Dit jaar is het 1937 jaar geleden dat de Tweede Tempel werd verwoest. Veertig jaar geleden herkreeg het Joodse volk uitzicht op de Tempelberg. Hoe ging dat in zijn werk?
De opperrabbijn van het Israelische leger volgt de troepen. Hij blaast bij de Westelijke Muur op een sjofar, een ramshoorn. Een ramshoorn met een eigen ook een beetje Nederlandse, geschiedenis … Over de strijd om Jeroesjalajiem in 1967 is al veel vastgelegd. Er is een geluidsband
van het leger dat de inneming van de oude stad van Jeroesjalajiem beschrijft op de derde dag van de Zesdaagse Oorlog.
Oude Stad
Commentator Yossi Ronen meldt van minuut tot minuut hoe de soldaten door de Leeuwenpoort de Oude Stad binnentrekken en zich een weg richting de Westelijke Klaagmuur vechten. Tot het moment dat de Israëlische troepen onder leiding van Motta Gur de Oude Stad in gaan nemen, bevindt Ronen zich op het dak van het regimentsgebouw in de Strauss street. Daar is ook de opperrabbijn van het Israëlische leger Shlomo Goren die later opperrabbijn van Israel zal worden. Ronen en Goren horen over de mobilofoon-radio de opdracht van Gur om de oude stad in te trekken. Goren besluit er heen te gaan. Ronen gaat ongevraagd mee.
Smalle strook
Nu ligt er voor de Muur een uitgestrekt plein, maar destijds was er slechts een smalle strook vrijgelaten om Joden de gelegenheid geven te bidden. Na 1948 was ook dat trouwens niet meer toegestaan. Jordanië verbood de Joden toegang tot de Oude Stad en ontheiligde verschillende belangrijke Joodse plaatsen, zoals de grote begraafplaats op de Olijfberg, iets oostelijk van de Tempelberg.
Torarol
Commentator Ronen, zelf niet-religieus, vertelt wat hij voelt als hij voor het eerst met zijn vingers langs de stenen van de Klaagmuur strijkt. Uzi Narkiss, de generaal die de operatie leidt, vraagt zijn manschappen waar de Klaagmuur is en hoe er te komen. Wanneer zij dan uiteindelijk voor de muur staan, heft de opperrabbijn van het leger, Shlomo Goren, de Torarol op die hij heeft meegenomen. Je hoort de soldaten huilen en juichen. Zij spreken de beracha Shehecheyanoe uit.
Huilen
Dan roept rav Goren: „Gezegend Die Zion troost en Jeruzalem bouwt! – menachem tsion oevonè Jeroesjalajiem” De soldaten, staan om hem heen geschaard en roepen Ameen! Dan gaat Goren voor in een gebed voor de gevallen soldaten, terwijl de militairen om hem heen steeds luider beginnen te huilen.
Oergeluid
Dan, terwijl in de verte geweervuur klinkt, zet Goren de sjofar aan zijn mond en blaast hij op de ramshoorn. De monotone, klagende roep, het oergeluid van het Joodse volk, slaat stuk tegen de verweerde muur, die zo lang geen Joodse gebeden heeft aangehoord. Als de laatste tonen wegsterven, zetten de soldaten met schorre stem het volkslied, het Hatikwa in.
Bergen-Belsen
Over de ramshoorn waar opperrabbijn Shlomo Goren op blaast zegt A. Salomons jr (Hakehilla, maart 1973) in verband met zijn verblijf in het kamp Bergen-Belsen: “Een waarlijk groot wonder is het volgende geweest. Op Rosj Hasjana 1944 heb ik op een binnengesmokkelde sjofar geblazen. Dezelfde sjofar is door Opperrabbijn Goren in 1967 weer gebruikt bij de verovering van Jeruzalem.”