Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht, Mr. R. Robbertsen, samen met de burgemeester van Amersfoort, mevrouw A. van Vliet – Kuiper hebben een bezoek gebracht aan de Joodse Gemeente Amersfoort. Zij werden verwelkomd door Opperrabbijn B. Jacobs, en de voorzitter en secretaris van de Joodse Gemeente, de heren H. Joosten en F. de Liever. Op he programma stonden een bezoek aan de Joodse begraafplaats Soesterweg en de sjoel van Amersfoort.
Op de begraafplaats werd bekeken hoe een deel van de historische muur wordt gerestaureerd, met een bijdrage via de provincie. Ook werd nog een kort bezoek afgelegd aan de beheerster die in de beheersterswoning is geboren en de taak van haar grootmoeder en moeder heeft overgenomen. Juist hier kon men ter plaatse waarnemen hoe broodnodig gelden voor renovatie gewenst zijn.
In het Beth Mediena tegenover de sjoel hadden de dames Blouma Jacobs en Céline Joosten voor een mooie en uitgebreide thee/koffietafel gezorgd, waarbij de traditionele Joodse lekkernijen natuurlijk aanwezig waren. Daar maakten de commissaris en de burgemeester ook kennis met de overige bestuursleden en werd gesproken over de Joodse Gemeente in Amersfoort.
Hoofddoel van het bezoek was de autoriteiten kenbaar te maken dat het onderhoud aan de begraafplaatsen en sjoels een zaak van cultureel erfgoed van Nederland betreft. De huidige kleine Joodse gemeenschap kan dit onderhoud zelf niet meer opbrengen en met alle middelen moeten wij voorkomen dat dit verder gaat verpauperen.
Omdat beelden vaak voor zich spreken hadden Ahoevah en Roel van Praag, ook al vrijwilligers van de NIG Amersfoort, een boeiende powerpoint presentatie gemaakt, waarbij teruggegaan werd naar de vorige eeuwen.
Voorzitter Hans Joosten overhandigde de beide bezoekers een aantal boeken over Joods Amersfoort: “Zullen wij nog terugkeren”( over 1940-1945), Verhalen uit Joods Amersfoort en de Parel van de Drieringensteeg.
In de nazit zegden beide autoriteiten toe om zich landelijk in te zetten om het erfgoed te conserveren. Beiden waren erg onder de indruk, in het bijzonder hoe zo’n klein aantal vrijwilligers het geheel draaiende houdt. Secretaris Franklin de Liever zei na afloop: “Het was goed om in de praktijk en met beelden anderen deelgenoot te kunnen maken van onze problemen.”
