Parsja Tazria 5782

Rabbijn Shimon Evers

Wajikra / Leviticus 12:1-13:59

Een groot gedeelte van de parasja van deze week gaat over de aandoening tsara’at. Vaak foutief vertaald met melaatsheid, maar tsara’at is een andere aandoening. We kunnen dit goed zien, wanneer we naar de regels van tsara’at kijken, die duidelijk anders zijn dan regels die van toepassing zijn op besmettelijke aandoeningen. En met de huidige corona maatregelen nog vers in gedachten, kunnen we nog duidelijker zien dat tsara’at geen ‘normale’ besmettelijke ziekte is, maar een diepliggende religieuze oorzaak heeft.

Een aantal bewijzen.

De Kohén bepaalt. Niet op Jom Tov. Huizen en kleding.

Of een bepaalde vlek wel of niet tsara’at is, wordt bepaald door een kohén, een priester, niet een dokter. De kohén hoeft zich niet te hullen in beschermende kledij en hoeft geen mondkapje op. Quarantaine is wel van toepassing, maar geldt alleen voor de persoon, die de aandoening heeft, niet voor zijn huisgenoten. En wanneer de persoon hersteld is, dan moet hij een offer brengen, zich onderdompelen in een mikwe, een religieus bad. Pas dan wordt hij weer als genezen beschouwd.

Indien de vlekken zich voordoen gedurende een jom tov periode, wordt het oordeel uitgesteld tot na jom tov. Hetzelfde geldt ook voor een pas getrouwd stel in de huwelijksweek.

De vlekken kunnen zich ook voordoen op kleding en op huizen.

Lashon Hara – kwaad spreken
Al met al genoeg redenen om de stelling te onderbouwen dat tsara’at geen gewone besmettelijke ziekte is. Bovendien zeggen onze geleerden dat de aandoening momenteel niet voorkomt, juist omdat de reiniging ook niet mogelijk is.

Wat is dan wel de reden voor tsara’at? En nog belangrijker, wat kunnen wij er mee?

Onze geleerden brengen verschillende oorzaken voor tsara’at. De meest bekende oorzaak is ‘kwaadspreken’, lashon hara in het Ivriet, een ‘kwade tong’. Het bekendste voorbeeld in de Torah is het verhaal van Mirjam, de zus van Mosjé, die op een gegeven moment roddelde over haar broer Mosjé. Mirjam werd gestraft met de ziekte tsara’at en moest een week buiten het kamp van het joodse volk verblijven. Gelukkig hebben ze wel op haar gewacht.

De Torah kent een duidelijk verbod op roddel: “Ga niet rond als een roddelaar in je volk… Ik ben G’d jullie G’d.”

Onze geleerden onderscheiden 3 vormen van ‘spreken over een ander’.

a) roddelen. Het is waar en kan positief of neutraal zijn over de ander.

b) kwaad spreken. Het is waar en het is negatief over de ander.

c) laster. Het is niet waar en het is negatief over de ander. Dit wordt genoemd: een slechte naam naar buiten brengen.

De tong als wapen

Het voert te ver om nu alle details van bovengenoemde drie vormen uit te werken. Het is wel goed om een aantal gedachten rondom ‘spreken over een ander’ te delen.

Koning Sjelomo schrijft in zijn Spreuken: “Leven en dood is in de hand van de tong.”

De midrasj vertelt: Rabban Shimon ben Gamliël zei tegen zijn dienaar Tawi (een groot geleerde): “Ga voor mij iets goeds te eten kopen op de markt.” Tawi ging en kwam terug met een tong. Daarna zei Rabban Shimon: “Ga voor mij iets slechts te eten kopen op de markt.” Tawi ging en kwam terug met een tong. Hierop vroeg Rabban Shimon hem: “Waarom kom je terug met een tong als ik je vraag om iets goeds te kopen en kom je terug met een tong als ik je vraag om iets slechts te kopen?” Tawi antwoordde: “Van haar komt het goede, van haar komt het slechte. Indien ze goed spreekt, dan is er niets beter dan zij, maar indien ze slecht spreekt, dan is er niets slechter dan zij.”

Een belangrijk punt voegen onze geleerden toe. De ontvanger, de toehoorder is eigenlijk nog kwalijker dan de verteller. Immers zonder publiek kan de verteller zijn verhaal niet kwijt.

Wat kunnen wij hier mee? Nu langzamerhand alle beperkingen zijn opgeheven en we elkaar weer meer ontmoeten, is het goed om even stil te staan bij de kracht van de tong. Hopelijk is deze parasja een reminder en zijn we wat voorzichtiger in wat we zeggen en zeker in wat we niet zeggen. En voor de toehoorder de wijze les, om zich te realiseren welke macht hij of zij heeft.

Reacties zijn gesloten.