Persoonlijk Joods geloof

Opperrabbijn mr. drs. R. Evers

Geloof is heel persoonlijk. Soms voelt het als van Boven opgelegd, het heilige moeten. Geloof kan je – minimalistisch – ook omschrijven als `IETSISME’, wat voor deze mens belangrijk is. Geloof behelst niet automatisch een hele geloofsleer.

De meeste mensen zijn tegenwoordig niet zo religieusProfeten leiden een niet gemiddeld burgerbestaan. Door hun sterk afwijkende meningen zou men ze tegenwoordig best wel eens buiten de maatschappij plaatsen.

Boven-normaal kan een afwijking zijn, maar is mogelijk heel creatief voor de ontwikkeling van de mensheid. In hun onconventionele gedrag en praten kunnen profeten of mensen van G’d heel wijs en creatief zijn, zeer bijzondere dingen brengen.

Wat maakt ons Jodendom Joods?

Jodendom is nogal:

  1. Universeel. Jodendom kent veel universele ideeën met visies op de mens.
  2. Duidelijk. Natuurlijk is het Jodendom gekleurd door een bepaalde levensopvatting en heeft het voorkeur voor een bepaalde lifestyle en levensritme.
  3. Holistisch: de vele geboden zijn de kern en essentie van de mens.
  4. Dialectisch: Maar Jodendom blijft dialectisch met alle mogelijke visies. Jodendom is `altijd in discussie zijn’, een religie van het Woord `G’d zei en het was er`. G’d laat zich als het ware door de mens overtuigen, heeft ook soms spijt, zoals de Tora letterlijk stelt.
  5. Breed: het omvat goed en kwaad als eenheid. Er gebeuren in G’ds wereld vreselijke dingen, iedereen heeft daar moeite mee; ook G’d lijdt mee in de tragiek van de mensheid. De loop van de natuur kan tragisch zijn.

G’d is verborgen

G’d is onzichtbaar oftewel verborgen. De (religieuse) mens is doorlopend op zoek naar G’d, het G’ddelijke in de wereld. Er bestaat geen geloofszékerheid.

G’dsgeloof is hechting aan het Opperwezen dat boven onszelf uitstijgt, die krachten bezit, die wij niet kennen en niet kunnen beïnvloeden. Geloof is een intuïtieve zaak.

Samen met de gemeenschap

Het Joodse volk heeft grote creativiteit opgebracht. Wij zijn snel in onze ontwikkeling. Het Jodendom geeft groepsverbondenheid en onderlinge solidariteit. De Joodse herrijzenis is een G’dswonder.

PSYCHOLOGIE van de biddende mens

Het middel om tot G’d te komen: de mind

Het lijkt erop dat de begrippen `ziel’ en `geest’ tegenwoordig worden verwisseld met `de hersenen’. Maar dit is onvoldoende bewezen.

Wat is definitie van ziel of psyche? De ziel is een metafoor voor een conglomeraat van psychische functies, die leiden naar begrip van en contact met de wereld, G’d en de medemens.

Niemand heeft deze ziel ooit gezien of ontleed. Toch vormt het onze essentie. Het blijft verborgen achter ons lichaam.

Intellectueel zowel als emotioneel

“Mind” is te zien als geest: die delen van de ziel die de mens uniek maken: de interne structuur van het zelf, de individuele cognitieve stijl, de kunst van het analyseren en conceptualiseren, de schakering van het emotionele repertoire. Mind betreft allerlei emotionele statussen, het moreel/de moraal, de mate van geweten.

Voorts doelgerichtheid, betekenis geven, ook in verticale richting, verbeelding, meta-fysische ervaringen, religie. Geest is essentie en overschrijdt lichamelijke karakteristieken.

Dualisme van Cartesius

Had Cartesius ongelijk met te menen dat “res extensa – res cogitans” apart opereren?  Hij dacht dat gevoelens lichamelijk zijn, de mind is onsterfelijk. Het lichaam kan bestudeerd worden maar de geest kan niet bestudeerd worden, alleen filosofisch benaderd worden.

Dit dualisme is niet meer populair in de neurobiologie of bij biologisch georiënteerde psychiaters. Swaab: “ook de geest, mind, is product van onze hersenen; gedachten zijn evenzeer biologisch bepaald als onze bloeddruk”. Meerdere auteurs zijn het met Swaab eens maar in feite is dit een soort wetenschappelijk messianisme! De psychiatrie wordt bedreigd door deze extreme variant van biologisch monisme.

Hersenonderzoek bracht defecten aan het licht als bron van stoornissen die afwijkend gedrag veroorzaken en niet het gevolg daarvan zijn. Hersenfuncties maken die functies uitvoerbaar. Brain damage en drugs hebben invloed op het gedrag, leiden tot mentale afwijkingen. Zelfs religie schijnt neurologisch verankerd.

Verhouding geest-hersenen

Wat denkt het Jodendom over de verhouding geest-hersenen? Hersenen en geest staan met elkaar in verband en hebben elk een aanzienlijke interne autonomie, maar bestudering van de geest en van de hersenen is totaal verschillend.

Immateriële componenten zijn essentiële delen van ons zijn en dat gaat verloren in “wij zijn onze hersenen”.

Stel we hebben grondige kennis van de neurologische opbouw van esthetische ervaringen; zou dat de oorsprong, het karakter en de voorkeuren van een individu verklaren? Nee! Hetzelfde geldt voor onze geest, onze ziel.

Idem geldt dit ook t.a.v. intelligentie: zou de technische kennis openbaren hoe die vaardigheden worden toegepast, op grond waarvan, welke vaardigheden ten nadele van het emotionele leven uitwerken?

Voert kennis van de hersenen naar begrip van ons hopen, onze verwachtingen, verdriet, liefdesleven, morele oordelen?

Studie van de geest is geen biologie

En idem geldt dit ten aanzien van religie. Zouden we de oorsprong leren van spirituele behoeften en de “vertikale dimensie” dan weten we nog niets over de innerlijke beleving van de godsdienst.

Geest is afhankelijk van het bestaan van hersenen, maar geest kan niet worden benaderd door hersenspecialisten, althans vooralsnog niet. Geest opereert veelal ónafhankelijk van de hersenen. Studie van de geest is geen biologie.

Voor het begrijpen van de psyche, de menselijke geest is de mens zelf uiteindelijk de voelende en ervarende instantie.

Een psychiater bekommert zich om beide: hersenen én geest.

Stoornissen van de hersenen worden meestal voorafgegaan door verstoringen van de geest. Studie van de geest is essentieel voor de diagnose en behandeling van hersenafwijkingen.

Vrije wil

Is de vrije wil een illusie – neurologisch determinisme, geheel door de actuele toestand van de hersenen bepaald?

Veel gebeurt inderdaad min of meer automatisch, maar dat is niet onze persoonlijkheid. Die is gevormd door de ervaringen, onze opvoeding en introspectie. Daarvoor geven de hersenen geen informatie.

Individualiteit is gevormd door het individu in de loop van het leven en is de bron van de geest, die op zichzelf moeilijk te grijpen is.

De mens is een spiritueel wezen

Het individu is niet te vinden in de hersenen, en niet te benaderen door hersenexperts. Voor neurobiologen is het individu ongrijpbaar, wellicht voor altijd, zeker voor nu.

Pas toen G’d in Adams neus blies werd hij een mens, een individu. De mens is een spiritueel wezen maar heeft ook iets van een machine. Geest is een mysterie en dat blijft voorlopig zo.

De Verlichting en de gevolgen

Er zijn mensen bij wie “rede” en “natuur” centraal staan, die geloof en het bovennatuurlijke achter zich gelaten hebben en die zichzelf als een aanhang(st)er van de Verlichting noemen.

De Verlichting werd een periode van haast messiaans geloof in vooruitgang van de technologie en de wetenschappen. Alleen was “waar” wat experimenteel bewezen kon worden en de Eeu-wige en de religie werden te ruste gelegd, net zoals bijgeloof eerder.

Seculier versus gelovig

De secularist kreeg voorrang, niets was meer heilig voor hem. Er bestaat geen a priori zonder bewijs. De ontwikkelde secularist is een denker en bezet een belangrijke plaats in de maatschappij.

De gelovige mens, die met mede-gelovigen banden onderhoudt en religieuze tradities naleeft, bevindt zich op zijn best in de schaduw. Zij zien fantasieën aan voor de realiteit, staan onder de `intelligentsia’ en hebben irrealistische gedachten en denkbeelden: wie de religie omhelst verlaat het kamp van denkers; het zijn  deserteurs. Geloof en rede zijn tegenstellingen, rede is een bron van licht, geloof dimt dat licht. Maar zo ziet het Jodendom het niet.

Rede en geloof

De rede is niet de universele bron van licht. Het geloof completeert het licht. Religiositeit is affiniteit met de grondslagen van de religie. Dit omvat een boven-natuurlijke wereld en een verlangen naar die metafysische wereld te reiken.

De gelovige is gevoelig voor het concept van G’d en heeft  een idee van een bovenaardse, imaginaire macht. 

Religie refereert aan religieuze doctrines en vereist “omhoogvliedende” ideeën en gevoelens.

Religie kan gestructureerd zijn en kan de gecodificeerde uitdrukking van godsdienstigheid zijn. Religie vertoont zich in vele gedaanten. Er is een gedaante van gecodificeerde regels waaraan voldaan moet worden. Dat kan tot schaamte leiden en zonde-ervaring i.p.v. tot geluksbeleving.

Vreugde, geluk en verrijking

Een andere, wat humanere vorm van religiebeleving is die waarin men discussieert over de religie en actief gestimuleerd wordt na te denken over de betekenis van het leven en de religie.

Religie kan het leven verrijken of corrumperen. Religieus geloven kan een heldere plek zijn.

Maar voor alle Joodse benaderingen geldt, dat “Omhoog kijken” geen gratuit gebeuren is maar leidt tot de metafysische wereld met al haar eigen structuren, eisen, beloften en opdrachten.

Dat is een `niet direct rationele wereld’, maar absoluut geen lege of onzinnige wereld. Er zijn ongedefinieerde krachten die een mens maar ook een gemeenschap sterk kunnen beïnvloeden.

De Boven-aardse wereld is “mythisch”

De Boven-aardse wereld is “mythisch” maar dit is niet denigrerend bedoeld. Mythisch heeft een mystiek tintje en wordt ervaren als een superieure weg om via vertellingen etc. uitdrukking te geven aan zaken die niet concreet zijn maar intens en vol betekenis.

De G’ddelijke mythe heeft deze betekenis en heeft een vergaande invloed op de mens. Het is, sterker nog, geworteld in de maatschappij.

Voor de gelovige heeft deze mythe een aantal betekenissen en

functies:

  • ongelimiteerde creativiteit en
  • de hoogste moraliteit.
  • een rol-model, imitatio Deï, onbereikbaar, maar wel een richtlijn in het leven. Daarin vormt zich het geweten. Schuldgevoelens bij afwijkingen zijn mogelijk.
  • G’d beschermt, troost en leidt bij emotionele fasen.
  • G’d verwacht van de mens een altruïstisch karakter, het leven te heiligen, een positieve bijdrage aan de gemeenschap schenken.
  • Lukt dat niet allemaal dan nog moet de mens er het beste van maken.
  • De relatie tot G’d is een van afhankelijkheid. Dit is niet infantiel maar de geschapen realiteit.

Afhankelijkheid

Een volstrekt onafhankelijke persoon bestaat niet, er is altijd een wederzijdse afhankelijkheid, ook met G’d.  

Religiositeit maakt het leven lichter, formuleert een doel in het leven. G’d heeft daar wel een groot aandeel in. Zonder betekenis of doel in het leven verliest het leven zijn glans. Belangrijk is dat religiositeit zonder te veel dwang beleefd wordt.

Religiositeit is niet rationeel wel verlichtend

De secularist is niet overtuigd en vraagt: “denk je echt dat je metafysische wereld reëel is”?

De gelovige antwoordt: “dat kun je nooit weten, maar dat hindert niet. Die wereld is mijn ervaringswereld, meer heb ik niet nodig, ik hoef geen bewijzen.”

En de gelovige heeft gelijk, hij geeft zijn realiteit een spirituele betekenis. Religiositeit is niet rationeel, wel veel voorkomend in zelfs het secularistische Nederland.

Er is bewijs dat religiositeit bijdraagt aan verlichting, is een normale

component van de mens – en niet achterlijk of regressief – met een nuttige functie en manifesteert zich in vele vormen. Religiositeit is genetisch verankerd.

Religieuze neuronen en genen

Er zijn neurale systemen die het fundament vormen van spiritualiteit en als

die systemen geprikkeld worden ontstaan religieuze beelden bij zowel

gelovigen als bij ongelovigen.

Bij religieuze activiteit zijn de bloedstroom en de glucose-consumptie verhoogd.

Is religiositeit dan niet meer dan een actief neuronenstelsel? Nee, de hersenen zijn intermediair tussen religieuze behoeften en de bevrediging ervan.

Religiositeit is biologisch (mede) bepaald en heeft als voordeel verlichting. Ook de psychiatrie is het daarmee eens: het risico op depressie is groter bij ongelovigen dan bij gelovigen.

Werd wel een depressie ontwikkeld, dan waren gelovigen eerder genezen. Opmerking: dat gold voor gelovigen met een positief G’dsbeeld.

Geloof en rede completeren elkaar.

De rede wil kennen, weten, de religie wil begrijpen. De menselijke persoonlijkheid is veelzijdig, en onderdelen kunnen elkaar tegenspreken, maar de natuurlijke persoon  is  elastisch en kent meerdere loyaliteiten. Als geloof onderontwikkeld blijft  is dat een verlies.

“Normale” religiositeit is een normale psychische eigenschap. Maar wat is

normaal? Vaak zijn de grenzen tussen wel en niet normaal wazig.

Onderscheid 3 karakteristieken:

1. Vreugde. Geloof in G’d maakt het leven niet moeilijker maar is een steunend systeem. 

2. Open mind. Geloof in G’d is persoonlijk, niet verabsoluteerd, geloof moet wendbaar blijven, tolerant en respectvol naar andere geloven, een open filosofie.  

3. Onzekerheid. Betreffende G’d ligt niets vast, de mens kan G’d niet kennen, het G’ddelijke blijft een mysterie. De mens bevraagt Hem en heeft de opdracht zijn naaste lief te hebben als zichzelf.  Weg met dogmatisme en intolerantie.

Niet alleen rede

De Verlichting verliest uit het oog dat de mens niet alleen met de rede

begiftigd is, maar ook met irrationele componenten, vooral veel emotionele aspecten, met invloed op onze beslissingen en gedrag.

Irrationaliteit is niet altijd destructief; denk aan mensen die anderen helpen met mogelijke schade voor zichzelf. Een balans tussen rede en irrationaliteit bevordert een vol leven.

Epiloog

Radicale secularisten verliezen de strijd, maar abnormale religiositeit ook.

Evenwicht is gewenst. Momenteel worden de hersenen boven “the

mind” geplaatst. Mind zal eventueel misschien een deel van haar geheimen prijs geven via de studie van de hersenen. Religiositeit is thans het stiefkind van de psychiatrie maar de psychiatrie kan niet straffeloos een belangrijk deel van de persoonlijkheid negeren.

Twee maal daags zeggen wij met liefdevolle overgave Sjema. Voorafgaand aan het staande sjemonee esree in de ochtend zeggen we de speciale beracha (dankzegging), dat Hasjeem Zijn keuze op Zijn volk Jisra’eel heeft bepaald in liefde. Voorafgaand aan het sjemonee esree ‘s avonds zeggen wij in de laatste dankzegging voor Sjema, dat de Eeuwige van Zijn volk Jisra’eel houdt.

En hoe uit zich die liefde? Wij zeggen: ‘hoor, Israël, de Eeuwige is onze G’d, de Eeuwige is EEN.’ En hoe houdt G’d van ons? Zoveel als wij van Hem houden: ‘Je moet van de Eeuwige je G’d houden met heel je hart, heel je ziel, en heel je vermogen.’ Als wij ons in Hasjeem laten opgaan, zal Hasjeem ons vervullen. Alles wat we nodig hebben, is een hart en een nesjomme. Die hebben we gekregen. Dat zijn de elementen die ons tot mens maken. Het is het vermogen om Hasjeem te zoeken en te vinden, dat ons richting geeft. Daarom zeggen we Sjema tweemaal daags, om warm, aanwezig en scherp te blijven.

‘Ook al is het niet aan jou het werk af te maken, toch ben je niet vrij je eraan te onttrekken’, zegt rabbi Tarfon in Pirkee Avot (Spreuken der Vaderen). Het hart, de ziel en het vermogen hebben hierop betrekking. Doe het werk met heel je hart: dan doe je waarvoor je bent geschapen. Doe het werk met heel je ziel: doe het werk waar je als mens beter van wordt. Alleen dan worden anderen er ook beter van. Doe het werk met heel je vermogen: probeer niet te rennen als je nog moet leren lopen, ga niet zitten als je kunt staan. Maar hoop altijd te kunnen vliegen.

Maimonides zegt in de “Gids voor de Dwalenden” dat het pas na jaren geconcentreerde aandacht van het zeggen van Sjema misschien mogelijk is de G’ddelijke aanraking, de Sjechina te voelen. Het bestaat. We moeten het alleen nog leren. We moeten leren, wat we ooit hoorden aan de voet van de berg Sinaï. We komen hier het dichtste bij door te leren. In een ongebroken lijn is de Tora ons overleverd tot op heden. Onze rabbijnen hebben het van hun rabbijnen geleerd, die het weer van hun rabbijnen hebben geleerd, tot aan Mosjé Rabbenoe, onze grote leraar.

Luister daarom goed als je in de buurt van een groot geleerde bent, als hij in sjoel de laatste woorden van het Sjema hardop zegt: ‘Ani Hasjeem Elokechem’: Ik, de Eeuwige, jullie G’d. De Sinaï is hier, elke dag, twee keer. Twee keer per dag is de G’ddelijke liefde bij ons. Hasjeem is die Hij is. Hij is waar wij Hem aanroepen. Dit is de liefde, die wij voelen voor onze naasten in de hoop dat ze opgroeien tot wie ze werkelijk zijn. Dat wij Sjema mogen zeggen, is de ultieme daad van G’ds liefde.

Tien geboden

Het eerste gebod van de Tien Geboden duidt op onze overtuiging dat G’d Eén is. Wij beroepen ons erop dat wij het monotheïsme hebben meegekregen. Wat is het grote goed van het monotheïsme en wat leert dit in onze moderne tijd? Juist in onze tijd van wetenschap en rationaliteit is het monotheïsme onmisbaar. Het geloof in één G’d gaat ervan uit dat alles vanuit één centraal punt geschapen is. Dit verklaart waarom alles in het universum met elkaar samenhangt. De wetenschap stelt steeds vaker het bestaan van een enorme correlatie vast tussen allerlei natuur-, psychologische, sociologische, fysiologische en andersoortige wetten. De wetmatigheid en samenhang van alle fenomenen in deze wereld kan alleen verklaard worden vanuit één besturend principe. Veelgodendom veronderstelt dat elk gebeuren of fenomeen een aparte god heeft. Wij gaan ervan uit dat alles vanuit één centraal principe geschapen en gestuurd wordt. Zonder het monotheïsme is wetenschap – het steeds verder ontdekken van allerlei samenhangen en verbanden in de natuurlijke en geestelijke wereld – ondenkbaar.

Opstaan

Iedere dag is een nieuwe dag. Niet het verleden telt, maar de manier waarop men de toekomst ingaat. Natuurlijk zijn wij zondaars. Ieder op zijn niveau. Wat een gewoon mens nauwelijks aan te rekenen valt, kan een grote zonde zijn voor een groot geleerde. Wie is er nu werkelijk heilig? Tot inkeer – tesjoeva – moet iedereen komen. Als het Joodse volk een heilig volk zou zijn dan had Hakadosj Baroech Hoe geen Rosj Hasjana en Jom Kippoer hoeven in te stellen. Als dan iedere dag opnieuw het begin van de rest van je leven is, dan heeft iedere dag opnieuw zijn eigen begin. Het is dit begin dat de richting bepaalt voor de rest van de dag. Vanuit religieus opzicht wordt de mens iedere dag als nieuw mens geboren.

Wees heel

Een aantal concepten is hierbij van belang. Ten eerste de spirituele opdracht van het Jodendom. Onze aartsvader Avraham was de eerste die de opdracht ‘Vehejee tamiem’ kreeg: ‘wees volledig’. Rabbijn Samson Raphael Hirsch legt uit dat Avraham de opdracht kreeg zich – tegen alle invloeden van buiten in – op volledigheid te richten. Het bijvoeglijk naamwoord ‘tamiem’ staat in contrast met het begrip ‘slecht – ra-a’, dat eigenlijk ‘gebroken’ betekent. Ons gaat het er nu om te begrijpen dat deze opdracht ‘heel’ te zijn, in verband staat met het begin van de dag. Voordat we hieraan toekomen, moeten we een nieuw concept introduceren.

Schaduw

Bijna iedereen kent de pasoek: ‘de mens is geschapen in G’ds evenbeeld’ (Genesis 1:27). Uit de Hebreeuwse terminologie kunnen we veel leren. De G’sdnaam uit deze passage is ‘Elokiem’. Deze G’dsnaam staat voor G’d als Schepper. Het is afgeleid van het begrip El, dat macht of kracht betekent. In de pasoek staat: de mens is geschapen ‘betselem Elokiem’. ‘Tseel’ is het Hebreeuwse woord voor ‘schaduw’. Een schaduw is een reflectie van een object dat beschenen wordt. In het donker zijn er geen schaduwen. De mens is dus geschapen als een zwakke reflectie van de Schepper. Dit betekent dat de mens, op zoek naar waarheid, zich naar ‘het licht’ moet keren. Dan ziet hij dat hij de opdracht heeft mens te zijn. Om dit te bereiken ontvangt de mens een hoeveelheid energie. Deze positieve, scheppende kracht, is het ‘evenbeeld G’ds’.

Nu hebben we teveel gezegd: er lijken geen beperkingen meer te bestaan. Hier vinden we steun in de Sjoelchan Aroech, de codex van wetten en voorschriften. De Joodse traditie wil dat een mens zich ‘Hasjeem altijd voor ogen’ houdt. Natuurlijk in de synagoge en in omgang met anderen, maar ook als men alleen thuis is; ook als men in bed ligt. De mens moet  ‘zich sterk maken als een leeuw en onmiddellijk, nadat hij uit zijn slaap ontwaakt is en Mode Anie, [ik dank U enz.] gezegd heeft, vol ijver opstaan om de Schepper te dienen, voordat de slechte neiging macht over hem krijgt.’ Hier wijst de Kitsoer Sjoelchan Aroech ons op het probleem van het mens-zijn. Zijn wie we zijn, betekent bezig te zijn met wat we moeten worden: rechtvaardige, G’dvrezende mensen. Alleen als we dit werkelijk willen, kunnen we dit bereiken en kunnen we alle andere problemen die het leven voor ons in petto heeft, het hoofd bieden. We weten dat het leven voortdurend aan verandering onderhevig is en accepteren dat het leven geen project is zoals andere projecten in ons leven die we afsluiten zodat we verder kunnen. Het is een voortdurend project waarvan we zelfs niet de illusie hebben het ooit te kunnen voltooien. Alleen misschien tussen de maanden elloel en tisjrie, als we even pas op de plaats maken en ons leven bij voorbaat al uit handen geven, net zoals iedere nacht.

Voorbereiding

Deze toekomstgerichtheid maakt van het leven een voortdurende voorbereiding. In dit onderweg zijn begaan wij de Joodse weg, de halacha. De halacha geeft ons de mogelijkheid zoveel mogelijk een spiritueel mens te zijn. Het is deze geestelijke kwaliteit die de kwaliteit van het leven bepaalt. Dat we ons niet haasten naar de dood, maar voortdurend pas op de plaats maken en dankzeggen. Dit begint met wakker worden. Ontwaken is het proces om van de toestand van niet-bewustzijn naar bewustzijn over te gaan. In het duister van onze slaap zijn we nergens op gericht; in het leven zijn we bewust. Dat wil zeggen dat we in het leven op het leven gericht zijn. Wie in het leven alleen gericht is op geld, heeft slechts een financieel bewustzijn. Wie in het leven op het G’ddelijke gericht is, heeft een religieus bewustzijn. Het is dit bewustzijn dat we zo scherp mogelijk proberen te maken. Alleen door deze tesjoeva, deze terugkeer naar de essentie, is het doen van rechtvaardigheid mogelijk. Hier ligt het doel van ons bestaan en het doel van ons leven. Zonder religieus bewustzijn zitten we vast aan onze dagelijkse beslommeringen. Dan hebben we geen overzicht en weten we niet of wij de G’ddelijke wet naderen of niet. G’d wil, dat wij rechtvaardig zijn; dat betekent dat wij ons rechtvaardig moeten gedragen en rechtvaardigheid moeten uitdragen.

Rechtzetten

In de seculiere wereld zijn het de dagelijkse beslommeringen die leuk moeten zijn, omdat de mens anders geen reden zou hebben om op te staan. Wie spirituele verbinding zoekt – immers de betekenis van het woord religie – wordt  wakker met een religieus bewustzijn. Alleen in zijn verhouding tot zijn Schepper, laat hij zich inspireren. Iedere dag, ieder moment, is een nieuwe schepping. Wie wakker wordt en zich er rekenschap van geeft dat hem die dag het geschenk van het leven gegeven is, begeeft zich met dank en verantwoordelijkheid naar het ochtendgebed. Wie in relatie staat tot de Schepper, ziet de wereld als de Schepping, en zichzelf als iemand die op die dag zijn werk kan doen om verder te werken aan de wereld, die ‘goed’ is – maar niet volmaakt. Dan zijn de dagelijkse beslommeringen geen problemen, maar uitdagingen, die op zijn levenspad gezet zijn om op te lossen en recht te zetten, en daar voldoening aan te ontlenen.

Het is dit rechtzetten dat in de opdracht ‘wees volledig – ‘Vehejee tamiem’ besloten ligt. Onze nesjama wil heel blijven. Dit spirituele deel van ons wezen heeft deze opdracht bij de geboorte aanvaard. Maar onze jeetser hara – onze aardse neiging wil ons hiervan afbrengen: het wil ons fragmenteren, in stukken breken, zodat we verdoold en verdwaasd langs de brokstukken van het leven varen als een schip in de Noordelijke IJszee. Deze jeetser hara is dan de doodsdrift die ons wil terneerslaan en ons eenzaam wil laten voelen. Eerst denken wij nog de kapitein op het schip te zijn, maar al gauw voelen we ons als één van de op drift geraakte ijsbrokken. Onze levenslange opdracht is hiervoor te waken. Sta op als een leeuw om de Schepper te dienen. Vul je met kracht alvorens je opstaat. Dit vullen is de levenskracht, de ‘roe’ach’. Daarom danken wij ‘Mode anie’. In vertrouwen gaven wij onze ziel in bewaring, in vertrouwen krijgen wij deze terug. Wij hopen dit vertrouwen niet te beschamen. Nu moeten we de onreinheid zo snel mogelijk van ons afwassen. Iemand die diep slaapt is als het ware een dode: zijn ziel is er niet. Deze toestand maakt onrein. De eerste lichamelijke handeling is dan ook betrokken op het lichaam zelf: deze te reinigen door het overgieten van de handen. Want alleen met het lichaam kunnen we mitsvot doen.

Reacties zijn gesloten.