Wil ik deze Rosj Hasjana boodschap diepgang geven of gaat het meer om de nesjomme, de bezieling, die ik wil prikkelen?
Vaak hoor ik de vraag of G’d nu werkelijk geïnteresseerd is in al die halagische en spitsvondige details als mijn toespraak of artikel diepgang vertoont. De grote lijnen, de nesjomme en bezieling, daar draait het toch uiteindelijk om!
Anderzijds wordt me ook wel verweten dat mijn boodschap te oppervlakkig is, teveel op het gevoel inwerkt, weinig wetenschappelijke wijsheid brengt.
Maar kunnen de grote lijnen bestaan zonder de ogenschijnlijke details? En hebben de details bestaansrecht zonder de grote lijnen?
De Ba’al Sjem Tov had aan een van zijn chassidiem de grote eer gegeven om op Rosj Hasjana op de sjofar te mogen blazen. Reb Wolf, aan wie de kowed te beurt was gevallen, ging zich goed voorbereiden. Niet alleen om de juiste tonen te kunnen voortbrengen maar ook de passende diepe gedachten. De Ba’al Sjem Tov zelf legde hem alle kabbalistische gedachten uit die gekoppeld waren aan de diverse klanken van de sjofar. Reb Wolf schreef alles op een papiertje dat hij tijdens het sjofar-blazen voor zich zou hebben om zo met de juiste overgave op het allerbelangrijkste moment van het jaar deze grote mitswa te kunnen vervullen. Dagen, weken voorbereiding….en toen op Rosj Hasjana, toen Reb Wolf de grote mitswa mocht vervullen voor de gehele gemeenschap, terwijl hij de b’racha al had uitgesproken en de sjofar tegen z’n mond hield aangedrukt, kon hij het papiertje niet vinden! Hij had het gevoel dat hij ging flauwvallen, hij werd onwel……..en toen kwam een gedachte in hem op: uiteindelijk is het ultieme doel van ieder mitswa, dus ook van het blazen op de sjofar, om G’d te dienen. En dus moet ik dat doen en mag ik niet onwel worden, ik moet blazen…..zelfs zonder die diepe gedachten, dan maar op een lager niveau!
Na afloop van de dienst kwam de Ba’al Sjem Tov naar Reb Wolf toe en zei dat in het kasteel van de koning ieder vertrek een eigen sleutel heeft. De sleutel van de ene kamer past niet op het slot van de andere kamer. Maar er is één sleutel, de loper, die op alle poorten past.
Jouw gebroken hart heeft Boven alle poorten geopend!
Het gaat om de grote lijnen.
Op Simchat Tora, aan het eind van de Hoge Feestdagen, beëindigen we de gehele Tora met lovende woorden over onze grote leider Moshé voor al het ontzagwekkende dat hij ten uitvoer bracht voor de ogen van geheel Jisraeel. Wat was dit ontzagwekkende dat Moshe ten uitvoer bracht? Rasjie, onze grote verklaarder legt het uit: het breken van de Stenen Tafelen, dat bedoelt de Tora met die ontzagwekkende daad van Moshé!?
Vreemd dat een ogenschijnlijk negatief gebeuren zo’n belangrijke status krijgt?!
Wat was hier gaande? Moshé komt naar beneden van de berg Sinai. Oog in oog had hij gestaan met G’d, de Tora had hij gekregen en in zijn handen droeg hij de Stenen Tafelen.
En waarmee wordt hij tot zijn schrik en ontzetting geconfronteerd? De Joden waren G’d vergeten en kozen voor het gouden kalf, een afgodsbeeld.
Op dat moment begreep Moshé dat de Tora waardeloos was geworden. De Tora is het middel om G’d te dienen, maar het doel is het geloof in Hem. En toen hij zag dat het geloof verdwenen was begreep hij dat er voor de Tora geen plaats meer was en dus brak hij de Stenen Tafelen.
Het ging dus om de grote lijnen.
Als de niet-Joodse profeet Bil’am spreekt over de kracht van het Joodse volk dan vergelijkt hij hen met een leeuwin die opstaat en met een leeuw die zich verheft. En Rasjie geeft aan dat de Tora hiermee aangeeft dat gelijk een leeuw op zijn prooi springt om het te verslinden, zo ook springt een Jood, direct na het opstaan uit bed, op mitswot als tsietsiet, het zeggen van Sjema Jisraeel en het leggen van tefillien. Met andere woorden: de kracht om te overleven, het geheim van de onsterfelijkheid van het Joodse volk ligt hem in de daad, het doen van mitswot, het vasthouden aan hetgeen als detail bestempeld zou kunnen worden.
En als we ouder worden en ons geheugen begint ons onverhoopt in de steek te laten, dan zijn het de zoete appeltjes met honing die we gedenken en het geschal van de sjofar dat ons niet loslaat. De grote lijnen zijn we dan misschien wel kwijt maar de details blijven ons bij.
Het Joodse volk bestaat niet vanwege of-of, maar dankzij en-en!
Gedurende de Hoge Feestdagen weten we ons verbonden met ons Jodendom vanuit het diepst van onze nesjomme, maar tegelijkertijd staat deze periode bol van gewoonten, gebruiken, symbolen en gerechten, ogenschijnlijke details.
Een praktisch Jodendom zonder een diep geloof in G’d is waardeloos.
Maar ook een diep geloof in de Allerhoogste zonder etrog, zonder sjofar, zonder soeka en zonder zoete appeltjes, is geen Jodendom.
Ik wens u een sjana towa oemetoeka, een goed en zoet jaar.
Goed is een hoofdzaak, staat symbool voor de grote lijnen.
En zoet is een detail, dat ogenschijnlijk van weinig importantie is.
En toch wensen we elkaar al eeuwenlang een goed en zoet jaar, omdat in ons Jodendom de details hoofdzaak zijn en de hoofdzaak ook een detail is!
Lesjana towa oemetoeka,
Binyomin Jacobs, opperrabbijn