Groninger jubilea in sjoel gevierd

In de sjoel van Groningen werden het 100-jarig jubileum van het bedehuis, meer dan 2,5 eeuw Joden in Groningen en de terugkeer nu 25 jaar geleden naar de imposante sjoel gevierd. Oded Peles, een nazaat van de Groninger oppervoorzanger J.I. Vleesschouwer, ging voor in de dienst, begeleid door het Synagogaal Koor uit Amsterdam. Burgemeester Wallage hield een ontroerende toespraak. Ook de IPOR-hoofdrabbijn Jacobs en NIK-voorzitter Ben Blog spraken redevoeringen uit. [Onderaan de tekst staan links naar alledrie de toespraken.]

100 Jaar synagoge in GroningenHet thema van de toespraak van NIK-voorzitter Ben Blog was wilskracht, waarmee Joden in Groningen steeds aan hun Joodse leven en identiteit hebben gewerkt. AAn het einde van zijn rede bood hij namens het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap een mezoeza aan. Daarbij zei Blog: “Het interieur van de sjoel werd 25 jaar geleden ontworpen door de industrieel ontwerper Piet Cohen. Sindsdien is het het markante decor voor de awodat Hasjeem – de eredienst aan G’d. En sindsdien heeft Piet Cohen enkele prachtige Joodse ceremoniële voorwerpen ontworpen; een zilveren kiddoesjbeker, een zilveren etrogdoos, en ook een mezoeza van hetzelfde edelmetaal. Dat laatste ontbrak nog aan de deurpost.

Voorzichtig
Burgemeester Jacques Wallage keek terug hoe de generatie van zijn ouders worstelden. Wallage: “De terugkeer – na de oorlog – van de generatie van mijn ouders, hun naasten uitgemoord, hun bezittingen gestolen, hun huizen door anderen bewoond. In een samenleving, die met de feiten van de genocide geen raad wist, die de beelden van de bevrijdde kampen niet kon plaatsen en die van de weeromstuit dat handjevol overlevenden lang niet altijd met open armen ontving. En dan druk ik me voorzichtig uit…”

Onvoorstelbare moed
Ook hij ging in op het thema wilskracht: “Als deze synagoge ergens symbool voor moet staan laat het dan zijn voor de generatie van mijn ouders, hun onvoorstelbare moed om het leven weer ter hand te nemen, een gezin te stichten, een bestaan op te bouwen, met elke dag en elke nacht de schaduw van die oorlog over hen heen.
Pas nu, nu ik onze kinderen volwassen heb zien worden, besef ik welk een heroïsche daad onze ouders hebben verricht door niet bij te pakken neer te zitten, door hun verdriet onze levensvreugde niet te laten vernietigen.
Natuurlijk het was onmogelijk ons van dat verdriet te vrijwaren en dat hoeft ook niet. Maar ze hebben hun best gedaan de draad van het gewone leven weer op te pakken.”

Erepenning
Aan het slot van zijn speech keerde Wallage terug naar zijn rol van burgemeester toen hij het woord richtte tot het bestuur van de stichting die het synagogegebouw exploiteert. “De sjoel heeft sinds de restauratie weer een bijzondere plek in onze stad ingenomen. Ik doe niemand, ook niet de Joodse Gemeente, tekort als ik zeg dat dat in belangrijke mate is te danken aan het bestuur van de Stichting Folkingestraat Synagoge. Sommige leden van dat bestuur zorgen er al meer dan vijfentwintig jaar voor dat hier passende activiteiten plaats vinden, die het karakter van de sjoel recht doen, aandacht voor de geschiedenis vragen en de culturele actualiteit niet schuwen. Daarom hebben wij besloten de erepenning van de stad Groningen toe te kennen aan de Stichting Folkingestraat Synagoge. Het is de eerste keer dat deze onderscheiding niet aan een persoon maar aan een instituut wordt toegekend.

Spanningen
Rabbijn Jacobs besprak in zijn toespraak de sjabbat-bezoeken die hij aan Groningen brengt en greep ook terug op de speech die hij 25 jaar geleden bij de herinwijding heeft gehouden. Toen zei hij: “Het heiligdom is te groot en de Joodse gemeenschap helaas, helaas veel te klein.”Jacobs noemde het 25 jaar later “Sombere woorden toen bij een vreugdevolle plechtigheid.” En door de bril van 2006 kijkend zij hij: “En ook nu weer, ondanks de grote opkomst en de overweldigende belangstelling, ook van de kant van de niet joodse burgerij, bekruipen mij verdrietige gevoelens. En toch is het warm te zien met hoeveel enthousiasme de kehilla in stand wordt gehouden. Hoe trots zou de eerwaarde heer Krammer, onbezoldigd voorganger van Groningen na de WO II en 25 jaar geleden nog tussen ons, op zijn kehilla zijn geweest. Hoe innig verheugd en dankbaar de heer Menco zl., jarenlang voorzitter en kloppend hart van Joods Groningen.”
Tenslote refereerde de hoofdrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat  aan de spanningen die hij in Groningen ontwaardde maar die door veel inzet toch in goede banen worden geleid.

Tekst van de toespraken
Raw J.S. Jacobs, IPOR

Burgemeester J. Wallage

NIK-voorzitter B. Blog

Reacties zijn gesloten.