Parasja Wajéra 5783

Rabbijn Shimon Evers

Bereesjiet/Genesis 18:1-22:24

De tekst in de Torah is zonder klinkers, maar er is wel een overlevering hoe de woorden uit te spreken. Pas eeuwen na het afsluiten van de Torah zijn de klinkers toegevoegd in de vorm van puntjes, streepjes boven, onder, naast de medeklinkers. Omdat de oorspronkelijke tekst niet van klinkers is voorzien, is het mogelijk om een woord op meer dan één manier te lezen. Vanzelfsprekend kan je dat niet zomaar op ‘eigen houtje’ doen, maar is er een overlevering ten aanzien van sommige woorden. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we in de parasja van vandaag.

Wajikra – Wajakrie

Hoofdstuk 21, zin 33: “Awraham richtte een herberg op in Ber Sjewa en hij (Awraham) riep daar de naam van Hashem, G’d van de wereld, aan.” De Talmoed brengt de mening van de geleerde Résj Lakisj; je moet niet lezen: “Hij riep aan” (wajikra), maar je moet lezen: “Hij liet aanroepen” (wajakrie) zelfde letters, maar anders gepunctueerd. Awraham zorgde ervoor dat alle voorbijgangers de naam van Hashem aanriepen. Hoe dan? Awraham was zeer gastvrij en had vaak gasten over de vloer. Nadat ze gegeten hadden, wilden ze Awraham zegenen en danken. Hierop zei Awraham: “Jullie hebben niet van mij gegeten. Jullie voedsel is afkomstig van Hashem, de G’d van de hele wereld. Spreek je dank uit naar de Schepper, die gesproken heeft, waardoor de wereld is ontstaan.”

Een gepeperde rekening

De midrasj gaat nog verder. Indien de gasten weigerden, dan eiste Awraham betaling voor alles wat hij geserveerd had. “Hoeveel ben ik je schuldig?” vroegen de gasten. Awraham noemde enorme bedragen: “Een kruikje wijn, één folarin (florijn?); een brood, één folarin; een pond vlees, één folarin. Toen de gasten protesteerden tegen deze enorme bedragen zei Awraham: “Wie zorgt er voor wijn in de woestijn, wie zorgt er voor vlees in de woestijn, wie zorgt er voor brood in de woestijn?” De gasten realiseerden zich dat ze in een zeer moeilijk pakket zaten en gaven toe: “Geprezen is de Heer van deze wereld, die voor ons voedsel heeft gezorgd.”

Danken onder dwang?

Wat heeft dit voor zin om mensen te dwingen een verklaring uit te spreken? Is dit niet meer dan een lippendienst, zonder verder enige overtuiging? Waren zij nu overtuigd van het bestaan van één G’d en dankten zij Hem van harte voor het voedsel dat Hij hun gegeven had?

Awraham had een heel bijzonder mensbeeld. Hij was er van overtuigd dat elke positieve handeling, elk positief woord waarde heeft, zelfs als het alleen maar oppervlakkig of onder dwang is. Awraham zag zijn gasten als door Hashem geschapen wezens, die in hun diepste essentie wel degelijk in de Schepper geloven. Met andere woorden, de druk die Awraham uitoefende, was alleen bedoeld om iedereen tot zijn diepste essentie te laten komen.

Natuurlijk is dit geen opdracht om anderen onder druk te gaan zetten om in hun dagelijks leven Hashem te erkennen. Een vriendelijk woord, een aardig gebaar, kan al voldoende zijn om de medemens te brengen tot de erkenning dat hij Hashem bedankt voor het voedsel dat Hashem hem gegeven heeft.

En daarmee krijgt de wens ‘Eet smakelijk’ een diepere betekenis. Niet alleen een wens om te genieten van het voedsel, maar vooral om de echte smaak in het voedsel te ervaren: De G’ddelijke zegen.

Eet smakelijk, beté’awon

Reacties zijn gesloten.