Want de mens is gelijk een boom in het veld

“Kie ha-adam eets ha-sade– Want de mens is gelijk een boom in het veld”

Een boom heeft een kruin, een stam, takken, vruchten en wortels. Ieder soort boom heeft een andere kruin. De vorm van de kruin verschilt van soort tot soort. Naaldbomen zijn piramidevormig; bij vele andere bomen is de kruin rond of ovaal.

Ook de stam is bij iedere soort anders. In hoogte (eucaliptus) of in dikte, maar ook in kleur, doordat de huid, de bast, bijv. een andere kleur heeft.  De blaadjes, die het licht veranderen in voeding, zijn er ook in tientallen uitvoeringen.  Per soort zijn er verschillen, maar ook bij dezelfde soort boom is er nooit één precies gelijk aan de ander.
Hoezeer stam en bijv. vrucht ook van elkaar verschillen in aanzien en functie, ook ieder blaadje heeft een duidelijke taak binnen het leven van de boom. Er is een wisselwerking, een taakverdeling en een natuurlijk evenwicht.

De mens is gelijk een boom.
Ieder mens heeft een stam, een lichaam, een schors, de huid. Sommige mensen hebben een dikke huid, anderen zijn snel op hun teentjes getrapt.
Ook heeft ieder mens een kruin, een kroon, wijsheid die hem siert.  De takken zijn de handen.
En dan de wortels, meestal onzichtbaar, verborgen onder de grond.
Wat is het belangrijkst?
De kruin, de chochma, is het meest zichtbaar en in het oog springend.
Vandaar dat chochma de kroon van de mens wordt genoemd.
Maar een kroon, een sieraad, hoe mooi en opvallend ook, is niet voldoende voor de mens.  Kleren zijn belangrijker, essentiëler.  Wat is een koning met een kroon, maar zonder Koninklijke kleren?  Wat toont een diamant zonder ring?

Mitswot en goede daden worden lewoesjeim, kledingstukken, genoemd.  De lewoesjiem vormen de wortels, de basis, van de mens.  De wortels kennen geen chochmes, zij doen hun werk stil, onzichtbaar, in duisternis.  Maar het zijn toch de wortels die de boom overeind houden, die de voornaamste kracht geven en die de kruin mogelijk maken.

Zo moet ook de mens zich gedragen.  Het belangrijkste is de daad.  De mitswot houden de hele mens in stand, maar doen hun werk verborgen en bescheiden.  Als de mitswot zonder verhevenheid gedaan worden, komen er vruchten en ontstaat er een sterke stam.

Dat is wat er in de Pirkee Awot (3 : 17) bedoeld wordt: “Ieder wiens wijsheid groter is dan zijn daden, waarmee kan je hem vergelijken?  Met een boom  die veel takken heeft, maar weinig wortels.  Bij een flinke wind wordt hij omgerukt en begeeft het.
Maar een mens bij wie de goede daden en mitswot de overhand hebben, waaraan is hij gelijk?  Hij kan vergeleken worden met een boom die veel wortels heeft en verhoudingsgewijs weinig takken.  Zelfs als alle winden van de wereld aan hem rukken, houdt de boom stand.”

De Jood moet lernen, jiddische warmte tot zich nemen, enz. enz. …… maar de basis van zijn Jood-zijn, het behoud van zijn identiteit, ligt in het tot uitvoer brengen van de geboden van G’d op een zo stille en onzichtbaar mogelijke wijze.

Nog vele jaren,
mede namens mijn IPOR-collega’s en het IPOR-Bestuur!
 
Binyomin Jacobs, Opperrabbijn
 Toe bisjwat 5771

Reacties zijn gesloten.