Van dispuut naar dialoog

Rabbijn R. Evers over de toenadering die de Kerk in de laatste decennia zoekt tot het Jodendom.
Op donderdag 17 januari hield de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland voor het eerst haar Dag van het Jodendom. De dialoog met het Jodendom moet worden geïntensiveerd. Joden kunnen zich niet makkelijk losmaken van een geschiedenis vol discriminatie, vervolging en gedwongen disputen. In de Middeleeuwen en vaak ook nog daarna moesten Joden nolens volens in discussie om hun geloof te verdedigen. Dit was een gevaarlijke bezigheid. Joodse opponenten lieten nogal eens het leven.

Gelukkig is de lucht na de encycliek van paus Paulus VI – Nostra Aetate – geklaard. Paus Johannes Paulus II heeft dit goed begrepen in 1997: ”Eeuwen van vooroordelen en tegenstand hebben een diepe kloof geslagen, die de Kerk voortaan tracht op te vullen”. Op 26 maart 2000 stopte de Paus een briefje in de Westelijke Muur van de Tempel in Jeruzalem, met de volgende tekst: ”Wij zijn diepbedroefd door het gedrag van diegenen, die, in de loop van de geschiedenis, hen, die uw kinderen zijn, hebben doen lijden”.

Niet wederzijds
Ondanks deze goede bedoelingen blijven er echter vele valkuilen. De relatie is in de ogen van vele Joden niet wederzijds: om een goede Jood te zijn hebben wij geen andere religie nodig. Maar tijdens een bijeenkomst van de Pauselijke Bijbelcommissie zei Johannes Paulus II: ”In werkelijkheid kan men het mysterie van Christus niet ten volle uitdrukken zonder een beroep te doen op het Oude Testament. Zo is Jezus een authentieke zoon van Israël geworden, die geworteld is in de lange geschiedenis van zijn volk”. Het katholicisme heeft het Jodendom geïncorporeerd. Jodendom is een van de pijlers van het christendom en als zodanig onmisbaar voor een goed begrip daarvan.
Sommige Joden weigeren het gesprek omdat men – bewust of onbewust – de bekeringsdrang vreest. Joden bekeren anderen niet maar evangeliseren is binnen het christendom een belangrijk gegeven.

Voorstander
Toch ben ik persoonlijk een groot voorstander van dialoog en ontmoeting. Ik onderschat de verschillen niet maar besef terdege, dat luisteren naar elkaar muren slecht. In gesprek gaan betekent de ander erkennen als autonoom in eigen verantwoordelijkheid, waarderen, dat de ander anders is, de tegenstellingen binnenvoeren onder de paraplu van wederzijds vertrouwen. Extremisme past hier niet – van beide kanten. De dialoog is er alleen voor de gematigde geesten. Dialoog verrijkt en bevrucht over en weer. Ook de joodse traditie ziet de monotheistische geloven als complementair. In de 12e eeuw schreef befaamde Rabbi Jehoeda Hallevi (1085-1140): “christendom en de islam zijn een voorbereiding en een inleiding op de Messiaanse tijden, vrucht van de boom die zij uiteindelijk moeten erkennen als hun wortel, ook al misprijzen ze hem voor het ogenblik”.
De dertiende eeuwse Franse Rabbi Menacheem Meiri gaat nog een stapje verder:”Degenen die de zeven wetten van Noach respecteren, dat wil zeggen zij die zich onthouden van de afgodendienst, die de G’ddelijke Naam niet lasteren, die niet stelen, geen incest bedrijven, die niet wreed zijn tegenover de dieren, en gerechtshoven hebben, genieten dezelfde rechten als de Joden. Hoeveel meer nog in onze dagen, nu de naties zich onderscheiden door hun godsdienst en door hun respect voor de godsdienst!”.

Bereik de mensheid
Om effectief te worden, zal de dialoog de massa’s moeten bereiken. Maar ook als dit niet binnen korte tijd haalbaar blijkt, zal het goede voorbeeld van de leiding uitstralen naar alle volgelingen. Eenheid in verscheidenheid moet het doel zijn. Geloof in het Opperwezen en bereidheid de naastenliefde uit te breiden naar alle wereldburgers zijn ons streven. Het gesprek zal meer body moeten krijgen door dagelijkse educatie in verdraagzaamheid en tolerantie.

Gemeenschappelijke bedreiging
De moderne bedreiging voor de grote wereldgodsdiensten is secularisatie aan de ene kant en racisme aan de andere kant. Wij leven allen nog in de nadagen van de Holocaust. Eigenlijk was het nazisme een opstand tegen de Bijbel en tegen de G’d van Avraham. Omdat het besefte, dat de gehechtheid aan de G’d van Avraham en de Hebreeuwse fundering in het hart van de westerse mens het werk waren van het christendom, had het nazisme de dubbele beslissing genomen de joden uit te roeien en het christendom buitenspel te zetten, om het Teutoonse heidendom nieuw leven in te blazen. Het nazi project is mislukt. Niettemin gaat het proces om de Bijbel te verwijderen uit het Westerse bewustzijn verder. We moeten samen werken om de invloed van de Hebreeuwse Bijbel op het menselijk hart te behouden. Daarvoor hebben we elkaar nodig.
De mens werd geschapen naar G’ds evenbeeld. In de moderne wereld, die bol staat van vooroordeel en onrecht, vechten wij samen voor een wereld met respect, ook voor de zwakkeren. Als wij de rijen sluiten en dit oprecht willen, zullen binnen de kortste keren armoede, onrecht, racisme en sociale onrechtvaardigheid tot het verleden behoren. Wij blijven elkaar nodig hebben voor elkaars vervulling.

Rabbijnse moderne visies
Tijdens een besloten bijeenkomst van enkele Europese Rabbijnen werd onlangs in dit kader de problematiek van het multiculturele Europa besproken. Opperrabbijn Jonathan Sacks van Groot-Brittannië beet het spits af met de mededeling dat wij verre moeten blijven van extremisten. Zodra we samen gefotografeerd worden, legitimeert dat hun opvattingen. We moeten ervoor zorgen dat de gematigde krachten meer in beeld komen. Hij vertelde vanuit zijn zeer brede ervaring gemerkt te hebben, dat niet-joden over het algemeen groot respect hebben voor joden die het jodendom serieus nemen en naleven:”Wij moeten principieel blijven. Toen ik gevraagd werd voor de processie ter gelegenheid van de begrafenis van prinses Diane weigerde ik achter het kruis aan te lopen. Het gevolg was dat de ik voor het kruis uitliep aan het hoofd van de processie”.

Eerste non-dialoog
Opperrabbijn Sacks vroeg: ”Waar vinden we in de Tora een aanduiding dat dialoog noodzakelijk is? Bij de allereerste confrontatie tussen twee mensen in de Bijbel. Kaïn en Hevel (Abel) brachten voor het eerst in de geschiedenis een offer voor G’d. Deze eerste religieuze daad leidde meteen tot de eerste moord. In de Tora staat dan: ‘en toen zei Kaïn tegen zijn broer Hevel, toen ze op het veld waren’(Genesis 4:8). Er wordt nergens verteld waar zij over spraken. Het is eigenlijk een onvertaalbare zin. Maar één ding is duidelijk: ze praatten niet meer met elkaar. Wanneer de communicatie stokt, begint het geweld”. Contact is noodzakelijk maar om respect te kweken is een inhoudelijke geloofsdialoog niet nodig.

Halachische aspecten
Opperrabbijn Pinchas Goldschmidt uit Moskou ging in halachische zin in op de dialoog. Het christendom gelooft in de G’ddelijkheid van de Tora, de islam niet. In de interreligieuze dialoog met de christenen kunnen drie perioden worden onderscheiden. In de tijd van de Talmoed ging het voornamelijk om de vraag hoe de Tora moet worden geïnterpreteerd. In een responsum (149) schrijft Maimonides dat een interreligieuze dialoog met christenen mogelijk is, omdat zij geloven in de Tora. We hebben dus een gemeenschappelijke tekst, hoewel er uiteraard zeer veel meningsverschil is over de interpretatie daarvan. Met de islam, zegt Maimonides, is het veel moeilijker, omdat zij de Tora niet erkennen. Zij stellen dat alles wat met Jitschak gebeurde in feite met Jisjma’eel gebeurde. De offerande van Jitschak was die van Jisjma’eel.

De Moskouse Opperrabbijn onderscheidde drie perioden van dialoog. In de tijd van de Talmoed werd met vroege christenen voornamelijk gedebatteerd over de uitleg van Tenach. In de tweede periode – vanaf de Middeleeuwen tot de Tweede Wereldoorlog – waren de dialogen ongelijk en gedwongen. Vaak moest er gediscussieerd worden in de aanwezigheid van een christelijk heerser, een koning. Het resultaat was meestal dat de rabbijnen zich na de dialoog moesten laten dopen. Er was niets te winnen bij deze dialoog, die voornamelijk een bekeerinstrument in de handen van de kerk was.

Maar na de Holocaust benaderde de rooms-katholieke kerk de joden voor een dialoog. Rabbi Mosje Feinstein (2:3:43) zag het als een valstrik en verbood het. Missie werd nu: smoren in liefde. Hij vreesde voor een verborgen agenda bij de uitnodiging van de paus in het ‘Nostre Aetate’.
Maar Rabbi J.B. Soloveitchik, de Rosj Jesjiva van de Yeshiva University, publiceerde in 1964 in ‘Tradition’ een artikel ‘Confrontation’.

Theologische dialoog zinloos
Hij gaat ervan uit dat het G’dsbegrip verschilt en dat religieuze gevoelens niet goed communiceerbaar zijn. Bovendien is het een ongelijke strijd: de christenen hebben een enorme aanhang, terwijl het Jodendom maar twaalf tot zestien miljoen zielen telt. Een theologische dialoog heeft daarom geen zin. Maar aan de andere kant stelt hij, dat wij het gesprek niet uit de weg moeten gaan, wanneer het joodse volk als onafhankelijke eenheid erkend wordt en wij er van onze kant niet op uit zijn de theologische doctrines van het christendom te veranderen. Wanneer het antisemitisme wordt verworpen, de godsmoord wordt ontkend, de staat Israël wordt erkend en er geen evangelisatie meer richting de joden zal plaatsvinden, is een gesprek mogelijk. Sommige leiders van het Vaticaan hebben zelfs publiekelijk verklaard dat de joden zich niet hoeven te bekeren. De veranderingen tijdens het Tweede Vaticaans Concilie kwamen van binnenuit en waren niet ingegeven door onderhandelingen. Opperrabbijn Goldschmidt stelde dat we geen verschil moeten maken tussen ‘interface’ en ‘outerface’. We moeten trots zijn op onze eigen traditie en aan onze eigen geloofsprincipes trouw blijven.

Bereidheid te luisteren
Dr. Michael Weninger, katholiek en politiek adviseur van de Europese Commissie, die vroeger ambassadeur van Oostenrijk bij het Vaticaan was, hield ook een speech. Hij wilde duidelijk onderscheid maken tussen interculturele- en interreligieuze dialoog. Er moet minimaal een bereidheid bestaan bij beide partijen om naar elkaar te luisteren en dat is vaak niet oprecht. Dan moet er de mogelijkheid zijn voor theologische discussie. Sinds de secularisatie is er geen religieuze kennis meer in brede kring. Het allerbelangrijkste vond hij dat er respect tussen de geloven was.

Antisemitisch virus
Opperrabbijn Jonathan Sacks noemde het antisemitisme een virus. Het maakt niet uit of we nu rijk zijn of arm, of we alles beheersen of slechts parasieten zijn. Het virus weet het immuunsysteem te doorbreken en muteert. Er zijn vier mutaties van het antisemitisme.
In de Hellenistische periode was men gewoon tegen alles wat niet Grieks was: `nothing personal’. Men attackeerde joden omdat ze niet meegingen in de Griekse levensstijl. Het christendom was de tweede mutatie. Jezus moest erkend worden. In deze periode ontstond het religieuze anti-judaïsme. In 1096 veranderde het Christendom in een gemeenschap van vervolgers. Na de Franse Revolutie van 1789 ontstond er de pseudo-wetenschap van de rassenverschillen, met begrippen als ‘Volksgeist’. Het sociale darwinisme leerde, dat de sterkeren moesten overwinnen door het doden van de zwakkeren. Sinds 1948 is er het religieuze antizionisme. Israël heeft geen bestaansrecht en is verantwoordelijk voor al het kwaad in de wereld. Er zijn 56 islamitische staten, 82 christelijke staten. Waarom is er nog een joodse staat nodig?

Niet alleen strijden
Opperrabbijn Sacks benadrukte verder dat een gehate minderheid deze haat nooit zelf kan oplossen. Zijn eerste advies was om de strijd tegen het antisemitisme niet alleen te voeren. We moeten onze bondgenoten en het beste ‘slagveld’ zorgvuldig uitkiezen. Pleiten voor een vrije, tolerante maatschappij is een goede ingang. Zijn derde advies was dat wij ons moeten wenden tot onze buren om het actieve burgerschap te promoten: ‘wij joden waren de eerste groep die in een vijandige maatschappij moest zien te overleven’. Respect moet een onderdeel worden van het sociale overheidsprogramma. Wij kennen dit uit onze traditie: tikoen olam. Goede, medemenselijke acties, in de buurt of op nationaal niveau, zijn onmisbaar. Alle religies moeten voor centrale waarden opkomen. Als laatste vertelde de Engelse Opperrabbijn dat persoonlijke vriendschappen bijzonder belangrijk zijn. De aartsbisschop van Canterbury komt op voor de Palestijnen. Toch is hij zijn persoonlijke vriend. Omdat hij Hebreeuws kan lezen en een muzikaal talent is, kon hij aan de Sjabbat-tafel van de Opperrabbijn de zemirot (Sjabbatzangen) meezingen.

De rol van rabbijnen
De rooms-katholieke Dr. Weninger: Juist het Jodendom versterkt de Europese waarden. Europa moet zijn basis vinden in wederzijds respect en waardigheid. Dat is de rol van de rabbijnen in het nieuwe Europa. De joden waren de eersten die Engeland, dat slechts één geloof kende, verrasten met een totaal andere geloofspraktijk. Rabbijnen moeten het spirituele leiderschap op zich nemen en geen zwijgende minderheid vormen.

Verscheen in: Joods Actueel, Antwerpen, België, jan. 2008.

Reacties zijn gesloten.