Allen walgen van het Andere Joodse Geluid in Teheran

Bij een conferentie waar de volle omvang van de Holocaust ter discussie werd gesteld verschenen ook een aantal qua kledij als extreem-orthodox te kenschetsen lieden. Een naar beeld, maar wel van een miniscule splintergroep die wereldwijd niets voorstelt.

Rabbijn mr. drs. R. Evers

De reactie van iedere rechtgeaarde, bezorgde zionist achter de beeldbuis is invoelbaar: het wereldbeeld over de joden lijkt gedomineerd te worden door enkele ultraorthodoxe extremisten, die behaaglijk aanschuiven bij een Holocaustconferentie in Teheran, waartegen inmiddels ongeveer ieder weldenkend Westers leider zich heeft uitgesproken.
Elma Drayer tekende het treffend op in Trouw: de Duitsers hebben de kronieken van hun jodenvernietiging zo nauwkeurig bijgehouden, dat iedere ontkenning reeds bij voorbaat tot ongeloof gedoemd is. 

De Teheran-heren met pijes en baarden zijn een miniscule splintergroep, die wereldwijd niets voorstelt. Dat de media er groot genoegen in scheppen om telkens weer op hen in te zoemen – hetgeen ook in Den Haag gebeurde bij een protest voor het Internationaal Gerechtshof inzake de door Israel opgerichte afscheiding tussen Israeli’s en Palestijnen – heeft twee oorzaken. Allereerst bieden zij kleurrijk en opvallend beeldmateriaal, waar zenders altijd goed mee scoren. Dan is er natuurlijk het sjmaddertje onder het gras, dat joden het onderling kennelijk ook niet zo eens zijn over de Holocaust.

Hoewel de bebaarde chassidiem onomwonden verklaarden, dat de Holocaust wel had plaatsgevonden (hoewel de Holocaust geen reden was om de staat Israel te stichten) sloeg deze mededeling uiteraard dood in het mediageweld. Niemand las of hoorde dat. Inderdaad blijft bij de wat minder alerte lezer een geur van `joden bevechten elkaar’ hangen. De betrokken joodse toeschouwer van deze Teheran soap raakt nerveus en kwaad want hij voelt zich enigszins geassocieerd met deze ultra’s. De argeloze niet-joodse kijker denkt – vanuit ons perspectief – wellicht, dat wij allemaal zo denken. Wij raken in een paradoxale situatie, die vooral voor onszelf verwarrend is: aan de ene kant distancieren de Teheran-ultra’s zich duidelijk van de staat Israel maar voelen wij ons toch met hen geassocieerd in de niet-Joodse beeldvorming. Het is een interessante psychologische fuik, die ons altijd al parten heeft gespeeld, de vraag van Ma jomroe hagojiem? wat zal onze omgeving over ons zeggen of denken?

Deze `lieden’ waren ook aanwezig in Den Haag toen wij demonstreerden tegen de veroordeling van het Israelische veiligheidshek. Iedereen die toen goed om zich heen heeft gekeken, zag dat er nog veel meer mannen met hoeden en baarden aanwezig waren bij de uitgebrande bombus, die pro Israel demonstreerden. Er waren veel, heel veel christenen aanwezig, heel weinig mainstream Nederlandse joden en een aantal duidelijk orthodoxe mannen – weinig vrouwen overigens – die van hun pro Israel gevoelens geen moordkuil maakten.

Niet iedere man of vrouw, die zich op ultraorthodoxe wijze kleedt, is een spreekbuis van het wereldjodendom. Dag in, dag uit worden we geconfronteerd met duidelijke anti-Israel gevoelens en opinies. Er zijn Hollandse joden geweest, die meeliepen in een demonstratie, waar leuzen als `dood aan de joden’ werd geschreeuwd. We kunnen maar beter deze oprispingen van anti-zionisme negeren. Hoe moeilijk dit ook valt.

Reacties zijn gesloten.