Grenzen van het fatsoen, en de medemenselijkheid verruimen

We leven in het informatietijdperk. De moord op Theo van Gogh was te weerzinwekkend voor woorden. Terecht reageert onze rechtsstaat geschokt. Maar de moord markeert wel één van die `kantelmomenten’ die ons aan het denken zet over de grenzen van het vrije woord waar dit in conflict raakt met moraal en fatsoen.

door: rabbijn mr. drs. R. Evers

De moord wordt gewaarmerkt als een `daad van politiek geweld’. Ik vind dat we met dit stigma al direct de verkeerde toon zetten. Uiteindelijk draait alles om de vraag hoe wij als mensen met elkaar omgaan. Politiek geweld verplaatst dit intermenselijke probleem direct naar de hoogte van de ivoren toren van de Twee Kamer (‘de politiek’), legt de verantwoordelijkheid voor `alles wat er in Nederland mis gaat’ in Den Haag en gaat volslagen voorbij aan de essentie, dat we hier gewoon te maken hebben met mensen, die vanuit bepaalde culturen reageren.

Ook Dick Pels verschuift in Trouw de vraag `wat er nu gebeuren moet’ direct naar een veel te hoog gegrepen theoretisch niveau. `In een democratie is niets heilig, behalve het vrije woord’. Pels vergeet, dat de grootste gemene deler van vrijwel alle mensenrechten het welzijn van de (westerse) mens vormt en niet de bescherming van een abstract principe, hoe fraai dat basisbeginsel van de democratie ons ook in de oren klinkt.

Een andere one-liner luidt `wie er nu doekjes om windt, is een lafaard’. Wat een krijgshaftige taal! Vrij vertaald houdt dit in:`zeg nu maar alles wat je denkt, en we worden er allemaal gelukkiger van’. Was het maar zo. De ervaring leert, dat dit absoluut niet waar is in de (harde) intermenselijke realiteit van alledag. We kunnen mooie luchtballonnen oplaten over de `heiligheid’ van het vrije woord en nog een hele reeks andere grondwettelijke wenselijkheden maar indien wij de mens en zijn gewone, gerechtvaardigde menselijke gevoelens hierbij totaal uit het oog verliezen, zijn we niets opgeschoten sinds de Verlichting.

Het recht van het vrije woord geeft aan iedere burger een bepaalde macht en zeggingskracht, ook over anderen. Gelijk met iedere machtspositie moet daar uiterst delicaat en prudent mee worden omgesprongen. Gaan we even over de schreef dan is er al sprake van machtsmisbruik. Zinloos machtsmisbruik vinden we allemaal kwalijk. Wanneer hele bevolkingsgroepen regelmatig bewust, `voor de grap’ of uit welk motief dan ook voor schut worden gezet is iedere fatsoensnorm of gemeenschapswaarde overtreden. De oude joodse Wijzen durfden zich al meer dan 2000 jaar geleden af te vragen of de Bijbel voor de mens was geschreven of dat de mens voor de Bijbel was gecreëerd. In onze humanitaire tijd moet dan zeker gelden, dat de mens – ondanks alle hoogdravende rechtsidealen – altijd centraal moet blijven staan. Ook de Nederlandse wet erkent het recht om gevrijwaard te mogen blijven van andermans verbale agressie. Op belediging en aantasting van andermans eer en goede naam staan wettelijke sancties.

Als je erg juridisch denkt en het jezelf niet betreft dan stel je nuchter en afstandelijk vast, dat de rechter wel zal uitmaken waar de grens van de vrije meningsuiting ligt. Juridisch beredeneerd is dat zeker juist. Maar ook de wet is er alleen maar om iedere burger een redelijk beschermd bestaan te bieden. Ook de rechter is overigens maar één man/vrouw uit het sociale spanningsveld, die in zijn/haar eentje mag gaan bepalen wat voor alle Nederlanders wel of niet door de beugel kan.

Je kunt ook de menselijke weg inslaan en het eerste filter tegen woordmisbruik bij jezelf leggen. Dat betekent dat je als bewuste en respectvolle burger het recht van het vrije woord zo interpreteert en hanteert, dat ook andersdenkende Nederlanders niet belachelijk worden gezet. Want uiteindelijk gaat het erom het collectief burgers te beschermen. En schelden doet soms zeker pijn.

We leven in een informatietijdperk. Dat betekent, dat publieke informatie een groot goed is. Dit impliceert echter, dat wij uiterst voorzichtig en behoedzaam moeten omgaan met dit hoge goed. Dat begint bij onszelf. De Talmoed (de joodse uitleg op de Bijbel) waarschuwde al 2000 jaar geleden voor de ernstige gevolgen van misbruik van vrijheid van meningsuiting waarbij het recht van iedere burger om niet gekwetst te worden centraal staat. Wat het verschil vormt tussen westers en Talmoedisch denken? Westers denken formuleert mensenrechten, de Talmoed somt de `plichten van de mens’ op, gebaseerd op gegevens uit het derde Bijbelboek Leviticus (19:16 e.v.) `Ga niet onder uw volksgenoten rond als lasteraar…Heb u naaste lief gelijk uzelf’. Kort samengevat betekent dit:`Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet’. Uiteindelijk zullen alle problemen aan de praattafel moeten worden opgelost. Blijven communiceren is hierbij uiterst belangrijk. Daarin heeft burgemeester Cohen groot gelijk. Anders dooft het licht…

————————–

Reacties op dit artikel van rabbijn Evers

Wat Evers bepleit is dat we het niet zover laten komen, en ons recht op vrijheid van meningsuiting niet aanwenden om de ander zoveel mogelijk te beschadigen en schofferen tot de rechter ons terugfluit. In plaats daarvan hoopt hij dat we onze woorden zo kiezen dat we andersdenkenden in hun waarde laten.
Als iedereen zo met elkaar zou omgaan, hadden we helemaal geen rechterlijke macht meer nodig.

P.S.: ik hoop dat we dat belachelijke gezegde ‘schelden doet geen zeer’ zo snel mogelijk uit ons woordenboek kunnen schrappen. Want schelden doet wel zeer, en niet zo’n beetje ook.

Ik ben het eens met Evers! laten we wat voorkomender zijn en elkaar niet onnodig kwetsen. Dat kost zoveel onnodig verdriet en ook onnodige energie.

Als ik ‘m goed heb begrepen, zegt Evers alleen dat de Talmoed uitleggers in het spanningsveld vrije woord / aantasting eer de balans lieten doorslaan naar de bescherming van de eer. Om de simpele reden dat het door de bank genomen zondermeer mogelijk is je mening te geven zonder de ander te kwetsen. Dat is wat mij betreft iets anders dan ‘het recht niet gekwetst te worden’, want dat is zoals je terecht opmerkt onmogelijk te waarborgen.

Natuurlijk zijn er mensen met lange tenen, die zich om het minste of geringste gekwetst voelen. De rechter zal daar uitspraak moeten doen, daar ontkom je niet aan. Dat is nu ook al zo, en de praktijk leert dat de rechter beduidend ongevoeliger tenen heeft.

Wat me zo aansprak in Evers’ betoog is zijn pleidooi om een ‘eerste filter tegen woordmisbruik’ bij jezelf te leggen. Zorgvuldigheid en wellevendheid, ook in je woordkeuze, voorkomt veel ellende. Dat laat alle ruimte voor een scherp debat. Sterker nog, volgens mij is een respectvolle benadering van je opponent een basisvoorwaarde om tot een scherp debat te komen. Zonder dat respect plaats je de ander immers direct buiten de discussie en verzandt een gedachtenwisseling in moddersmijterij. En bij moddersmijten wint meestal de grootste smeerlap, omdat die de meeste modder om zich heen heeft verzameld, en niet bang is het te gebruiken…

Het debat over waarden en normen is extra actueel geworden door alle dramatische gebeurtenissen van de afgelopen week en dagen. Onze democratische rechtstaat is zwaar geschokt en dreigt ernstig ondermijnd te worden. Gesproken wordt over eventuele grenzen aan de vrijheid van meningsuiting. Rabbijn Evers gaf in een opinie-artikel aan dat het vrije woord wordt begrensd door fatsoen. Uiteindelijk – zo stelt hij – draait alles om de vraag hoe mensen met elkaar omgaan. Zie hier hoe belangrijk het is om ook in Ede fors te investeren in het debat over waarden en normen. (Alg. Beschouwingen CDA-fractie gemeenteraad Ede, nov. 2004))

Reacties zijn gesloten.