Parsja Tetsawee 5782

Rabbijn Shimon Evers

Sjemot / Exodus 27:20-30:10

Kleren maken de man. Een bekende uitspraak, die aangeeft dat de kleding die iemand draagt van invloed is. Het heeft invloed op degene die de kleding draagt en op degene die deze kleding ziet.

Deze parasja beschrijft uitvoerig de kleding van de Kohen Gadol, de Hoge Priester. Het voert te ver om alle kledingstukken nu te behandelen. We beperken ons tot het bovenkleed en het borstschild van de Kohen Gadol.

Het bovenkleed – het Efod

Dit was een veelkleurig geweven kledingstuk, een soort cape, die tot aan zijn hielen hing. Van boven twee brede schouderbanden over de schouders. Op deze schouderbanden waren twee gouden kassen met daarin een edelsteen. Op die edelstenen stonden de namen van de 12 stammen gegraveerd. Rasji verklaart dat deze namen in deze stenen gegraveerd stonden, opdat Hashem dit ziet en zodoende herinnerd wordt aan de stammen en hun rechtschapenheid. De cape bedekte de rug en ongeveer ter hoogte van de ellebogen was er een brede gordel die aan de voorkant sloot. In de ‘open ruimte’ tussen deze gordel en de schouderbanden was het borstschild bevestigd.                                  

Rasji geeft een opmerkelijke verklaring, hij vergelijkt de Efod van de Kohen Gadol met de cape die dames dragen bij het paardrijden. In een van de commentaren op Rasji wordt hierop ingegaan. Rasji leefde een teruggetrokken leven. Hij verdiende de kost als wijnboer, maar zijn voornaamste bezigheid was het bestuderen en het verklaren van de Torah en de Talmoed. Kennelijk heeft Rasji op een gegeven moment paardrijdende dames gezien en is hem opgevallen dat ze een cape droegen. Rasji geloofde niet in ‘toeval’ en hij begreep dat hij iets moest doen met deze informatie. Toen hij zijn commentaar schreef op deze parasja is ‘het belletje gaan rinkelen’ en realiseerde hij zich waarom hij destijds die cape bij de paardrijdende dames had gezien. Nu kon hij beter uitleggen aan zijn leerlingen hoe het Efod er uitzag.

Het borstschild – Choshen Hamishpat

Dit is een veelkleurige geweven lap die dubbelgevouwen werd. Deze lap werd bevestigd aan het bovenkleed door middel van gouden kettinkjes, die in de twee stenen pasten van de schouderbanden van het Efod. En van onderen zat het vast aan de gordel van het Efod. Zowel aan het borstschild als aan de gordel waren gouden ringen en door die gouden ringen werd een hemelsblauw snoer gehaald. Zo zat het borstschild vast en slingerde het niet. Ook op het borstschild waren edelstenen. Dit keer 12 edelstenen verdeeld over 4 rijen. In elke steen was de naam van een van de stammen gegraveerd. Tevens stonden de namen van de aartsvaders gegraveerd op deze stenen. In het borstschild lag een bijzonder geschreven tekst met daarop een bijzondere naam van Hashem, de Oeriem weToemiem. Dankzij deze tekst konden de letters van het borstschild oplichten en zo kon de Kohen Gadol van ‘Hogerhand’ antwoord geven op vragen die hem gesteld werden.

Verbondenheid van het joodse volk met Hashem.

Op twee plekken had de Kohen Gadol gegraveerde stenen met de namen van de stammen. Dit duidt op de belangrijke taak die de kohen heeft. Hij is degene die de verbinding maakt tussen het joodse volk en Hashem. Om deze belangrijke taak van de Kohen Gadol te benadrukken heeft hij deze gegraveerde stenen ter herinnering op zijn schouders en draagt hij ze op zijn hart.

Klein Poeriem – Achasjwerosj

Komende week is het Poeriem Katan, klein Poeriem. In een schrikkeljaar wordt een tweede maand adar toegevoegd. Poeriem wordt gevierd op de 14e en 15e van de tweede maand adar. In de eerste maand adar is een kleine reminder naar het grote Poeriem, de 14e en 15e van deze maand heten Poeriem Katan, klein Poeriem. In deze parasja is een link naar het Poeriemverhaal. Bij de verwoesting van de tempel door de Babylonische koning Nebukadnezar zijn veel attributen uit de tempel meegenomen, waaronder ook de kledingstukken van de Kohen Gadol. Na de verovering van Babylonië door Perzië zijn ze meegenomen naar Perzië. Aan het begin van de megilla wordt verteld over het enorme feest van Achasjwerosj. Bij dit feest droeg hij deze priesterkleding. De megilla duidt dit aan door de letter chet, die als getalswaarde 8 heeft, groter te schrijven, een aanduiding voor de 8 gewaden van de Kohen Gadol. Uiteindelijk is het allemaal goed afgelopen en was er voor de Joden licht en waardering, blijdschap en vreugde. Op Poeriem katan worden treurige gebeden niet uitgesproken, er is een beetje voorplezier van het grote Poeriem.

Reacties zijn gesloten.