Sjabbat, het inbouwen van bezinningsmomenten

Rabbijn R. Evers schreef over sjabbat als bezinningsmoment. Voor de moderne mens lijkt de sjabbat een onmogelijke opdracht. Zolang wij er niet in slagen in ons dagelijkse jachtige leven iets van de sjabbat-gedachte in te bouwen, zullen wij behept blijven met het beheersbaarheidfanatisme, dat dit tijdperk kenmerkt. De ‘sjabbat-sfeer’ eist onze constante aandacht; niet verzwolgen worden door de snel vliedende economie betekent ook tussen zondag en vrijdag bezinningsmomenten inbouwen.

Illustratief hiervoor is de volgende Talmoedische anekdote: “De keizer vroeg eens aan Rabbi Jehosjoe’a ben Chananja: ‘Hoe komt jullie Sjabbatvlees toch aan dat heerlijke aroma?. De Rabbi antwoordde: ‘Bij het
koken doen we er een kruid in, dat ‘Sjabbat’ heet. Daarom heeft het vlees zo’n overheerlijke smaak’. De keizer vroeg toen: ‘Geef mij wat van dat kruid’. Maar Rabbi Jehosjoe’a antwoordde, dat dat niet kon: ‘Dat kruid werkt alleen voor diegenen, die Sjabbat houden. Voor hen, die de Sjabbat-rust niet kennen, sorteert het kruid geen effect’.
Alleen bij volle overtuiging van de noodzaak en het nut van rust en bezinning zal de Sjabbat-gedachte zijn zegenrijke invloed kunnen uitoefenen. Bestaat deze overtuiging niet, dan stopt men wel met werken maar de diep-louterende werking van de rustdag – het aroma van Rabbi Jehosjoe’a – zal de workaholic niet deelachtig worden.
Mogen wij zo simpel conclusies trekken omtrent de gevolgen en effecten van de ge- en verboden uit de Tora? Gaat het hen, die de geboden opvolgen automatisch goed en blijven de jachtige ‘yuppies’ gevangen in een vicieuze cirkel van onrust en materialisme? Een neerwaartse spiraal van steeds meer fysiek bezig zijn en steeds minder spiritualiteit? Nee! Op ieder moment kan de mens de maalstroom van zijn eigen tekorten opheffen, door een ingeving van Boven gesteund of door een obstakel van onder geveld. Vroeg of laat ontmoet ieder eerlijk mens zichzelf en wordt hij geconfronteerd met de vraag ‘wat doe ik eigenlijk op deze wereld, waarvoor werk ik zo hard?’.

Tora bestuderen voor alle leeftijden
De Talmoedwijzen vergeleken de zevendaagse werk- en rustcyclus met de zes jaren en het Sjabbatjaar, met de zestig actieve en tien minder actieve jaren van het leven van de mens en de zes maal duizend jaar, de zes millennia, die bekroond zullen worden door het zevende duizend jaar van het koninkrijk G’ds in de tijd van de Masjie’ach. Het zevende in al deze tijdseenheden is gewijd aan hogere aspiraties.
Wanneer de geestelijke diepgang gedurende het actieve deel van het leven niet is bereikt, is het nog steeds niet te laat. Ook na de pensioengerechtigde leeftijd blijft spirituele groei nog steeds verplicht en noodzakelijk. De Tora kent geen pensioen, hoewel de kohaniem – priesters – in de Tempel na hun vijftigste niet meer bij de zwaarste onderdelen van de dienst werden ingezet. Rabbijn Awraham ibn Ezra (1092-1167) stelt duidelijk, dat het doel van het zevende, het Sjabbatjaar verdieping van de relatie met HaSjeem, het Hogere is. Rabbijn Ja’akov Culi (1689-1732) breidt dit uit naar het zevende decennium, ongeveer overeenkomend met de periode waarin de meeste mensen in onze maatschappij stoppen met werken. Juist dan is het geboden te werken aan de spirituele toekomst. Met de eindigheid van het leven in het vizier, zou ieder mens op de dag van zijn pensionering – nu hij niet meer hoeft te werken voor zijn levensonderhoud – volledig vrij zijn zich te wijden aan de Tora en spiritualiteit.
Juist aan het einde van het leven kan men voortbouwen op de kennis, ervaring en G’dsvreugd van de eerste zestig jaren van het leven. De lichamelijke lusten zijn duidelijk afgenomen en de geest is gerijpt en gezuiverd, vrij van dagelijkse beslommeringen.

Einde van de week of begin?
O
nze Wijzen vragen zich af of de Sjabbat hoofdzakelijk het einde van een actieve week vormt en dient om uit te rusten van het werk of voornamelijk in het teken staat van de komende week en juist de voorbereiding vormt voor zes dagen van bruisende activiteit. Dezelfde idee past bij de laatste levensfase.
Dient die om bij te komen van de actieve zestig jaar of staan deze jaren in het teken van het eeuwige leven, dat komen gaat, de periode die helemaal Sjabbat wordt genoemd, het Hiernamaals?
‘De ouders zijn de kroon van de kinderen’. Na de pensionering laat men zien waar men het hele leven eigenlijk voor stond. Nu de druk van de dagelijkse werkzaamheden is weggevallen, toont de gepensioneerde wat in zijn visie de essentie van het leven vormt. Zo wordt ook voor zijn of haar omgeving duidelijk, dat bij vader of moeder, opa of oma de eeuwige Bijbelse waarden altijd bovenaan het prioriteitenlijstje hebben gestaan, ook al stonden de dagelijkse omstandigheden niet altijd toe, dat de Bijbelse opdracht volledig werd gerealiseerd. Een ieder kan zich de waarden en normen van de Bijbel eigen maken. Toch doet goed voorbeeld volgen. Gelukkig is hij of zij die opgroeit in een gezins- en familietraditie waar het Bijbelse Sjabbat-ideaal ten volle wordt gepraktiseerd.

Reacties zijn gesloten.