Op vakantie en tefillat haderech – het gebed voor de reis.

Wanneer je op vakantie gaat, verlaat je je woonplaats. Na ongeveer een kilometer te hebben gereisd, zegt men tefillat haderech. Het reisgebed waarin men vraagt voor een voorspoedige tocht. In ons moderne, jachtige leven lijkt vakantie vrijwel onvermijdelijk. Toch twijfelen velen: moeten wij het hele jaar krom liggen om twee weken krom te mogen liggen in een tent, caravan of veel te kleine bungalow? Soms is vakantie geen sinecure. Het lijkt wel een kleine verhuizing.
De hele keuken gaat mee in de achterbak. Gebedenboeken, tefilien (gebedsriemen) en leerboeken zijn ook op vakantie onontbeerlijk. Voor grote gezinnen eist vakantie zorgvuldige planning, zodat gewetensvolle ouders zich vroeg of laat afvragen of het allemaal wel zo nodig is.


Rabbi Chaïm Azulai (18e eeuw) beschrijft hoe hij, als hij twijfelde, zijn choemasj (Pentateuch) nam en deze willekeurig open deed. Hij las dan de pasoek (vers), bovenaan de opengevallen bladzijde. Als daar iets stond dat er op duidde dat hij op reis moest gaan, zoals “Ja’akov ging weg uit Be’er Sjeva” (Bereesjiet 28:10) dan vertrok hij. Verscheen er een zin als “Ja’akov bleef wonen in de woonplaats van zijn vader” (ibid. 37:1) dan bleef hij thuis.

► Bij voorkeur zegt men tefillat haderech als men een mijl – 2000 el – buiten de stadsgrenzen is. Wanneer men onderweg is en ergens heeft overnacht, dan zegt men het ’s ochtends voordat men vertrekt.

► Men zegt tefillat haderech alleen wanneer men op reis gaat voor een afstand van minstens 4 km. Men zegt tefillat haderech binnen de eerste 4 km van vertrek uit een stad. Toen vergeten? Dan kan men het nog zeggen gedurende de hele tijd dat men onderweg is, zolang men nog niet minder dan 4 km verwijderd is van de plaats van bestemming.

Wanneer je op reis gaat, dan zeg je een reisgebed – Tefillat Haderech. Maar wanneer is er nu sprake van ‘op reis’. Je moet in ieder geval buiten de bebouwde kom reizen. Vanaf hoeveel kilometer buiten de bebouwde kom zeg je tefillat haderech (reisgebed) zeggen, en in de dichtbebouwde Randstad, is daar in halachische zin eigenlijk wel sprake van ‘buiten de bebouwde kom?

 Tefilat Haderech met beracha zeg je wanneer je reis minstens vier Talmoedische mijl buiten de bebouwde kom is.
 Wat is een Talmoedische mijl? Volgens Rabbi C. Na’e is dit 960 meter. Volgens de Chazon Iesj is het 1.152 meter. Dus dient je reis minimaal een kleine 4 kilometer of bijna 4,7 kilometer lang te zijn, wil je Tefillat Haderech kunnen zeggen.
 In dat geval kun je Tefillat Haderech al uitspreken zodra je 35 meter buiten de bebouwde kom bent, maar het is beter hiermee te wachten tot na dat de eerste mijl (960 of 1.152 meter) uit de plaats van vertrek is afgelegd.
 Het beste is om het te zeggen voordat je vier mijl van de vertrekplaats weg bent.
 Je mag Tefilat Haderech zeggen tot vier mijl voor de bebouwde kom van de plaats van bestemming.
 Men moet, om Tefillat Haderech te kunnen zeggen, wel buiten de halachisch gedefinieerde bebouwde kom komen en dat is binnen de Randstad niet eenvoudig. Daarom is het beter om in de Randstad niet G’ds Naam te zeggen maar de Tefillat Haderech te eindigen met: Baroech atta sjome’a tefilla.

► Tefillat haderech zegt men aansluitend aan een andere beracha. Als je `s ochtends vroeg op reis gaat en onderweg het ochtendgebed zegt, of wanneer je in een stad overnacht hebt of je het ochtendgebed zegt voordat je vertrekt, dan zeg je tefillat haderech na de beracha hagomeel chasadiem towiem le’amo Jisraël. Als je na het ochtendgebed je huis verlaat, eet of drink je iets onderweg, zeg je daar de na-beracha over en gelijk daarna tefillat haderech, of je wast je handen en zegt de beracha asjer jatsar (na de w.c.) en zegt daarna tefillat haderech. 

► Men moet stil staan bij tefillat haderech. Als je rijdt, dan stop je als jij de bestuurder bent. Als dat niet mogelijk is, zeg je het zo. Je zegt tefillat haderech maar één maal per dag. Maar wanneer je gerust hebt in een stad met de bedoeling daar te overnachten en je je naderhand bedenkt om de stad toch te verlaten of om terug te keren naar huis, dan zeg je het nog eens. Wanneer men dag en nacht reist, of men overnacht in een plaats waar geen mensen wonen, dan zegt men het de eerste maal met de slot-beracha, en alle volgende dagen zonder slot-beracha, want zolang men niet overnacht in een bewoonde plaats, wordt men geacht nog op reis te zijn. Voordat men op reis gaat moet men tsedaka geven, zoals er geschreven staat – in Psalm 85:14: „Rechtvaardigheid gaat voor hem uit wanneer hij zijn voetstappen op de weg zet”. Je vraagt resjoet (toestemming) om te vertrekken van de religieuze Joodse leiders van de stad en vraagt hun om hun zegen voor de reis.

► Degenen die uitgeleide doen, zeggen niet: „Leech besjalom” (ga in vrede) maar: „Leech lesjalom” (ga naar vrede). Want koning David zei (Sjmoe’eel II, 15:9) tegen zijn zoon Awsjalom: „Ga in vrede,” en hij eindigde aan een boom. Maar Jitro, zei in Sjemot 4:18 tegen Mosjé: „Ga naar vrede”, en hij ging succes tegemoet.

► Onderweg moet je Tora leren, zoals geschreven staat (Dewariem 6:7) “En wanneer je onder weg bent.” Iedere dag moet je enkele psalmverzen lezen, aandachtig en nederig. Je moet brood meenemen, zelfs wanneer je niet ver gaat.

► Je moet altijd de stad binnen komen kie tov (wanneer het goed is), en de stad verlaten kie tov (wanneer het goed is) (B.T. Pesachiem 2a). Je probeert aan te komen terwijl het nog dag is, en de volgende ochtend wacht je met vertrekken tot de zon opkomt, en dat zal goed voor hem zijn, zoals er geschreven staat in Bereesjiet 1:4: “En G’d zag dat het licht goed was.”

►Wanneer je onderweg tefillat sjachariet (het ochtendgebed) zegt, moet je erop letten dat je het grote talliet omdoet zoals je dat ook doet wanneer men in sjoel dawwent, want het kleine talliet – de arba kanfot – heeft zelden de voorgeschreven maat. Wanneer je loopt, moet je stoppen, wanneer je Sjema jisraëel en baroech sjeem kewod malchoeto le’olam wa’ed zegt om je heel goed te concentreren. Wanneer je rijdt, is het toegestaan om door te rijden. Maar voor de tefillat sjemonee esree – het achttiengebed – sta je stil. Wanneer dat onmogelijk is of wanneer je echt veel haast hebt, sta dan – indien mogelijk – minstens bij de eerste drie en laatste drie berachot. Maar indien dat niet kan, dawwen je zittend in het voer- of vliegtuig en buig je zittend. Maar het is beter met alot hasjacher – het eerste ochtendgloren – te dawwenen dan op deze manier.

►Sommigen huren gewoon een huisje in Epe. Het is moeilijk om daar een minjan (tien Joodse mannen) te vinden om gezamenlijk te davvenen (bidden). De halacha staat het toe om naar een plaats te gaan waar geen minjan is, als men dit broodnodig heeft om eens volledig uit te rusten van de dagelijkse beslommeringen. Maar als het mogelijk is om vakantie te houden in een plaats waar minjan is, verdient dat zeker de voorkeur.

► Een andere vraag van bestemming vormt Egypte als vakantieadres. Volgens de Toraverklaring Mechilta wordt het ons op drie plaatsen in de Tora verboden om naar Egypte terug te keren. Toch mogen wij de piramiden bezoeken omdat het alleen verboden is om zich daar metterwoon te vestigen. Maar een Hollandse toerist op kameelreis richting de piramiden kan gerust even een bezoekje brengen aan het vroegere slavenhuis.

Rabbijn mr drs. R. Evers

Reacties zijn gesloten.