De betekenis van de sjabbat

Rabbijn mr drs. R. Evers

Leven wij om te werken of werken wij om te leven?
Gaat het om het zijn of om het hebben? De Sjabbatrust drukt ons met onze neus op de vraag naar onze uiteindelijke bestemming. De mens en de Sjabbat zijn elkaars partners.
Rabbi Sjimon bar Jochai (begin tweede eeuw) leerde voor: “De Sjabbat sprak tot G’d: ‘Heer der wereld, alles wat U geschapen heeft, heeft een partner. Maar ik heb geen partner!’ Toen sprak G’d tot de Sjabbat: ‘Het volk Israël zal je partner zijn’. Toen Israël aan de voet van de berg Sinaï stond, sprak G’d tot hen: ‘Gedenk dat ik tot de Sjabbat sprak: het volk Israël zal je partner zijn: Gedenk de Sjabbatdag om die te heiligen’ (Sjemot 20:8).

In deze midrasj wordt het verband gelegd tussen de heiliging van de zevende dag door G’d in Bereesjiet 2:3 en de opdracht voor het volk om de Sjabbat te heiligen in Sjemot 20:8. De Sjabbatrustdag is een duidelijk en zichtbaar teken van verbondenheid tussen G’d en het volk:“Waarom is de winkel van Levie gesloten? Omdat hij de Sjabbat houdt. Waarom is Cohen gestopt met zijn werk? Omdat hij de Sjabbat houdt. De Sjabbatvierder getuigt van G’d die de wereld geschapen heeft, dat Hij Zijn wereld in zes dagen geschapen had en op de zevende dag rustte. Zo zegt de profeet Jesaja ook: ‘Jullie zijn mijn getuigen, is de G’dspraak van de Eeuwige en Ik ben G’d’ (43.12)”.

Heiliging van de tijd
Het eerste wat in de Tora kadosj – heilig – heet, is niet een voorwerp, een berg of een altaar, maar een dag, een stuk uit de tijd. G’d zegende de zevende dag en heiligde deze (Bereesjiet 2:3). In het Scheppingsverhaal is de Sjabbat heiliging van het begrip tijd. Opvallend is dat het woord kadosj – heilig – in het boek Bereesjiet niet meer voorkomt en pas weer aan de orde komt in Sjemot 19:6 wanneer er sprake is van een volk dat een specifieke opdracht krijgt: “Jullie zullen een heilig volk zijn,” waarna al snel in de Tien Geboden volgt: “Gedenk de Sjabbat om die te heiligen” (Sjemot 20:8).

‘Heiligen’ betekent ‘afzonderen’ of ‘apart zetten’. De Sjabbat moet wachten totdat het volk Israël op het wereldtoneel verschijnt. Maar ‘heiligen’ betekent ook ‘tot bestemming brengen’. Zo vinden wij in het Rabbinale taalgebruik dat het woord ‘heiligen’ ook wel de betekenis van ‘huwen’ heeft. Wanneer man en vrouw elkaar vinden is het de bedoeling dat zij elkaars uiteindelijke bestemming gaan vormen. Dit beeld past ook bij de verbintenis van het Joodse volk en de Sjabbat.

De Sjabbat wordt gezien als de bruid die iedere vrijdagavond door de bruidegom – Israël – weer opnieuw wordt verwelkomd. Zo vertelt de Babylonische Talmoed dat Rabbi Jannai altijd uitriep bij het verwelkomen van de Sjabbat: “Kom bruid, kom bruid!” hetgeen later verwoord is in het bekende welkomstlied ‘Lecha dodi’: ‘kom mijn geliefde (Israël) de bruid tegemoet om de Sjabbat te verwelkomen’, hetgeen nog steeds in alle Synagogen wordt gezongen.

Werknemer en werkgever worden gelijk
Sjabbat als tegenpool van loonslavernij staat centraal in de ordening van de Schepping. Sjabbat is rust en vrijheid, niet alleen voor de werknemer maar ook voor de werkgever die op Sjabbat elkaars gelijken worden. Sjabbat betekent ook vrijheid voor de dieren op het veld en zelfs voor het milieu dat op Sjabbat bevrijd wordt van de onderwerping aan de mens. Iedere vorm van arbeid die de wereld overheerst, vormt en herschept, is op Sjabbat verboden. Inderdaad zijn wij mensen geschapen om de wereld te exploiteren. Maar één dag per week moeten wij ons daarvan kunnen losmaken, afstand nemen van onze onderwerpingdrang en heerschappijbehoefte. We mogen niets, niet ploegen, niet schrijven, niet oogsten, niet bouwen, geen licht aanmaken, zelfs niet in de auto stappen, want op Sjabbat worden wij eraan herinnerd dat wij onder de Allerhoogste staan. Daarom laten wij onze greep op de natuur even varen.

Zes dagen zijn wij slaaf van de tirannie van de telefoon, de communicatie, de televisie, elektrische voorwerpen, computers, auto’s, en houdt onze carrière, ons beroep of onze zaak ons in zijn greep. Maar op de Sjabbat komen wij tot onszelf en worden wij weer één met G’d en ons gezin.
Lord Immanuel Jakobovits, destijds Opperrabbijn van het Britse Gemenebest geeft het begrip Sjabbat nog meer diepgang. Het rusten van G’d zelf op Sjabbat was een ultieme expressie van deze vrijheid. Het Hebreeuwse woord voor Almachtige is ‘Sja-dai’, dat de rabbijnen interpreteerden als ‘Hij die tegen Zijn wereld zei: dai, genoeg’. Gedurende zes dagen legde G’d Zijn wil op: de hemelen en de aarde, de hemellichamen daarin en al hun krachten riep Hij één voor één tot leven, en elke dag was Hij getuige van een ingewikkelder schepping, totdat uiteindelijk de mens verscheen.

Toen zei Hij ‘genoeg’ en stopte Hij verdere, nieuwe schepping. Terwijl Hij alle leven de vrijheid liet om zich volgens eigen natuurwetten te vermenigvuldigen, rustte Hij en beheerde Hij slechts wat Hij had geschapen zonder toe te staan dat de mens overtroffen zou worden door een nog verder ontwikkeld, wellicht niet te beheersen schepsel of monster. G’d heet de ‘Almachtige’ naar zijn vermogen om te scheppen. Toch is het juist Zijn vermogen om te stoppen met scheppen, om datgene wat Hij geschapen heeft in toom te houden, een nog grotere blijk van Zijn grootsheid. Door het scheppingsproces een halt toe te roepen, zorgde G’d ervoor dat datgene wat hij geschapen had vrij bleef en niet ondergeschikt werd aan steeds maar grilliger en ontembaarder vormen van leven en energie.

Alleen rust ontbrak nog
Deze gedachte ligt al aangeduid in een verklaring van de Toracommentator Rasji (1040-1105) op Bereesjiet 2:2. Daar staat aan de ene kant: “G’d voltooide op de zevende dag” maar ook “G’d staakte op de zevende dag”. Eerder, aan het einde van het eerste hoofdstuk van Bereesjiet wordt gesuggereerd dat hemel en aarde reeds op de zesde dag voltooid waren. Wat werd er toegevoegd op die zevende dag?

Rasji lost de schijnbare tegenstrijdigheden simpel op: “Wat ontbrak er na de zes scheppingsdagen nog aan de wereld? De rust! Toen de Sjabbat kwam, kwam ook de rust. Toen was het werk voltooid en klaar”. Op de Sjabbat ontstond dus het begrip ‘rust’. Wanneer wij de woorden van Rasji juist analyseren, gebruikt Rasji hier het Hebreeuwse woord ‘menoecha’, dat associaties wekt met een positieve benadering in de zin van vreugde, ontspanning, harmonie en spirituele ontplooiing.

Reacties zijn gesloten.