Wie regelmatig naar sjoel gaat, leeft langer. Dat blijkt uit een onderzoek van de Hebreeuwse Universiteit.
Het onderzoek dat is uitgevoerd door professor Howard Litwin van het Gerontologisch Data Centrum van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem is gepubliceerd in het European Journal of Aging.
Naast minder opzienbarende resultaten, kwam Litwin tot het oordeel dat de frequentie van contacten met vrienden en de frequentie van sjoelbezoek, tot de factoren behoren of iemand korter of langer leeft. “Degenen die regelmatig naar sjoel gaan, hebben de hoogste kans op hoge ouderdom”, concludeert Litwin.
Uit het onderzoek blijkt dat het sterftecijfer 75 procent hoger ligt bij degenen die niet regelmatig naar sjoel gaan ten opzichte van de vaste sjoelbezoekers.
Volgens Litwin zijn er twee mogelijke verklaringen voor het verschil. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat geloof helpt bij het overwinnen van psychische problemen. Geloof is een factor van belang. “Mensen die geloven en bidden, leven kennelijk langer,” aldus de professor.
“Een andere verklaring is dat door naar sjoel te gaan, je behoort tot een ondersteunende gemeenschap.” Hij wijst op het hebben van sociale activiteiten als factor waardoor men langer blijft leven. “Naar sjoel gaan, is zo’n sociale activiteit. Wie naar sjoel gaat, heeft een functie. Hij wordt opgeroepen voor de Tora en heeft een netwerk van sociale verbanden in de gemeenschap.” Omdat joden niet met de auto rijden op sjabbat en dus op die dag lopend naar sjoel gaan, moet men daartoe wel fysiek in staat zijn en dus gezonder leven.
