Leeuwarder synagoge-gebouw bestaat 200 jaar

Synagoge Leeuwarden SacramentsstraatsOp 22 mei hield de stichting behoud synagoge Leeuwarden met de Joodse Gemeente in de Friese hoofdstad een herdenking vanwege het feit dat de sjoel aan de Sacramentsstraat 200 jaar geleden werd ingewijd.
Deze herdenking had een heel ander karakter dan de vieringen in 1905 en 1930. Nu is er een dansschool gevestigd. In 1980 werden enkele woonhuizen aan de nabij de oude synagoge gelegen Slotmakersstraat ingericht als nieuwe synagoge.

 

Twee huizen aan de Sacramentsstraat
De eerste Joden vestigden zich rond 1645 in het Friesland van stadhouder Willem Frederik van Nassau en Albertine Agnes. Recent onderzoek, door Chaim Caran uit Eilat, (gepubliceerd in Avotaynu USA herfst 2004), heeft de identiteit onthuld van Jacob de Joode, de man die in 1670 de begraafplaats stichtte. Dit blijkt een zoon te zijn van Mozes Ury HaLevy, de Emdense rabbijn die in 1602 naar Amsterdam kwam en aldaar de eerste Spaanse en Portugese Joden onderrichtte in de Joodse gewoonten en gebruiken. Dat was nodig omdat zij sinds 1492 hun Jood-zijn niet meer openlijk hadden kunnen belijden vanwege de bedreigingen van de Inquisitie.
In 1670 is voor de eerste maal sprake van de aanwezigheid een joodse gemeenschap in Leeuwarden. Een halve eeuw later is er al een sjoeltje in gebruik, die waarschijnlijk in een achterhuis in de buurt van de Voorstreek was gevestigd. Omstreeks 1745 worden twee huizen aan de Sacramentsstraat ingericht tot synagoge. Ondanks verbouwingen is het gebouw na enkele decennia weer te klein geworden voor de sterk groeiende gemeente. Het lukt om nog enkele naast gelegen huizen aan te kopen en er wordt gekozen voor totale nieuwbouw op de plaats van de oude synagoge.
Het nieuwe door Gerrit van der Wielen ontworpen gebouw, dat in 1805 gereed komt, herinnert met zijn fronton en koepeltoren enigszins aan de 17e eeuwse Grote Sjoel in Amsterdam. De synagoge, die ruimte bood aan bijna driehonderd mannen beneden en 200 vrouwen boven, moest in 1865 worden uitgebreid. Toen verdween ook de koepeltoren en kreeg de synagoge het huidige uiterlijk.
De herdenking van het 200-jarig bestaan van de Leeuwarder synagoge wordt financieel mede mogelijk gemaakt door de stichting Old Burger Weeshuis en de stichting Sint Anthony Gasthuis. Bestuurslid Cees Drijver van de stichting Behoud Voormalige Synagoge Leeuwarden: ,,Dat is heel symbolisch: deze beide stichtingen staken ook in 1805 al de helpende hand toe toen de Joodse gemeente geld tekort kwam voor de nieuwbouw.” De stichting Behoud Voormalige Synagoge Leeuwarden is in 1995 opgericht ,,om te voorkomen dat het gebouw ooit gebruikt wordt als opslagplaats”, aldus Drijver. De synagoge in Leeuwarden is sinds 1965 eigendom van de burgerlijke gemeente Leeuwarden.

Rabbijn uit zijn dankbaarheid
Rabbijn J.S. Jacobs van het Interprovinciaal Opperrabbinaat hield bij de herdenking een toespraak. Hij uitte bij de herdenking van het 200-jarig bestaan zijn dankbaarheid maar stond ook stil bij het feit dat de sjoel niet meer als zodanig wordt gebruikt en dat het interieur zich in Israel bevindt.
“Met grote dankbaarheid sta ik hier als nakomeling van een van de grote joodse families die hier eeuwenlang hebben gewoond. Dankbaarheid naar het bestuur van de stichting die de sjoel van mijn voorouders koestert en bewaart. Dankbaarheid naar de organisatoren van deze plechtige dag. Dankbaarheid naar die bestuurders van de Joodse Gemeente Leeuwarden die de moed en het lef hebben gehad om het interieur naar Kfar Batja in Israël te verplaatsen toen zij zagen dat de toekomst helaas niet hier maar alleen daar een voortgang zou kunnen vinden.
Die moedige naoorlogse bestuurders moesten vele emotionele hindernissen nemen, om tot dat besluit te komen. Maar nadat zij dat besluit hadden genomen gingen zij ook of juist verder met de Joodse lessen voor de jeugd die er toen nog was hoewel die in aantal slechts een fractie vormde van wat hier eens aan jeugd was geweest. Leerlingen die wilden leren, ouders die gemotiveerd achter hun kinderen stonden, velen van hen wonen en leven nu als behoudende Joden in ons land Israël … .

Het gebouw, een karkas
Maar tegelijkertijd weet ik niet wat we hier “vieren”. De sjoel wordt weliswaar goed onderhouden, maar niet als sjoel. De muren wenen omdat de gebeden die hier eens weerklonken voorgoed zijn verdwenen. De meerderheid der biddende stemmen keerden niet terug na die afschuwelijke jaren, weggerukt uit hun sjoel, weggerukt uit hun Leeuwarden, hun Friesland…..Zij waren allen Friezen die, gelijk zovele anderen, hun eigen G’dsdienst beleden, hun Hoogtijdagen vierden, hun huwelijken ook op hun eigen wijze lieten inzegenen.
Als een lichaam zonder ziel, is de sjoel hier achtergebleven. Het karkas, het gebouw, is hier achtergebleven en het hart, het interieur, is naar Israël overgeplaatst alwaar met dankbaarheid en vreugde het hart van de Leeuwardense sjoel weer volop klopt, voor het doel waarvoor onze voorouders het hadden aangeschaft, maar de nesjomme, de ziel……. Er is een nieuwe ziel in het oude hart, het oude interieur, geplaatst.
Het fenomeen van de verlaten Leeuwardense sjoel die elders zijn hart laat kloppen, is helaas niet nieuw, het is de geschiedenis van het Am Jisraeel, het Joodse Volk.

De vieringen van het 100, 125 en 150-jarig bestaan

‘Zoo schitterend mogelijk te vieren’

Van de viering van het 50-jarig en het 75-jarig bestaan weten we niet veel, maar het eeuwfeest in 1905 werd groots opgezet ‘om het feest van het Heiligdom zoo schitterend mogelijk te vieren’. In aanwezigheid van een aantal hoogwaardigheidsbekleders werd een prachtig nieuw voorhangkleed gepresenteerd in de gerestaureerde en versierde synagoge. Opperrabbijn Rudelsheim vertelde over de 100-jarige geschiedenis van de gemeente en besloot ‘met de bede tot den Allerhoogste, dat de tweede eeuw nog heerlijker, nog schitterender zou zijn.’ Op het hoogtepunt, enkele jaren daarvoor, bestond de gemeente uit 1400 zielen en werd er zelfs een hulpsynagoge en cultureel centrum in de Speelmansstraat ingericht.

‘Onze sjoel beschermt en verwarmt ons’
In 1935 werd het 125-jarig bestaan van de synagoge gevierd. De ochtenddienst op zaterdag 1 maart begon een uur vroeger dan gebruikelijk. Onder koorzang werden drie wetsrollen uit de Heilige Arke gehaald en naar de Biema gedragen, waarna er uit de thora werd voorgelezen. Opperrabbijn Dasberg hield vanaf de kansel een rede, waarin hij refereerde aan het krimpen van de orthodox-joodse gemeenschap in Leeuwarden: ‘…iets hebben we over, dat we behouden als het eenige kleed. Dat is onze sjoel. Die beschermt ons en verwarmt ons als het nacht is in en om ons. Gaven we haar prijs, de vrijheid zou te duur zijn.’ Zo’n tachtig kinderen bezochten op zondagochtend een feest in Hotel Klein aan de Langemarktstraat, terwijl voor de ouderen die avond in Zalen Schaaf een feestelijke bijeenkomst werd georganiseerd met medewerking van de Joodsche Damesgymnastiekvereeniging en de Joodsche toneelvereening ‘Leeuwarder Vriendenclub’. Tijdens de herdenking werd ook stil gestaan bij de ‘vernietiging’ van synagogen in Sovjet-Rusland en ‘hoe in Duitschland synagogen worden bezoedeld en besmeurd’. De voorzitter van de kerkeraad constateerde: ‘Hier kan gelukkig zooiets niet gebeuren’.

‘Zooiets’ gebeurde dus wel in de in de periode 1940-1945! Na de oorlog werd de sjoel door de weinigen die waren overgebleven als te groot ervaren. Bij de sobere herdenking van het 150-jarig bestaan in 1955 telde Leeuwarden nog 81 Joodse inwoners. Het nagenoeg volledige interieur van de synagoge, inclusief de Tora-rollen, is in 1965 overgebracht naar het jeugddorp Kfar Batya, omdat de Leeuwarder synagoge veel te groot was geworden voor de door de Tweede Wereldoorlog gedecimeerde Joodse gemeenschap. Alleen de Leeuwarder Menora, destijds geschonken door de familie Kan, voorouders van onder andere de bekende cabaretier Wim Kan, ging niet naar Israël. Die bevindt zich nu in het Joods Historisch Museum in Amsterdam in de permanente expositie.
Het is de in Israël opererende stichting Amuta Leeuwarden recentelijk gelukt om geld bijeen te brengen voor een volledige restauratie van het interieur in Kfar Batya, inclusief de Tora-rollen en de bijbehorende zilveren kronen en schilden. Bovendien is er een fraaie herdenkingsbrochure vervaardigd. Ook werd een nieuw parochet voor de heilige arke, de Aron kodesj, in gebruikgenomen. Het parochet (voorhangsel) is geschonken door de familie Rosen Jacobson, rechtstreekse nakomelingen van Jacob de Joode die in 1670 de eerste Joodse begraafplaats in Leeuwarden stichtte.
In 1978 werd de synagoge onder leiding van Abe Bonnema tot cultureel centrum verbouwd en verhuisde de Joodse Gemeente naar een kleiner onderkomen.
[bron: Gemeentarchief Leeuwarden; Fr. Dgbl]

Reacties zijn gesloten.