Mikeets 5771

Mikeets is de tiende parsja in de Tora. Het eerste boek Bereesjiet bevat totaal 12 parsjiot, grote afdelingen. Mikeets is een lange petoecha, open parsja, telt 146 pesoekiem, verzen, 2022 woorden, 7914 letters en is hiermee de 5e na langste parsja. Mikeets bevat geen ge- of verboden uit de Tora.

(Bereesjiet / Genesis 41:1 – 44:17)
MIKEETS
(aan het einde). Joseef verklaart Farao’s dromen: er zal binnenkort een periode van 7 jaar van grote overvloed aanbreken, gevolgd door 7 jaren hongersnood. Fara’o stelt Joseef aan als onderkoning en geeft hem Asenat tot vrouw. Hij krijgt twee zonen:

Menasjee en Efraïm. Joseef zorgt ervoor dat heel veel voedsel wordt opgeslagen. Ja’akov hoort dat er graan is in Egypte. Zijn zoons buigen voor Joseef zonder hem te herkennen. Joseef herkent hen echter wel maar gedraagt zich hardvochtig alsof ze spionnen waren. Hij verkoopt ze wel voedsel maar houdt Sjimon achter als gijzelaar. Sjimon komt pas vrij als zij Benjamin hebben meegebracht als bewijs dat zij eerlijk zijn. Hun geweten gaat spreken over de verkoop van Joseef. Deze verstaat wat ze zeggen.
Het geld voor de koop van het voedsel wordt in hun voederzakken teruggelegd en bij de ontdekking worden de broers erg ongerust. Als het voedsel op is, willen de broers weer graan kopen in Egypte. Eerst weigert Ja’akov Benjamin mee te geven maar tenslotte geeft hij toe. Als Joseef Benjamin ziet, raakt hij erg ontroerd. Hij ontvangt hen in zijn eigen huis. Tot hun verbazing zijn hun plaatsen aan tafel op volgorde van leeftijd gedekt. Dan geeft Joseef bevel het geld weer in de voederzakken te doen. De beker van Joseef wordt in de zak van Benjamin gelegd. Als die beker ontdekt wordt, moet Benjamin de slaaf van Joseef worden maar Jehoeda bekent dat de broers schuldig zijn (aan het lot van hun vermiste broer Joseef) en stelt dat allen slaven worden voor Joseef. Deze echter weigert dit. 

“Nu verzwelgen de dunne aren de dikke voldragen aren; Farao wordt wakker en het blijkt een droom te zijn” (41:7).
Rasjie verklaart, dat Farao wist, dat de droom klaar en geheel was; nu waren er droomuitleggers nodig. Hoe weet Rasjie dit? De tekst roept twee vragen op:
1. Wat betekent de woorden `hinee chalom’ – letterlijk: zie hier een droom? `Hinee’ duidt op doordringend besef. Farao realiseert zich nu, dat hij een opmerkelijke droom had.
2. Waarom staat er geen `hinee’ na de eerste droom (41:4)?
Dat koeien andere koeien opaten, was niet volledig ondenkbaar hoewel ze geen vlees eten. Maar dat aren andere aren opaten moest duiden op een boodschap. Pas na de tweede droom realiseerde Farao zich, dat zijn dromen af was. Dit blijkt ook uit Joseefs uitleg in 41:25: “Farao’s droom vormt een geheel…”.

Hoe wist Farao, dat alleen Joseef het bij het juiste eind had en alle andere droomuitleggers fout zaten? Farao wist onderbewust, wat de juiste uitleg was. Alleen Joseef sloot aan bij zijn onderbewuste kennis, die hij intuitief aanvoelde.
Waarom veranderde Farao details van zijn droom in zijn verhaal aan Joseef? Vergelijk de weergave van de droom in hoofdstuk 41:1-7 met die van  41:17-24. Omdat hij wilde kijken of Joseef van zijn droom wist op bovennatuurlijke wijze. Farao testte Joseef uit maar begreep vrijwel onmiddellijk, dat Joseef de geest G’ds vertolkte.
“En Farao zei tot zijn dienaren: `nimtsa’ Zouden wij iemand kunnen vinden als deze, een man in wie de Geest van G’d is?” (41:38).
`Nimtsa’ kan ook vertaald worden als `kan er iemand gevonden worden als deze, een man in wie de Geest van G’d is? `Nimtsa’ kan vertaald worden als `er wordt gevonden’ in de 3e persoon enkelvoud maar het kan ook betekenen `wij zullen vinden’ in de 1e persoon meervoud!

Waarom kiest Rasjie voor de vertaling in de 1e persoon meervoud?
Rasjie vindt de vertaling `Zouden wij iemand kunnen vinden’ in de eerste persoon meervoud beter omdat Farao al zijn dienaren aansprak en hen wilde betrekken in de besluitvorming tot de aanstelling van een allochtone slaaf, die een slechte reputatie had. Dit was eigenlijk in strijd met de Egyptische wet. Door consultatie van zijn dienaren voorkwam Farao latere klachten en kritiek hierover.

“Zij wisten niet, dat Joseef het verstond want de tolk stond tussen hen” (42:23). Rasjie geeft een lange verklaring: “want toen zij met hem spraken, stond de tolk (Menasje) tussen hen, die Hebreeuws en Egyptisch kende en hun woorden voor Joseef vertaalde en de woorden van Joseef voor hen”. Wat legt hij hiermee uit? Rasjie benadrukt, dat er tijdens eerdere gesprekken een tolk aanwezig was. Die stond er nu echter niet. Vanwege de eerdere ervaringen meenden zij, dat Joseef geen Ivriet verstond. Rasjie is heel precies.
“Toen er een in de herberg zijn zak opende om zijn ezel voer te geven, zag hij zijn geld, dat boven in de voederzak lag” (42:27).

Rasjie legt uit, dat degene, die zijn zak opende Levi was. Maar hoe weet Rasjie dit zo zeker? Onderkoning Joseef had zijn dienaren
opgedragen, dat het geld van de broers teruggegeven zou worden. Bij de andere broers was dit geld diep in hun voederzakken gestopt zodat ze dat pas veel later ontdekten toen ze al thuis waren (vgl. 42: 35).

Waarom dit verschil tussen Levi en de andere broers?
Joseef weet zijn verkoop dertien jaar eerder voornamelijk aan de kinderen van Lea. Re’oeveen had al spijt betuigd. Sjimon was al gegijzeld. De volgende die aan de beurt was, was Levi. Joseef  `werkte hen af’ van oud naar jong. Vandaar dat Levi nu aan de beurt was. (gebaseerd op de verklaringen van Rav A. Bonchek).
HALACHA: details van de Chanoekia

In de Talmoed wordt de vraag hoe de Menora er uit moet zien niet behandeld. In principe is het toegestaan kaarsen op tafel te zetten. Het gebruik van een Menora is niet echt verplicht. Niettemin moet men proberen een zilveren Menora te kopen, omdat men iedere mitswa zo fraai mogelijk vervult.

Hoewel een metalen Menora te prefereren is, mag men ook een Menora van ander materiaal gebruiken. Een glazen Menora voldoet ook. Een Menora van klei mag echter slechts voor één avond gebruikt worden omdat een kleien Menora na eenmalig gebruik vies wordt en dit niet past bij een mitswa.
Een Menora, die zonder steun van andere objecten niet zelfstandig blijft staan, is ongeschikt.

De Menora hoeft niet één geheel te vormen.
Bij kaarsen moet men erop letten tussen de kaarsen een afstand van minimaal een duimbreedte in acht te nemen. De kaarsen of olielampjes moeten in een rechte lijn staan, omdat lichten in een cirkel op een “fakkel” lijken. Hoewel het zo is, dat kaarsen of olielampjes, die op voldoende afstand van elkaar staan, niet als een fakkel beschouwd kunnen worden, raden vele poskiem (halachische beslissers) niettemin een rechte lijn aan.
Het is daarom beter ook geen Menora te gebruiken, waarbij de lichtjes in een halve cirkel staan. Ook wordt aangeraden de lichtjes in een rechte rij te plaatsen en er op te letten, dat niet een lichtje wat naar achter staat en een ander iets naar voren.

CHANOEKA  achtergronden en voorschriften van Chanoeka III
 
MAIMONIDES vs. RABBI JA’AKOV BEN ASJER
In de middeleeuwen leefden twee grote wetschrijvers: Maimonides, die tussen 1135 en 1204 voornamelijk in Egypte woonde en Rabbi Ja’akov ben Asjer, die tussen 1275 en 1340 voornamelijk in Spanje heeft geleefd. Deze twee grote geleerden bespreken beiden de Talmoedische overlevering over Chanoeka maar komen tot verschillende conclusies. Rabbi Ja’akov ben Asjer, bijgenaamd de Toer, stelt dat op Chanoeka slechts de volgende drie mitswot gelden:
1.  Er moeten lichtjes aangestoken worden ter herinnering aan het wonder in de Tempel;
2.  Het stukje “al hanisiem” (letterlijk: `over de wonderen’, een dankgebed over de wonderen die ons te beurt zijn gevallen gedurende de strijd tegen de Hellenisten) moet gezegd worden in het bensjen (het dankgebed na de maaltijd) en in de sjemonee esree,  het ‘achttiengebed’ (tot dank);
3.  En men zegt Halleel (lofgebed) gedurende het ochtendgebed (ter lofprijzing).
Hij zegt echter duidelijk, dat de maaltijden die men pleegt te houden op Chanoeka geen verplichting vormen, of in eigen termen: Chanoeka is alleen ingesteld ter lofprijzing en tot dank maar op Chanoeka bestaat geen verplichting om een feestmaaltijd aan te richten. Rabbi Ja’akov ben Asjer volgt hierin de tekst van de Talmoed vrijwel letterlijk want ook in de Talmoed wordt slechts gesproken over lofprijzing en dank en wordt niet vermeld, dat er een verplichting zou bestaan een feestelijke maaltijd aan te richten. Maimonides vermeldt echter dat de dagen van Chanoeka bedoeld zijn als dagen van vreugde en dankzegging. Volgens Rabbi Sjlomo Loeria, een zestiende-eeuwse Talmoedist uit Polen, bedoelt Maimonides met het woord ‘vreugde’, dat de maaltijden die op Chanoeka gehouden worden ‘se’oedot mitswa’ – verplichte maaltijden – zijn. Onduidelijk is hoe Maimonides aan dit laatste gegeven komt, daar dit in de Talmoed niet vermeld staat.

Geestelijk tegenover fysiek
Een van belangrijkste mitswot (geboden) op Poeriem is het aanrichten van een grote feestmaaltijd. Poeriem is aards en uitbundig. Wat is het verschil? Op Poeriem wordt de redding van de Joden uit de handen van Haman gevierd. Haman was er
voornamelijk uit, op de fysieke vernietiging van het Joodse volk. De redding van het Joodse volk wordt op fysieke wijze gevierd met een grote maaltijd en op luidruchtige wijze.
was er voornamelijk op uit om een einde te maken aan het fysieke bestaan van het Joodse volk. Ook al zou het Joodse volk zich in de tijd van koningin Ester bereid hebben verklaard hun religie aan de kant te zetten, dan nog zou Haman niet tevreden zijn geweest. Daar Haman Gedurende de tijd van de Hellenistische Syriërs onder aanvoering van Antiochus Epifanes stond de geestelijke strijd centraal. De Hellenisten waren erop uit de Joden ervan te overtuigen dat zij hun theocentrisch monotheïsme moesten verruilen voor antropocentrische afgoderij. Dit laatste wordt ook met zoveel woorden vermeld in ‘al hanisiem’: “…. toen de slechte Hellenistische regering tegen Uw volk Israël opstond om hen Uw Tora te laten vergeten…..”.
De opvatting van Rabbi Ja’akov ben Asjer strookt geheel met dit stukje filosofie. Hij stelt, dat Chanoeka alleen op spirituele wijze – met lichtjes en met Halleel (lofgebed) – gevierd moet worden. De visie van Maimonides past echter helemaal niet in deze filosofie. Er schijnt geen enkele reden te zijn om Chanoeka op fysieke wijze – dat wil zeggen met een maaltijd – te vieren, daar de spirituele strijd centraal stond.

Spiritueel en lichamelijk
Wanneer Maimonides in zijn codex de bepalingen van Chanoeka bespreekt, stelt hij in eerste instantie, dat de “Griekse koningen erop uit waren de Joods-religieuze beleving te vernietigen”. Reeds enkele regels daarna beschrijft hij hoe deze religieuze vervolging omsloeg in een regelrechte oorlog met alle gevolgen van dien. Waarschijnlijk zag Maimonides de progroms van Antiochus Epifanes in eerste instantie als een religieuze strijd. Maar als een direct gevolg daarvan werden de joodse bezittingen en het joodse fysieke bestaan bedreigd.
Verder had Maimonides hoogstwaarschijnlijk moeite met de eerder vermelde Talmoedpassage: hoe is het mogelijk, dat de Talmoed geen melding maakt van de heroïsche strijd van de Makkabiem en de door G’d gegeven overwinning op de Hellenistische Syriërs, zoals wij nog tegenwoordig vermelden in ‘al hanisiem’: “Maar U stond hen in Uw grote barmhartigheid bij…U leverde sterken over in de hand van zwakken, velen in de hand van weinigen?
Vanwege deze vraag, lijkt Maimonides aan te nemen, dat de Talmoed slechts aangeeft, waarom de Chagamiem, Wijzen in 163 v.d.g.j. Halleel en ‘al hanisiem’ hebben ingesteld. De Talmoed bespreekt echter niet de gevolgen van de wonderlijke oorlogsoverwinning, hoewel deze overwinning ook van belang was voor het instellen van Chanoeka voor alle latere geslachten. Chanoeka is gebaseerd op een geestelijke en fysieke strijd en volgens Maimonides komen beide in de viering van Chanoeka tot uiting: de fysieke overwinning wordt gevierd op fysieke wijze (een feestmaaltijd), de spirituele overwinning wordt op meer geestelijke wijze gevierd (Halleel en dankzegging).

Reacties zijn gesloten.