De derde Rotterdamse Vorst-rabbijn

Chanoeka 5771/2010

Rabbijn mr. drs. R. Evers

Chanoeka, het Inwijdingsfeest, kende dit jaar in Rotterdam een wel heel bijzondere betekenis, met de installatie van Jehoeda Vorst, die daarmee de rabbinale vlam overnam van Raphael Evers. Na veertien jaar nam Evers afscheid als Rabbijn van  Rotterdam. Jehoeda Vorst, die al aan de Joodse Gemeente Rotterdam verbonden was en in de Maasstad woont, volgt  hem op en geeft voortaan zelfstandig rabbinale leiding  aan zijn Gemeenteleden.

Tijdens de installatierede benadrukte Evers dat sinds de  Tweede Wereldoorlog drie generaties Vorst hun beste krachten gaven en  geven aan de kehilla Rotterdam. Opperrabbijn Levi Vorst zwaaide de rabbinale scepter direct na terugkeer uit de kampen tot zijn pensionering en aliya naar Israel. Rabbijn Ies Vorst was in de jaren ’80 en ’90 voor een aantal taken verbonden aan de Joodse Gemeente Rotterdam, vanuit zijn thuisbasis in Amstelveen. Nu is het aan Jehoeda Vorst, als derde generatie Rotterdamse rabbijn, om van Rotterdam een Joodse havenstad te maken.
Evers heeft zich in de veertien jaar dat hij de rabbinale zetel in Rotterdam bekleedde, ook met een aantal technisch-halachische zaken beziggehouden. De beantwoording daarvan als dayan is terug te vinden in diverse hoofdstukken van zijn meerdelig Responsawerk Wasjaw Werafa,

“De Menora zal bij het  Feyenoordstadion branden”, besloot rabbijn Ies Vorst zijn woorden tijdens een druk bezochte bijeenkomst in de grote zaal van de Joodse Gemeente Rotterdam. Namens de Permanente Commissie was Daniel Ritsma bij deze gebeurtenis aanwezig.
Bij die gelegenheid werd ook afscheid genomen van Joelek Goldfinger en Jack Cohen die na 16 jaar lid waren geweest van het Kehillabestuur aftraden als respectievelijk voorzitter en penningmeester.
Rabbijn mr drs. R. Evers, de Kehilla Rotterdam in de rabbinale handen van rabbijn Jehoeda Vorst latend:  “De Joodse  Gemeente Rotterdam kent een bloeiperiode en ontplooit op dit moment tal van activiteiten op  allerlei terrein.”

Herinneringen
Reeds lang geleden kwam ik veel in Rotterdam. Eerst bij Tante Rosy en Oom Bob Blom, die een prachtige juwelierswinkel hadden, aan de Bentincklaan en later aan de Lijnbaan. Mijn moeder was met tante Rosy in Auschwitz geweest en sindsdien waren zij zeer aan elkaar gehecht. Door hun vriendschap hebben ze alle negativiteit van de Tweede Wereldoorlog kunnen weerstaan. Omdat er geen familie meer over was, werden mijn moeders kampzusjes allemaal tantes.
Zo hadden we ook veel contact met de Hausdorffs en de Birnbaums door een ander kampzusje, tante Lydia Birnbaum, de zuster van dr. D. Hausdorff waar mijn ouders ook innige contacten mee onderhielden. Tante Lydia davvende, zei de gebeden ook in Auschwitz … .
Dokter, mevrouw Hausdorff en Judith (inmiddels Pappenheim) hebben toen ik trouwde nog sjewa berachot, een feest na de choepa voor mijn vrouw Channa en mij gemaakt aan de Westkruiskade.

Daarnaast koester ik ook zeer dierbare herinneringen aan de familie Van Dijk. Micha en David van Dijk waren mijn madriechiem, jeugdleiders op Bne Akiwa, en Sjabbat in Rotterdam bij de familie Van Dijk was een waar feest! Groot was mijn vreugde dan ook toen mijn zoon Shraga zich verloofde met Eden van Dijk, een dochter van Micha en Chagiet.

Toen ik terugkwam uit de jesjieva ben ik begonnen als docent Joods in het naoorlogse Rotterdam, dat het Joodse leven weer probeerde op te bouwen, met als centrum de in 1954 ingewijde grote sjoel aan het A.B.N. Davidsplein. Toepad en Loods 24 waren natuurlijk vaste ankerpunten.
Maar genoeg over het verleden. Het is Chanoeka, het feest van de lichtjes, het feest van de inwijding en toewijding. Een gepaste gelegenheid voor de inauguratie van Rabbijn Jehoeda Vorst.

Rabbijn Jehoeda Vorst

Met Rabbijn Jehoeda Vorst gaat inmiddels de derde generatie van Vorsten hun geestelijk licht verspreiden in de Maasstad. Opperrabbijn Levi Vorst heb ik helaas persoonlijk niet gekend maar van mijn aangetrouwde oom, Opperrabbijn A. Schuster van Amsterdam, die hem nog semiecha, de titel Rabbijn heeft verleend, heb ik veel bijzondere verhalen over hem gehoord.
Zijn zoon Rabbijn ing. Ies Vorst heb ik daarentegen bijzonder intensief leren kennen. Zonder overdrijving kan ik stellen, dat Rabbijn Vorst voor een aantal van mijn generatiegenoten het spirituele licht heeft aangestoken. Met zijn komst naar Nederland – samen met zijn onvermoeibare en bijzonder inspirerende Rebbetseen – heeft het Nederlandse Jodendom afscheid genomen van zijn calvinistische inslag en zijn termen als Masjie’ach en tefilliencampagnes gemeengoed geworden.

Het begon allemaal in Amstelveen aan de Charlotte de Montpensierlaan. Ik herinner me nog Rabbijn Jehoeda Vorst, die toen aan de hand van zijn vader daar naar sjoel kwam. Het waren mooie tijden, inspirerend, vol hoop op een nieuwe toekomst van het Nederlandse Jodendom. Dat is wat ik Rabbijn Jehoeda Vorst, zijn Rebbetseen en kinderen toewens, hetgeen ook hun innige verlangen is: de oude glorie herstellen maar niet met een idealiserend oog op het verleden maar juist gericht op de toekomst.
In het Hebreeuws zeggen we: jafoetsoe majanotecha choetsa – mogen de bronnen van jullie gevende persoonlijkheden nieuwe inspiratie geven aan de `kehille’ en mogen jullie doorgaan in de voetsporen van jullie ouders en grootouders. Levi betekent begeleiden en Ies, Jitschak betekent lachen, simcha. Moge het jullie gegeven zijn de kehilla met vreugde en simcha te begeleiden op de weg richting Masjie’ach tsidkenoe, bimhera bejamenoe, ameen!

Reacties zijn gesloten.