Parsja Bechoekotaj 5782

Rabbijn Shimon Evers

Wajikra / Leviticus 26:3-27:34

De eerste drie woorden van deze parasja bevatten een aantal kernwaarden van het Jodendom: “Im bechoekotai télégoe..”, letterlijk vertaald: ‘Indien jullie gaan in Mijn wetten…’Daarna noemt de Torah alle positieve gevolgen van het naleven van de wetten van de Torah. In het vervolg van de parasja worden ook de negatieve gevolgen genoemd van het niet naleven van de Torah. In dit artikeltje wil ik niet ingaan op de gevolgen, maar mij beperken tot de woorden bechoekotai telegoe, jullie gaan in Mijn wetten.

Choekotai, Mijn wetten.

De Torah onderscheidt 3 soorten wetten: 1. Misjpatiem, voorschriften die heel logisch zijn, zoals eer je vader en je moeder, dien geen afgoden, enz. 2. Edot, getuigenissen, wetten die ons herinneren aan belangrijke gebeurtenissen, zoals de wetten van sjabbat ter herinnering aan de schepping, pesach ter herinnering aan de uittocht, een mezoeza als symbool van een joods huis, enz. 3. Choekiem, wetten waar we geen verklaring voor weten, zoals kosher eten, het verbod op wol en linnen in één kledingstuk, enz.. Het naleven van de wetten uit deze laatste categorie, de Choekiem, is alleen mogelijk indien iemand bereid is om zijn eigen verstand te onderwerpen aan een hoger verstand, te onderwerpen aan G’ddelijke wijsheid.

Aan het begin van deze parasja wordt de term Choekiem gebruikt in een bredere context. Het slaat nu op het totaal van alle wetten in de Torah, zowel de verklaarbare Misjpatiem en Édot als de onverklaarbare Choekiem. De Torah leert ons hier, dat in zekere zin alle wetten van de Torah Choekiem zijn, alle wetten hebben in zich een element dat boven-rationeel is, zelfs als we een (gedeeltelijke) verklaring weten. Anders gezegd, het naleven van alle mitswot in de Torah moet in zekere zin op dezelfde manier als het naleven van de Choekiem, door het menselijk verstand ondergeschikt te maken aan het G’ddelijk ‘verstand’.

Inspanning. Blijven leren.

Bovenstaande verklaring zou wellicht kunnen leiden tot een zekere gemakzucht. Het doet er niet toe of we de wetten van de Torah wel of niet begrijpen, we kunnen ons verstand wel opzij zetten, immers alle wetten hebben in zich het element van Choekiem! Rasji citeert uit eerdere bronnen die de bovenstaande woorden im bechoekotai telegoe iets anders uitleggen: “Indien jullie je inspannen in de studie van Torah.” Het is juist de bedoeling dat we ons uiterste best doen om zoveel mogelijk van de Torah te begrijpen. Enorme bibliotheken staan vol met duizenden en duizenden boeken met verklaringen op de Torah. Door de eeuwen heen hebben we ons gebogen over de boeken van de Torah en tot op de dag van vandaag wordt de Torah intensief bestudeerd en komen er nog steeds jaarlijks honderden nieuwe publicaties bij.

In deze formulering ‘indien jullie je inspannen in de studie van Torah’ zit nog een tweede – minstens even belangrijke – les verscholen. Bij studie van Torah is het resultaat van de studie niet het belangrijkste. Het belangrijkste is om intensief met de Torah bezig te zijn. Als iemand met veel pijn en moeite een aantal zinnen van de Torah heeft bestudeerd, dan wordt dat net zo gewaardeerd als de grote geleerde die zich over een ingewikkelde tekst heeft gebogen. Beiden hebben zich ingespannen om de Torah te begrijpen.

In beweging blijven

De Torah gebruikt hier de term ‘gaan’. Hiermee doelt de Torah op dynamiek en vooruitgang. De Torah heeft zoveel aan wijsheid te bieden dat iedereen zich te allen tijde verder kan ‘gaan’ met het leren van nieuwe inzichten, zowel in de breedte van de Torah, als ook in de diepte. En tegenwoordig is Torah-kennis in vrijwel elke wereldtaal te verkrijgen en via allerlei kanalen, zowel digitaal als het oude vertrouwde boek. Er is onbeperkt ruimte voor Torah-hersengymnastiek.

Reacties zijn gesloten.