Parsja Wajikra 5782

Rabbijn Shimon Evers

Wajikra / Leviticus 1:1-5:26

De eerste hoofdstukken van het derde boek van de Torah spreken over de offers. Een van de aller moeilijkste onderwerpen om te begrijpen. Komt het bij ons niet heel primitief over, wanneer er dieren worden geofferd om op die wijze Hashem tevreden te stellen? Of om Rashi te citeren: “Hashem vindt de geur van brandende offers een aangename geur, want “Mijn wil is geschied!” En nog opmerkelijker, nergens zien we dat Rashi ook maar een poging onderneemt om het principe van de offers te verklaren.

Een mogelijke verklaring

“Iemand die brengt een offer van jullie…” Dit is de openingszin van de uitgebreide behandeling van de offers. Taalkundig, een opmerkelijke formulering. Het was logischer geweest om te schrijven: “Iemand van jullie, die een offer brengt.” De gedachte hierachter is, dat de mens iets van zichzelf moet offeren. Het dier dient eigenlijk ter vervanging van de mens. In plaats van een mens-offer, kan men nu een dier-offer brengen.

Elk mens heeft in zich een dierlijke ziel. Hierdoor kan het lichaam functioneren en ‘leeft’ de mens. De bedoeling van Hashem is dat we deze dierlijke neigingen inzetten voor een hoger doel. Zo zijn we in staat om van onszelf een offer te brengen, ook in de tijd dat er geen fysieke Tempel meer is.

4 Werelden

Het is de bedoeling van Hashem om deze fysieke wereld te verheffen en naar een hoger niveau te brengen. De wereld kan ingedeeld worden in 4 werelden. Daarom zijn er vertegenwoordigers van alle 4 werelden betrokken bij het brengen van een offer. De menselijke wereld, wordt vertegenwoordigd door de kohén die namens de brenger van het offer de dienst verricht. Het offerdier vertegenwoordigt de dierlijke wereld. De plantenwereld wordt vertegenwoordigd door meeloffers en door de wijn, die bij sommige offers wordt uitgegoten. En tenslotte de minerale wereld, die door zout wordt vertegenwoordigd; zout mocht bij geen enkel offer ontbreken.

Zo kunnen wij ook in onze huidige wereld- nu er geen Tempel is – alles wat er op deze wereld is, inzetten voor een hoger doel. Of, zoals ik het wel eens heb verwoord: “Het allerhoogste doel dat een kip kan bereiken op deze wereld is onze kippensoep op vrijdagavond!” Je kan een kip geen groter genot geven dan te genieten van de dampende geuren van een heerlijke kippensoep. En aanstaande donderdag vieren we Poeriem met een uitgebreide maaltijd. Elke hap bij deze maaltijd is een mitswa, bij elke hap kunnen we iets van deze wereld inzetten voor een hoger doel. Maar niet alleen op sjabbat en feestdagen is dit van toepassing. Zelfs voor een gewone doordeweekse maaltijd geldt dit principe. Zo kan de tafel vergeleken worden met een altaar.

Rashi zwijgt?

Toch blijft de vraag open, waarom zegt Rashi helemaal niets? De Torah kent verschillende soorten wetten; wetten waarvoor we een verklaring hebben, maar ook wetten waar we geen goede verklaring voor hebben. Juist door geen verklaring te geven, maakt Rashi duidelijk dat het hele principe van de offerdienst niet voor een uitleg vatbaar is. Het is niet ons onvermogen dat we geen verklaring weten, het is door Hashem zo bepaald dat we door het brengen van een offer Zijn wil uitvoeren. Het woord offer in het Ivriet ‘korban’ is afgeleid van het woord ‘karow’, dat naderbij betekent. Door een offer te brengen, komt men naderbij tot Hashem, al snappen wij niet hoe dat werkt. En – zie hierboven –  er zijn genoeg mogelijkheden voor ons in deze tijd om karow, dichtbij Hashem te komen.

Reacties zijn gesloten.