Van jou of van mij? Het Esther-boekje van mijn grootvader en van de dochter van Rabbiner dr. Breuer

In 1998 verscheen Rav Breuer, his life and legacy, een biografie over het leven van rabbiner dr. Joseph Breuer die in 1980 in New York was overleden. Breuer was afkomstig uit Frankfurt en wist met zijn gezin in 1939 New York te bereiken. Daar trof hij een grote Duits-Joodse emigrantengemeenschap. Voor en met hen zette hij een voortzetting op van hun Austrittgemeinde zoals die in Frankfurt bestond. Hij zou er uitgroeien tot een rabbijn van formaat wiens reputatie vele malen groter zou zijn dan slechts de omvang van de op zich al niet geringe sjoelgemeenschap die hij leidde in de Washington Heights-buurt in Manhattan.

Ruben Vis

Duizenden boeken

Een rabbijn zonder boeken is iets onbestaanbaars. Breuer bezat een eigen bibliotheek, en was daarnaast als rosj jesjiva van de Frankfurter jesjiva verantwoordelijk voor de jesjiva-bibliotheek. Hij kon ternauwernood ontkomen voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Zijn boeken en die van de bibliotheek moest hij achterlaten. In de biografie wordt beschreven dat zijn boeken in Rotterdam in veiligheid werden gebracht door tussenkomst van de huisarts David Hausdorff, die door zijn internationale Agoeda-contacten en familierelaties bekendheid genoot voorbij de Nederlandse landsgrenzen en in de jesjiva in Frankfurt had geleerd. Maar een huisarts heeft geen opslag voor vele duizenden boeken. Mijn grootvader Benedictus van Baren had een meubelfabriek en waarschijnlijk een magazijn om er het hout en andere materialen op te slaan. Met zijn gezin was hij patiënt bij Hausdorff. Die wist mijn grootvader bereid om de boeken op te slaan.
Nederland was neutraal, Rotterdam had een haven en als het zover was (met het verzamelen van voldoende geld voor de kosten van het transport) konden de boeken naar New York worden verscheept, Breuer en zijn gezin achterna. Het zou nooit zo ver komen. De oorlog brak uit. Rotterdam werd gebombardeerd en ook de meubelfabriek raakte beschadigd. Maar kennelijk gold dat niet voor de opslag van de boeken.

Gebogen over Joodse boeken

Breuer overleefde de oorlog in Amerika. Mijn grootvader en Hausdorff overleefden de oorlog in Europa, en de boeken overleefden de oorlog ook. Na de oorlog gingen ze alsnog naar New York. Om de een of andere reden bleven er ook boeken achter. Toen hij zich wat minder met de dagelijkse leiding van de meubelfabriek bemoeide, kwam een zoon van de bedrijfsleider vaak in de fabriek. In diens memoires beschrijft hij de plek waar zijn vader werkte, bedrijfsleider in een meubelfabriek. Daar zag hij de eigenaar, mijn grootvader, achter zijn bureau vooral gebogen over Joodse boeken. Een bezienswaardigheid want het gezin van mijn grootouders was het enige Joodse gezin in Bergschenhoek, het dorp iets ten noorden van Rotterdam waar de fabriek was gevestigd sinds het bombardement in 1940. Later zijn ook die boeken de deur uit gegaan.

Rabbiner Hirsch

Het verhaal over de Breuer-boeken heeft me altijd geïntrigeerd en toen ik in 2018 in New York was besloot ik dat ik hun kant van het verhaal wel eens wilde horen. Ik kwam in contact met Avram Gutmann. Avram is een kleinzoon van Joseph en Rika Breuer. Joseph Breuer was een zoon van Salomon Breuer die op zijn beurt weer een schoonzoon was van Rabbiner Samson Raphael Hirsch, de grondlegger van de Austrittgemeinde en een van de belangrijkste Joodse denkers uit de negentiende eeuw. Salomon Breuer was getrouwd met Sophie Hirsch.

Avram Gutmann, een zestiger, werkzaam bij een bank in hartje Manhattan, was zeker op de hoogte van de reis die de boeken van zijn grootvader hadden gemaakt, maar dat ze bij mijn grootvader in Rotterdam bewaard waren gebleven dat wist hij niet. Dat deel van het verhaal, waar in Rotterdam de boeken de oorlog waren doorgekomen, staat ook niet in de Breuer-biografie.

Abraham Sulzbach Das Buch Esther
Das Buch Esther, met bovenaan de handtekening van B. van Baren en onderaan Meiner liebe Sophie, Purim 5695, 19-3-1935

Voor mijn lieve Sophie

We namen afscheid en besloten contact te houden. Vorige week vond ik een klein boekje terug waarvan ik niet meer wist dat ik het had. Een Megillat Esther-boekje met de vertaling van prof. dr. Abraham Sulzbach van ergens uit de jaren twintig, de vierde oplage, nu zo’n honderd jaar oud. Veel stelt het niet voor. Op het binnenblad had een vader er iets in het Duits ingeschreven: voor mijn lieve Sophie, Purim 5695 – 19 maart 1935. Dat staat onderaan, maar daarboven staat B. van Baren in het handschrift dat ik van mijn grootvader herken. En ik wist direct, dit komt van Breuer. Inderdaad, rabbijn Breuer had met zijn vrouw Rika acht kinderen. Het zesde kind was naar zijn moeder Sophie Hirsch genoemd. Dit boekje had Breuer in 1935 aan zijn dochter Sophie gegeven. Ze was toen 12 jaar oud. Het was de eerste Poeriem nadat ze bat mitswa was geworden, kerkelijk meerderjarig en dus formeel verplicht zich aan de voor volwassenen geldende Joodse voorschriften te houden, waaronder ook het horen van de Megilla. Ze heeft er maar een keer of vier van gebruik gemaakt. Toen moest het gezin weg. De boeken gingen naar Rotterdam. Daar heeft Benedictus van Baren er zijn naam in gezet en het kennelijk dus gebruikt. Nu had ik het dilemma. Zoveel boeken van mijn grootvader heb ik niet. Dit is de Whatsapp correspondentie die ik vlak voor Poerim met Avram Gutmann had:

I found a book which I wasn’t aware of that I had it, which mentions both my grandfather and what I assume is your mother. Going to use it this Purim. Then what would you like me to do with it? [Met een foto van het boekje]

Wow! Could I ask you to send it to me? This is truly amazing. I just have the Hagodoh which my grandfather gave my mother when she was a little girl. My mother always used it. Unfortunately, it’s falling apart as the pages are very brittle. That’s all I have, so this would be very special.

I’m glad to send it to you. After Purim.

Reacties zijn gesloten.