Heiligheid: wonen in het hart van iedereen

In de Tabernakel wilde G’d als het ware tussen het joodse volk wonen. De diepere achtergrond was, dat G’d in het hart van iedereen Zijn plaats zou vinden. Verbondenheid met G’d leidt soms tot kedoesja, heiligheid. De gave van heiligheid is tweeledig. Heiligheid betekent dienst aan G’d maar het eindigt idealiter met een positieve nieuwe persoonlijkheid.
Onze Geleerden zeggen:“Hij die zich wil heiligen, wordt vanuit de Hemel geholpen”. Inspanning in deze sfeer wordt altijd beloond met heiligheid als nieuwe karaktertrek.

Rabbijn mr drs. R. Evers

De Tabernakel werd bedacht met gaven, geschenken en offers. De inspanning tot heiligheid is het loslaten van onze materiële aspecten om ons te binden aan G’d. Dat lukt niet op eigen kracht. We blijven mensen van vlees en bloed. Uiteindelijk is heiligheid een geschenk van Boven. Het enige wat wij kunnen doen is ons zoveel mogelijk verdiepen in Tora en Jiddisjkeit. Maar uiteindelijk zullen we slagen. Zelfs de meest aardse dingen worden verheven tot mitswot, gewijde daden. Hoewel we midden in deze aardse realiteit zitten, staan we voor G’d en worden we een wandelende Tempel, als ons heiligheidstreven lukt.

Aards en toch gewijd
We leven in twee werelden, de wereld van ons lichaam en de wereld van onze nesjama. Seculier en gewijd lijken tegenstrijdigheden. Maar in het Allerheiligste (Kodesj haKodasjiem), werden deze twee tegenstellingen geharmoniseerd. De grootste paradox is de verbinding tussen eindig en oneindig. Wiskundig is dit onmogelijk. Van school herinneren we ons, dat de lijn van oneindigheid nooit de eindigheid raakte. Het feit dat G’d de brug heeft geslagen tussen Hem en ons, is het grootste wonder dat wij mogen meemaken.
De Talmoed stelt: “Net zoals G’d Zich verbergt in de wereld, verbergt de ziel zich achter het lichaam”. Wij kunnen G’d Zelf niet aanschouwen maar als ik met u communiceer, zie ik uw ziel ook niet.
Een bekende Russische chirurg zei eens: “Ik heb vele duizenden mensen opengesneden maar nog nooit een ziel gezien”. Toch is de essentie van ons mens-zijn niet ons lichaam maar onze geest, die de kern vormt van onze persoonlijkheid. De ziel is rein en heilig, gegeven door G’d. Het is zelfs een stukje van het G’ddelijke in de wereld. De ziel die in het lichaam treedt, heeft als doel haar geesteskrachten in deze wereld te ontplooien. Daarvoor heeft ze een instrument nodig. Net zoals de Tabernakel voor de Sjechina een vehikel en voertuig vormde, zo ook is ons lichaam een instrument in de hand van de ziel. Hoe zuiverder dit instrument, hoe beter de ziel in de wereld kan opereren. Gelijk de zuiverheid van de materialen bij de bouw van de Tabernakel belangrijk was, vormt in ons dagelijks leven het kasjroet en de puurheid van ons voedsel een gewichtig thema.

Een transparant lichaam
Het lichaam wordt opgebouwd uit ons eten. Behalve dat we gezond moeten leven – omdat anders de band tussen lichaam en ziel verzwakt en we niet in staat zijn tot de meest simpele geestelijke handelingen – moeten we ook zorgen dat ons lichaam puur en zuiver blijft. De Tora heeft ons geopenbaard dat kosjer eten de lichamelijke zuiverheid optimaliseert. Het lichaam wordt volledig transparant voor de zielewerking in de wereld. Men kan het vergelijken met een diamantbewerker. Hoe groot zijn kennis van het slijpen ook is, toch blijft hij afhankelijk van zijn instrumentarium. Door een klein gebrek in zijn slijpmachine kan hij nooit een perfect product kan afleveren. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het lichaam. Het lichaam mag de nesjomme niet storen!

Statisch en dynamisch
Zielen in de Hemel kunnen zichzelf niet ontstijgen. Alleen door af te dalen hier op aarde vervolmaakt de nesjama zichzelf en de wereld om zich heen. Alleen in de aardse arena woedt de strijd tussen goed en kwaad. Ze verwerft op aarde zechoet (verdienste) voor zowel zichzelf als haar omgeving, waardoor ze veel hoger kan reiken dan vóór de beproeving in het lichaam. Door overwinning van het kwaad maakt de nesjama een reuzesprong. Daarom hebben wij een vrije keuze en een vrije wil.
De afdaling van de nesjama (ziel) zorgt uiteindelijk voor tikoen, herstel van heiligheid in de materiele wereld. De nesjama is op zoek naar heilige vonken in de kosmos om die weer te verbinden met hun Oorsprong. Dit kan op de meest eenvoudige manier geschieden. Religie is niet alleen lernen en dawwenen maar kan ook door middel van bijv. eten geschieden. Het doel van ons aardse bestaan, dus ook al onze materiële geneugten, is het herstellen van de eenheid tussen G’d en deze wereld.
De vonken van heiligheid zijn bij de Schepping verspreid geraakt over de hele wereld en bevinden zich in de hele Schepping. Ook in mineralen en dode materie. Door een beracha uit te spreken over onze aardse genietingen, wordt de aardse materie een deel van ons zielenleven. Onze nesjama neemt spiritueel aan de aardse realiteit deel. De Tabernakel in de woestijn symboliseert dit.

Reacties zijn gesloten.