Taal als uiting van religieuze gevoelens en expressievorm van G’dsdienstig erfgoed

De Joden behielden hun eigen taal in Egypte en daarmee ook hun eigen identiteit als volk. Taal als uiting van onze religieuze gevoelens en expressievorm van ons G’dsdienstig erfgoed bleek in de loop der eeuwen mondiaal een bindende kracht, die het volk bijéén heeft gehouden. Voor ons is de hernieuwde belangstelling voor het Hebreeuws als levende taal een enorme impuls gebleken om onze eeuwenoude traditie verder uit te bouwen. De geschiedenis van het Joodse volk in galoet – diaspora – kan op verschillende wijzen benaderd worden. Een religieus mens zal de geschiedenis bezien vanuit religieuze motieven en perspectieven, waarin G’ds wereldleiding het centrale thema vormt.

 

Na de verwoesting van de Tempel te Jeruzalem in 70 n.d.g.j. stuurde G’d Zijn Israël onder de volkeren, te midden waarvan hun aanhankelijkheid aan de Joodse traditie telkens weer op andere wijze op de proef werd gesteld. Het galoet vormt de uitdaging voor de Bné-Jisraëel om onder wisselende omstandigheden hun standvastigheid en gehechtheid aan de eeuwenoude traditie – we worden in de Tora niet voor niets een hardnekkig volk genoemd – te tonen. Dit is de constante factor in de loop van de Joodse geschiedenis. Verschillende soorten beproevingen Daarnaast bestaan er in iedere periode andere omstandigheden, die de aard en de kleur van de beproeving bepalen. Zo heeft het Joodse volk tijden van religieuze of economische onderdrukking gekend, hetgeen in godsdienstige termen de test van armoede genoemd zou kunnen worden.

Maar er zijn ook perioden van economische bloei aan te wijzen en tijdvakken van meer religieuze vrijheid. Helaas is deze beproeving van rijkdom in materiële of spirituele zin voor sommige loten aan de Joodse stam fataal gebleken. De vrijheid, gelijkheid en broederschap, die de Joden in Europa grosso modo sinds 1900 te beurt zijn gevallen, zijn hiervan een typisch voorbeeld. De hier de facto vigerende G’dsdienstvrijheid heeft een enorme aantrekkingskracht uitgeoefend op Joden uit alle delen van de wereld. De vrijheid van boekdrukkunst evenzeer. Maar het zou verkeerd zijn te menen, dat deze égalité en fraternité slechts positieve kanten zouden hebben voor de inhoud van de Joodse G’dsdienstbeleving. Te vaak wordt vergeten, welk een gevaar het Jodendom van de kant van de Aufklärung bedreigde in weerwil van de tolerantie en de goed bedoelde plannen van de verlichte geesten. Want hoeveel voordeel in materieel en politiek opzicht de Joden van een verwezenlijking van de nieuwe denkbeelden ook mochten verwachten, daartegenover stond, dat het Jodendom door deze ideeën ondermijnd kon worden. En welke rampzalige gevolgen die zouden kunnen hebben, wordt duidelijk als men bedenkt, wat de religie voor deze gemeenschap betekende.

Betekenis van de godsdienst

De religie was niet alleen de grondwet van iedere Joodse volksgroep, zij vormde tevens haar geestelijke inhoud; het Joodse recht was erop gebaseerd, het dagelijks leven werd erdoor gedragen, normen, waarden en tra-ditie wortelden in haar ideeënwereld; kortom de religie verving in het getto alles wat in andere nationale gemeenschappen de volksgenoten met hechte banden samenbindt en hen een eigen stem-pel opdrukt. Een aantasting van het Joodse geloof zou dus op den duur moeten leiden tot de vernietiging van het gemeenschapsbesef. Met de religieuze conformiteit zou ook de nationale verbondenheid verloren gaan. Dan zou de éénheid van de Joodse groep uit-éénvallen. Assimilatie van taal en cultuur Ik zie parallellen tussen de intrede van de Joodse bevolkingsgroep binnen het grotere maatschappelijk geheel en de steeds bredere bekendheid, waarin de Joodse taal zich in het Westen mag verheugen. Ook hier loert het probleem van verschraling en verarming, assimilatie van de taal als het ware. De intrede van het Hebreeuws – eeuwenlang een typisch Joodse taal – binnen het culturele erfgoed van West-Europa en Amerika, de hernieuwde belangstelling – ook van niet-Joodse zijde – voor het Iwriet, is een ontwikkeling, die enige kanttekening behoeft. Grotere bekendheid met het Hebreeuws juichen wij zonder meer toe. Maar het Hebreeuws is in de Joodse beleving toch iets anders dan het is voor de gemiddelde taalwetenschapper. Voor de Jood is het Hebreeuws de taal, waarin hij of zij de intiemste religieuze gevoelens verwoordt, het is de taal van de nationale saamhorigheid, het is de lesjon haKodesj, een heilige taal, die in vrijwel ieder woord meer uitdrukt dan een wetenschappelijk zuivere vertaling kan weergeven. Oude bronnen maken ons reeds opmerkzaam op dit feit.

De Septuaginta

Na de dood van Alexander de Grote kwamen de Joden onder de heerschappij van de Ptolemeën van Egypte. Ptolomeüs II, wiens vader de Alexandrijnse bibliotheek had gesticht, bemerkte eens, dat in deze bibliotheek de gewijde boeken van alle volkeren aanwezig waren, behalve de Tora van de Joden. Daarop liet hij 72 Joodse Schriftgeleerden de Tora in het Grieks vertalen. De 72 geleerden kwamen tot een eensluidende vertaling, hoewel ze onderling geen contact hadden, hetgeen toch geduid mag worden als een G’ddelijke ingreep. Niettemin verklaart de Midrasj, dat de Griekse Bijbelvertaling even noodlottig was als de dag, waarop het gouden kalf gemaakt werd, omdat de Tora zich niet leent voor vertaling!

Het Hebreeuws als heilige taal bevat verwijzingen en vele kabbalistische hints, die in andere talen niet tot uitdrukking komen. Vertaling van de Tora betekende verschraling en uitholling, een slechte imitatie van hetgeen door de Tora-Gever in de Tora-tekst neergelegd was. De vergelijking met het gouden kalf is daarom zo exact; ook het gouden kalf werd niet gezien als afgod in plaats van de levende G’d maar was bedoeld als vervanging en substitutie van de G’ddelijke leiding in de persoon van Mosjé Rabbenoe, de vertolker en vertaler. Er zijn duidelijke verschillen in de religieuze en taalwetenschappelijke benadering van het Hebreeuws. Voor de taalwetenschapper is de bestudering van de heilige taal een doel op zich, waarin de diepe, religieuze rijkdom van het Hebreeuws – ik breng slechts de mystieke gematria-getallenleer van ieder woord onder de aandacht – veelal niet aan bod komt.

Reacties zijn gesloten.