Burgemeester en opperrabbijn nemen eerste exemplaar boek Vlissinger Joden in ontvangst

Burgemeester Wim Dijkstra van Vlissingen en opperrabbijn Jacobs van het IPOR hebben het eerste exemplaar van een boek over de geschiedenis van de Joden van Vlissingen in ontvangst genomen. De schrijvers constateren in hun boek dat Vlissingen zich ‘massaal’ afkeerde van de joodse ingezeten, ‘de andere kant op keek’, en zelfs ijverig meewerkte toen die werden geïsoleerd, vernederd en weggevoerd. Interieur synagoge Vlissingen, PaardenstraatDe schrijvers van “Joods Vlissingen”, Cees Steutel, Adri Meerman en Jacques de Hond die actief is in de Joodse Gemeente Zeeland, kondigden aan zich nu in te zetten voor een onderzoek naar de verdwenen bezittingen van de Vlissingse joden. Burgemeester Dijkstra zei bij de boekpresentatie dat de gemeente Vlissingen zich in zal spannen alsnog de nagedachtenis van de joodse gemeenschap, die in de oorlog uit de stad werd weggevoerd en in vernietigingskampen vermoord, in ere te houden. Daartoe zal er een herinnedruingsplaquette komen op de plaats waar ooit een sjoel heeft gestaan, aan de voormalige Peperdijk op het Scheldeterrein, of in de Paardestraat.

“We kunnen niet meer herstellen wat gebeurd is”, zei burgemeester Dijkstra. Maar hij zegde wel zijn steun toe aan pleidooien van de schrijvers voor joodse gedenktekens in de stad, waaronder aanwijzing van de twee oude joodse begraafplaatsen tot cultuurmonument.

In 1945 benoemde het Nederlandsch Beheersinstituut de notaris J.L. Verhagen tot bewindvoerder van de onroerende goederen van de 41 Vlissingse joden die werden omgebracht in vernietigingskampen. Maar het is volgens de drie schrijvers nooit duidelijk geworden wat er met hun bezittingen is gebeurd.

Reacties zijn gesloten.