letters vormen samen 600, er zijn 8 draden en 5 knopen aan elke tsietsiet). Onze Wijzen zeiden verder dat het gebod van de tsietsiet gelijk is aan alle ge- en verboden uit de Tora. Tsietsiet zijn een buffer tegen kwaad. Nadat Adam gezondigd had zegt de Tora dat zij zich vijgenbladen naaiden en zichzelf kleren maakten om hun lendenen. Ze beseften dat zij naakt waren en Rasjie verklaart dat zij realiseerden dat zij `naakt’ waren van dat ene verbod wat G’d ze gegeven had.
Completie
Na de zondeval realiseerde de mens zich dat hij de mitsvot als bescherming nodig had. Hij maakte zich, na het eten van de Boom, tsietsiet. De enige mitsva, die alle anderen omvat. Wanneer we in Psalmen (104:2) zeggen, dat G’d ’Zichzelf bedekt met licht als een kledingstuk’, slaat dit op het licht van de Tora en de ge- en verboden zoals we in de Spreuken (6:23) zeggen: ’Een gebod is een lamp en de Tora is het licht’. De Tora werkt pas wanneer zij wordt uitgevoerd door de mens. De talliet zonder tsietsiet is enkel een vierhoekig kleed. Ook G’ds talliet is niet veel bijzonders wanneer de geboden niet door de mens worden uitgevoerd om hun doel te dienen. De tsietsiet zijn losse draden. Ze zijn als het ware draden van een talliet in onbewerkte staat. Daardoor symboliseren ze onvolledigheid van de G’ddelijke talliet. De mens moet het afmaken om het te completeren. Daarom is de talliet in de vorm van een vierkant. Een vierkant is het schoolvoorbeeld voor dat wat door de mens gemaakt wordt. De vierkante vorm van de talliet duidt op de menselijke taak om de G’ddelijke talliet af te maken.
Vijf knopen, acht draden
De Talliet heeft vijf knopen. Deze symboliseren de vijf boeken van de Tora. De tsietsiet begint met de knopen, omdat de eerste stap om de geboden binnen bereik van de mens te brengen, de Tora is. Deze knopen binden de tsietsiet aan de talliet, net zoals de Tora en de Geboden de mens aan G’d binden.
Acht is het getal van de besnijdenis. De briet mila was het eerste verbond tussen G’d en Avraham. Wat betekent dat getal acht? We leven in een driedimensionale wereld: lengte, breedte en hoogte. Elke dimensie heeft weer twee richtingen, er zijn zes hoofdrichtingen in onze fysieke wereld. Daarom werd de wereld ook in zes dagen geschapen. Voor elke dimensie werd één dag genomen. De zes richtingen kan men zich voorstellen als zes lijnen, die uit één centraal punt voortkomen. De Sjabbat is het symbool voor dit centrale punt. Alle zes richtingen die onze driedimensionale wereld vormen, worden verenigd.
Avraham
De acht draden zijn verbonden met vijf knopen, die de vijf boeken van de Tora symboliseren. De knopen verbinden de draden met de talliet. Er bestaat maar één manier om het transcendentale te bereiken: door de vijf boeken van de Tora. Zowel de briet mila als de tsietsiet verschijnen voor het eerst tijdens het leven van onze eerste Aartsvader, Avraham. In zijn oorlog met de vier koningen (Genesis 14) die alle kwade aardse krachten representeerden werd Avraham gezegend door Sjeem, die verklaarde: ’Moge Avraham gezegend zijn door G’d, de Allerhoogste, Schepper van Hemel en aarde’(Genesis 14:19). Avraham werd hierdoor de drager van alle religieuze tradities, die van de tijd van Adam en Noach waren mee gegeven met de mensheid. Direct daarna werd Avraham gevraagd een deel van de oorlogsbuit te nemen. Maar hij reageerde: ’Ik heb gezworen aan G’d, de Hoogste, dat ik noch een draad, noch een schoenriem zou nemen’ (Genesis 14:22-23). Omdat hij weigerde van de oorlogsbuit te nemen, kregen zijn nakomelingen de draden van de tsietsiet. De acht draden van de tsietsiet `linken’ de mens met het bovenaardse. Door alle wereldse voordelen te verwerpen toonde Avraham, dat zijn interesses zich op een hoger niveau bevonden. Daarom zouden zijn kinderen de tsietsiet krijgen, die het buitenaardse symboliseren.
Dertien
Het getal dertien symboliseert de dertien uitlegregels, waarmee de Tora verklaard wordt. Maar het zijn ook dertien eigenschappen van G’ds barmhartigheid. Toen de Joden gezondigd hadden bij het gouden kalf, werden de dertien eigenschappen van medelijden geactiveerd en het Joodse volk werd vergeven. Tevens is het getal 13 ook belangrijk bij de tsietsiet. De tsietsiet hebben acht draden en vijf knopen, samen dertien. Tsietsiet zijn de band van G’d met de mens en symboliseren de verantwoordelijkheid om G’ds talliet compleet te maken. G’ds talliet is het totaal van alle ge- en verboden uit de Tora. De talliet van G’d representeert het totaal van de mitsvot in hun meest abstracte vorm. Voordat mensen de mitsvot kunnen vervullen, moeten ze worden toegepast op hun actuele situatie. Dat is het doel van de dertien uitlegregels waarmee de Tora wordt geïnterpreteerd. Symbolisch wordt dit weergegeven door de tsietsiet. De abstracte G’ddelijke talliet wordt verbonden met de concrete menselijke situatie. Via het getal dertien wordt de Tora naar deze wereld gebracht.
Er zijn 613 ge- en verboden in de Tora. Het belangrijkste doel van de mitsvot is om alle aardse zaken tot een G’ddelijk niveau te verheffen. Dit slaat met name op alle aardse dingen die in de eerste zes dagen van de Schepping gecreëerd zijn: honderd voor elke Scheppingsdag. Daarnaast hebben we nog dertien speciale geboden die ons herinneren aan ons hoofddoel in de wereld: ons verbinden met G’d. Zo komen we op het getal 613, dat de Schepping moet vervolmaken tot zijn einddoel.
Tacheles
De uittocht uit Egypte maakt de Joden verantwoordelijk voor de mitsvot. G’d redde ons uit slavernij en werd onze Heer:’ De kinderen Israëls zijn mijn dienaren, die ik voorgebracht heb uit het land Egypte, Ik ben G’d jullie Heer’(Leviticus 25:25). De tsietsiet zijn een insigne, waarmee wij duidelijk maken aan de buitenwereld dat wij G’ds dienaren zijn. De Tora geeft dat aan. Door het dragen van de tsietsiet ‘worden wij heilig voor onze G’d’. Het woord heilig kan betekenen dat wij dichtbij G’d staan, maar het betekent ook dat wij ons ver moeten houden van de dingen die niet met het G’ddelijke in de wereld geassocieerd worden. De tsietsiet hebben een beetje de vorm van een klein zweepje. Wij worden aangespoord om het Jodendom vol te houden tot de tijd van de Masjie’ach. Techelet toont stamverwantschap met `tacheles’ – de essentie waar het allemaal om draait. Onze levensopdracht is moreel leiderschap, vooral tegenover onszelf maar ook tegenover de wereld om ons heen. Het morele leiderschap eist veel. Wie zullen in staat zij om G’ds woord aan de rest van de wereld over te dragen? Onze Wijzen leren ons dat dat de mensen zijn, die de mitsva van tsietsiet precies nakomen. Daarover zegt de profeet: ’In die dagen zullen tien mensen van elke taal de hoek van een kledingstuk met een tsietsiet vastpakken, gedragen door een Joodse man en zij zullen zeggen: laat ons met U opgaan want wij hebben gehoord dat G’d met u is’(Zecharia 8:23).