Rotterdams pleidooi voor hoofddoekverbod: deelgemeente keert rug naar eigen bevolking

De voorzitter van de Rotterdamse deelgemeente Charlois wil voor ambtenaren het dragen van een hoofddoek verbieden. Het brengt de onafhankelijkheid en neutraliteit van de overheid in gevaar. De overheidsdienaren vormen een afspiegeling van de bevolking, sommigen met een hoofddoek op. Op oude platen staan Joden afgebeeld in van hun omgeving afwijkende kledij. Ze vonden een oplossing om hun religie te combineren met een functie als ambtenaar of minister. Daar moet en zal ongetwijfeld vanuit de moslimgemeenschap ook aan worden gewerkt. De overheid mag daar best een handje bij helpen. Een hoofddoekverbod leert nièt dat er vrijheid bestaat voor wat betreft de persoonlijke levenssfeer. En de bescherming daar van. Ook voor deelgemeenteambtenaren.

 

‘Ik ben de staat,’ zei ooit een Franse despoot. De waarheid ligt toch wel opgesloten in deze brute uitspraak. Want de staat is er om die bevolking te (be)dienen en een zekere ordening in de maatschappij te bereiken of te waarborgen. De staat is een weerspiegeling van haar bevolking. Tot de bevolking in de ‘staat’ Charlois, behoort een belangrijk deel tot een geloofsgemeenschap waar vrouwen een hoofddoek dragen, ook binnen, en dus ook op hun werk.

Liever niet openbaar
Een stroom van kritiek volgt, ook uit zijn eigen PvdA. Deelgemeentevoorzitter Dick Lokhorst tracht vervolgens de schade te beperken, maar glijdt pijnlijk uit wanneer hij verklaart: ,,Achteraf bezien had de brief zich slechts kunnen beperken tot het stellen van de meest relevante vragen. De toelichting en overwegingen hadden beter achterwege gelaten kunnen worden.” De bestuurder van Charlois maakt daarmee duidelijk dat hij achteraf de eigen opvattingen die verwoord zijn in de toelichting en de overwegingen, liever niet openbaar had gemaakt. Het is daarmee net als met de vrees die het deelgemeentebestuur tracht te bestrijden. Wat ligt er verborgen onder de hoofddoek? Daar gaat het om, niet om de kledij op zich. Voor zover je een ambtenaar omwille van diens opvattingen kunt beperken in zijn functioneren.
Nu weten we tenminste van het deelgemeentebestuur van Charlois hoe het denkt. Het vindt dat de doek voor veel mensen symbool staat voor een leefwijze of gedachtegoed die niet strookt met de Nederlandse waarden en normen. Het gaat in hun ogen om de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, gebaseerd op de persoonlijke vrijheid om het eigen leven geheel naar eigen inzicht in te richten.

Niet passend in Nederlandse waarden en normen
Weet het deelgemeentebestuur wat er om gaat onder de hoofddoek en zo dat het geval is, is dat aanleiding om de hoofddoek (en de drager?) te weren. Ja, zegt men in Charlois. Een ambtenaar met een hoofddoek op vormt een uiting van een denken dat niet past in de Nederlandse waarden en normen. Dat drukt het dragen van de hoofddoek uit. Waarschijnlijk is een man met een korter of langer baardje de volgende die er aan moet geloven. De baard scheren want anders denkt de klant die voor zijn paspoort komt, of zich beklaagt over een bouwplan, dat de ambtenaar zijn vrouw of iedere vrouw minderwaardig vindt. Da’s inderdaad geen mooie gedachte. Maar de vraag is of de deelgemeente tegen een moslim met een baardje of een mohammedaanse vrouw met een doek op, kan zeggen: er is hier voor jou geen plaats, zolang je het uiterlijk kenmerk vertoont van een vrouwenonderdrukker of iemand die kiest (?) daaronder gebukt te gaan.

Visje op z’n auto
Knap van Charlois om te weten wat nog wel en wat niet meer binnen onze waarden en normen valt. Dan zouden sportteams gemengd moeten zijn. Want de enige typische Nederlandse teamsport, korfbal, wordt gemengd, gespeeld. Is vrouwen- en mannenhockey, vrouwen- en herenvoetbal daarmee een voorbeeld van ongelijkwaardigheid van man en vrouw? In een synagoge spreken vrouwen achter een hek hun gebeden uit. Pleit dat voor een verbod op het dragen van een keppeltje? Past dat gedrag binnen de akkoord bevonden waarden en normen? Hoe om te gaan met een ambtenaar die een klein kruisje aan een ketting draagt, of een visje op z’n auto heeft. De meerderheid van de Nederlanders is niet gelovig. Een flink deel zelfs antireligieus. Weg kruisje om de ambtelijke nek, want niet passend in onze waarden en normen? En die auto om die reden weren van deelgemeentelijke parkeerterreinen.

Oplossing
Er is maar één antwoord: de overheidsdienaren vormen een afspiegeling van de Charloise bevolking, sommigen met een hoofddoek op. Joden wonen hier vierhonderd jaar. Op oude platen staan ze afgebeeld in van hun omgeving afwijkende kledij. Na verloop van tijd integreerden zij, met behoud van hun waarden en normen. Ze vonden een oplossing om hun religie te combineren met een functie als ambtenaar, wethouder, burgemeester of minister. Daar moet en zal ongetwijfeld vanuit de moslimgemeenschap ook aan worden gewerkt. De overheid mag daar best een handje bij helpen. Een hoofddoekverbod is echter niet de juiste weg. Het leert niet dat er vrijheid bestaat in dit land voor wat betreft de persoonlijke levenssfeer. En de bescherming daar van. Ook voor deelgemeenteambtenaren.

Reacties zijn gesloten.