Parasja Ha’azinoe 5783

Rabbijn Shimon Evers

Dewariem/Deuteronomium 32:1-32:52

Twee kolommen – twee getuigen

De schrijfwijze van deze parasja in de Torah is afwijkend. Het merendeel van de parasja is verdeeld over twee kolommen. Een gedeelte van de zin in de rechter kolom en een gedeelte in de linker kolom. Zo ontstaat het beeld van twee getuigen. Het zijn de hemel en de aarde die worden opgeroepen als getuigen. Hashem heeft het joodse volk voorspeld en gewaarschuwd hoe de toekomst kan verlopen. Hemel en aarde zijn de eeuwige getuigen. Hemel en aarde zijn ook diegenen die kunnen zorgen voor welvaart en voorspoed, maar ook voor het tegendeel. Het lied verwijst in de laatste zinnen naar een – hopelijk – nabije toekomst wanneer de goede relatie tussen Hashem en het joodse volk weer volledig hersteld zal zijn.

De deel – relatie

In het lied omschrijft Mosje de relatie tussen Hashem en het joodse volk: “Een deel van Hashem is Zijn volk, Ja’akov is het touw van Zijn erfdeel.” Een ingewikkelde zin om de relatie tussen Hashem en het joodse volk te beschrijven. Door de zin wat nader te bestuderen zien we dat er eigenlijk wordt gesproken over twee onderdelen in de relatie met Hashem. In het eerste deel van de zin wordt het joodse volk omschreven als een deel van Hashem. Hashem is de volmaakte éénheid en het joodse volk maakt deel uit van die éénheid. Dit duidt op een band met Hashem die onverbrekelijk is, een band die boven-rationeel is. Een band die te vergelijken is met de ouder–kind band die ook onverbrekelijk is.

De touw – relatie

In het tweede gedeelte van de zin wordt gesproken over een touw. Een touw dat Hashem verbindt met het joodse volk. Verschillende elementen kunnen hieraan gekoppeld worden. Als je trekt aan de ene kant van het touw dan heeft dat effect op de andere kant van het touw. Anders gezegd, Hashem heeft ons gedeeltelijk de touwtjes in handen gegeven en wij kunnen aan die touwtjes trekken en daardoor invloed op ‘Boven’ uitoefenen.

Een touw bestaat uit vele kleine touwtjes die samen één groot en sterk touw vormen. Rasji legt uit dat het joodse volk hier Ja’akov genoemd wordt. Ja’akov was de derde van onze drie aartsvaders, Ja’akov had de verdiensten van zijn grootvader Awraham, zijn vader Jitschak en zijn eigen verdiensten. Daarmee was een touw ontstaan dat bestond uit drie in elkaar gedraaide sterke touwen, waardoor het extra sterk was. Het joodse volk stamt af van Ja’akov en heeft daardoor deze sterke band.

De Alter Rebbe gaat nog een stap verder en spreekt over de individuele band die iedereen met Hashem heeft. Een band die te vergelijken is met een touw dat bestaat uit 613 kleine touwtjes, die samen een sterk touw vormen. 613 komt overeen met het aantal mitswot (ge- en verboden) in de Torah. Elke mitswa is een potentieel contactmoment tussen mens en Hashem en we hebben maar liefst 613 contactmogelijkheden gekregen. De boodschap moge helder zijn: Grijp je kans om aan de touwtjes te mogen trekken!

Reacties zijn gesloten.