Parsja Jitro 5782

Rabbijn Shimon Evers

Sjemot / Exodus 18:1-20:23

Twee kronen

Vorige week hebben we gelezen over de voltooiing van de Uittocht uit Egypte en deze week over het geven van de Torah op de berg Sinai. Bij de Uittocht is het joodse volk fysiek gevormd en bij de Openbaring op de berg Sinai is het joodse volk geestelijk en spiritueel gevormd. Voorafgaande aan het geven van de Torah op de berg Sinai is Mosje een aantal keren op en neer geweest om instructies te ontvangen en de reacties van het joodse volk terug te koppelen. De belangrijkste vraag die toen aan het joodse volk werd gesteld, was of ze bereid zijn om de Torah te ontvangen. Het joodse volk was éénduidig in zijn antwoord: “Na’asé wenisjma”. Het woord ‘na’asé’ betekent ‘we zullen doen’ en ‘nisjma’ kan op 2 manieren vertaald worden, ‘we zullen luisteren/ horen’ of  ‘we zullen begrijpen’. Hashem was zeer tevreden met dit antwoord en Hij heeft het joodse volk beloond met twee kronen: één voor na’asé en één voor nisjma. Veel verklaringen worden gegeven voor deze uitspraak, die het joodse volk heeft gedaan op dit moment dat het daadwerkelijk een joods volk is geworden.

Voor nu en voor later.

Rasji zegt dat het joodse volk hier een toezegging doet voor de toekomst. ‘Wij zullen doen wat we nu al weten en we zullen doen wat we in de toekomst nog zullen horen.’ Bij de Openbaring op de berg Sinai heeft Hashem de Tien Uitspraken uitgesproken. Deze Tien Uitspraken vormen de basis van alle 613 mitswot (opdrachten) van de Torah. In de loop van de 40-jarige omzwerving heeft Hashem al deze 613 mitswot via Mosje aan het volk verteld. Een gedeelte van de mitswot was al bekend voor de Openbaring en een gedeelte staat duidelijk in de Tien Uitspraken. De meeste mitswot zijn pas later bekend geworden. De toezegging van het joodse volk was dat ze bereid waren om de reeds bekende mitswot op zich te nemen en ook de mitswot die later nog verteld worden.

Eerst ‘na’asé’ en dan ‘nisjma’

In het algemeen is het zo dat de meesten van ons tevoren willen weten waarom we iets doen. De standaardvraag die vooraf gaat aan elke opdracht is ‘waarom?’. Het joodse volk heeft gekozen voor een andere benadering en zich bereid getoond om onvoorwaardelijk de mitswot op zich te nemen, zelfs als het nog geen antwoord heeft op het ‘waarom’. Het ‘begrijpen’ komt na het ‘doen’ en het is niet aan elkaar gekoppeld. Tegelijkertijd neemt het joodse volk wel de verplichting op zich om te proberen te begrijpen waarom we iets doen. Het is niet de bedoeling dat we slechts doen, zonder een poging te ondernemen om te begrijpen waarom we iets doen. Integendeel, het lernen, het beter begrijpen is een essentieel onderdeel van het jodendom. De joodse bibliotheek omvat tienduizenden boeken waarin onze geleerden hun uiterste best doen om een invulling te geven aan ‘nisjma’, we zullen begrijpen. Torah-studie is een wezenlijk onderdeel van het joods leven van jongs af aan tot en met de oude dag. Mannen en vrouwen, geleerden en leken, enz..

Door na’asé komen we tot nisjma

Misschien het duidelijkst te maken aan de hand van een voorbeeld. Op een gegeven moment meldt een vrouw zich bij het rabbinaat, laten we haar Marianne noemen. Marianne is al wat ouder en is zonder enige kennis van jodendom opgevoed. Nog sterker, ze wist niet dat ze joods is. Ze had wat gebruiken gezien in haar ouderlijk huis, maar wist die niet te duiden. Na het gesprek met de rabbijn bleek dat ze joods is, maar ze had geen enkele kennis van jodendom. Het enige wat ze van joden en jodendom wist was negatief en had te maken met allerlei ellende. Maar Marianne stond open voor deze nieuwe wereld. Ze heeft contact gezocht met een collega van de rabbijn en diens vrouw en ze is langzamerhand in het jodendom gedoken. Ze is vrijdagavond kaarsen gaan aansteken, geleidelijk overgestapt op een koshere huishouding, enz. Met vallen en opstaan heeft het jodendom steeds meer inhoud aan haar leven gegeven en heeft zij steeds meer inhoud aan haar jodendom gegeven. Ze is begonnen met ‘na’asé’ met het doen van jodendom in de praktijk en in de loop van de tijd is daar steeds meer ‘nisjma’ bij gekomen, van Marianne is het langzamerhand Mirjam geworden.

Reacties zijn gesloten.