Oproep aan Rotterdamse burgemeester terzake antisemitisme en Holocaustontkenning scholieren

NIK-voorzitter Blog spreekt in Rotterdamse sjoelBij de viering van het 50-jarig bestaan van de sjoel in Rotterdam hield NIK-voorzitter Ben Blog een toespraak.

Andere sprekers waren de Rotterdamse kehillavoorzitter Julek Goldfinger, burgemeester Opstelten, rabbijn R. Evers en rabbijn I. Vorst, alsmede de secretaris van de Joodse Gemeente Rotterdam, H.M. Polak.

In zijn toespraak wendde NIK-voorzitter Ben Blog zich nadrukkelijk tot burgemeester Opstelten toen hij inging op het groeiend antisemitisme in Nederland en de cijfers die uitwijzen dat antisemitisme en de ontkenning van de Sjoa een wezenlijk onderdeel uitmaken van de hedendaagse middelbare schoolcultuur.

Ben Blog zei onder meer: “Het is mijn hoop dat de Joodse Gemeente Rotterdam en haar leden in rust en voorspoed de komende vijftig jaar in zullen gaan. Geheel gerust kan ik daar helaas niet op zijn. De wetenschap dat in het middelbaar onderwijs bijna vijftig procent van de leraren minimaal eens per maand wordt geconfronteerd met antisemitische uitingen of ontkenning van de Holocaust is wat dit betreft een onheilspellende gedachte.
Dit bevestigt de indruk die al langer leeft, n.l. dat antisemitisme een wezenlijk onderdeel uitmaakt binnen de hedendaagse middelbare school-cultuur.
Ik richt mij daarom, toch ook op deze feestdag, met name tot het gemeentebestuur van de stad Rotterdam, hier in de persoon van de burgemeester, vertegenwoordigd, wanneer ik zeg dat het gevoel van ontheemding onder de Joodse bevolkingsgroep in Nederland toeneemt.
Een Jood moet veilig over straat kunnen, een Joods kind moet zich veilig voelen in de klas. De herinnering aan de Jodenvervolging in Rotterdam dient veilig te worden gesteld.
Wat heeft een Joods kind nog te zoeken op een school waar medeleerlingen hun hoofd afwenden, hun oren bedekken of zich omdraaien omdat zij weigeren te luisteren wanneer over de Shoa wordt gedoceerd, en daarmee onmiskenbaar hun klasgenoten beïnvloeden. Herinneringen en bezorgdheid vermengen zich.
Rotterdam heeft zich ingespannen de herinnering aan vooroorlogs Mokum Reisj levend te houden. Straten in de omgeving van de loods waar vandaan de Rotterdamse Joden op transport werden gesteld, zijn naar markante Rotterdamse Joden genoemd; aan wat resteert van de vooroorlogse Joodse gebouwen, zijn plaquettes aangebracht en in de stadhuistuin, in het hart van bestuurlijk Rotterdam, bevindt zich een monument ter nagedachtenis van de vermoorde Rotterdamse Joden.
Volgend jaar, in 2005, is het zestig jaar geleden dat de oorlog ten einde kwam. 19 jaar geleden, in 1985, gaf het gemeentebestuur aan Rotterdamse schoolkinderen een boek over de oorlog in Rotterdam. Op zich een lofwaardig initiatief. Echter, nauwelijks enkele regels waren gewijd aan wat het Joodse volksdeel was aangedaan. Ik maak van de gelegenheid gebruik de burgemeester te wijzen op een passend alternatief dat sindsdien is gepubliceerd.
De historicus Isaac Lipschits is geboren in Rotterdam in de Agniessebuurt in het Oude Noorden. Vandaag een wijk met veel migranten, toen een buurt waar vandaan de Joden werden weggevoerd. Zouden de huidige bewoners weten wie in 1943 in hun huis woonde?
In Onbestelbaar, een klein kort boekje dat Lipschits schreef, komen naast de deportatie van de Joden alle facetten van de oorlog in Rotterdam aan de orde; het bombardement, verzetsdaden, zwarte handel. De uitreiking van zo’n boek aan scholieren dat een alomvattend beeld geeft van de periode 40-45 in deze stad, kan er toe bijdragen dat het aantal antisemitische geluiden zal dalen.”

Reacties zijn gesloten.