Parsja Kedosjiem 5771

Parsja Kedosjiem (Vajikra / Leviticus 19:1-20:27)   
Naast de opdracht de Sjabbat te houden, wordt een groot aantal ge- en verboden vermeld die de omgang van mens tot mens regelen. Waaronder eerbied voor de ouders, niet stelen, liegen, laster verspreiden. Ook: eerlijk rechtspreken, een dove niet vloeken, geen wrok koesteren, de vreemdeling niet krenken want je bent zelf vreemdeling geweest in Egypte. Niet sjoemelen met maten en gewichten, kinderoffers zijn ten strengste verboden, geen waarzeggers raadplegen. Nog meer verboden seksuele relaties worden vermeld. Het Land, vloeiend van melk en honing wordt toegezegd, maar er moet onderscheid gemaakt worden tussen rein en onrein. “Wees heilig, want heilig ben Ik, G’d”.

Kedosjiem is de 30e parsja van de Tora, de zevende van het derde  Tora-boek, Vajikra. Parsja Kedosjiem bestaat uit 13 parsjiot, afdelingen waarvan 12 open en 1 gesloten zijn, telt 64 pesoekiem, verzen, 868 woorden, 3229 letters en is hiermee de 49 na langste parsja. Kedosjiem bevat 13 ge- en 38 verboden.
 
ACHTERGRONDEN  I
Geloof en dwaasheid
In de veelkleurige Rabbinale praktijk word ik met veel mystieke vragen geconfronteerd: meneer A. heeft een ongeneeslijke ziekte. Meneer en mevrouw B. zijn tien jaar getrouwd, maar hebben nog geen kinderen. De zoon van mevrouw C. verdween spoorloos. Deze mensen zochten hulp langs de gebruikelijke weg – doktoren, behandelingen en politie maar niets hielp. Nu zoeken ze hun heil in het occulte. Misschien helpt een amulet waar medicijnen niet helpen. Of een waarzegger waar interpol faalt.
David ontmoette een meisje die hij wilde trouwen. Zijn familie spoorde hem aan om een Kabbalist te consulteren of zij de juiste was voor hem.
Ruben had hevige spirituele ervaringen door transcendentale meditatie. Hij werd religieus en begon te studeren in een Jesjiva. “Maar ik verlang terug naar mijn oude spirituele ervaringen”.
De vraag is dan: is het occulte toegestaan, aanbevelenswaardig, raadzaam of verboden?
Er zijn ontelbare wegen waarop G’d onze wereld leidt – spirituele werelden, engelen, constellaties, krachten van heiligheid en onreinheid. Er zijn verscheidene manieren om te proberen de toekomst te beinvloeden of G’ddelijke inspiratie te krijgen:
• toverij, waarzeggerij, het uitspreken van Heilige Namen, engelen binden met geloften en astrologie: dit is verboden;
• amuletten schrijven: ook dit is tegenwoordig meestal niet toegestaan;
• berachot, zegeningen van tsadikkiem, de rechtvaardigen: het is een zeer aanbevelenswaardige praktijk om de nabijheid van `gave mensen’ op te zoeken;
• gebed en zelfverbetering: boetedoening, karakterverfijning, volmaakt geloof, Tora studie, goede daden en het uitvoeren van de mitsvot, voorschriften: dit is de praktijk binnen het traditionele Jodendom.

Vele passages in Kedosjiem verbieden astrologische magie:”Wendt u niet tot de dodenbezweerders en tot de waarzeggers, tracht niet door deze u te verontreinigen”(19:31). Hoewel onze Wijzen erkennen, dat astrologen de toekomst zouden kunnen voorspellen, menen zij toch dat zij zich inhoudelijk vergissen bij het uitleggen van de tekenen.

Iedereen heeft een mazzal, een speciale ster die hem/haar beschermt (B.T. Sjabbat 53b). Dit mazzal is in staat tot een hogere perceptie van dingen, die de mens zelf niet eens merkt (B.T. Sanhedrien 94a). Niet alleen mensen worden beïnvloed door de sterren, er is zelfs geen blaadje gras op aarde dat niet een beschermengel in de Hemel heeft, die het een `tik’ geeft en zegt `groei!’.

Rav Chanina zei : “Israël staat wèl onder invloed van het gesternte”. Rabbi Jochanan houdt echter vol dat het Joodse volk immuun is voor de invloed van de planeten.
Ook uit een episode van de geleerde Sjemoe’eel leren we dat Israël niet onder invloed van de sterren staat. Sjemoe’eel en Ablat (een heidense geleerde) zaten eens bij elkaar toen er een aantal mensen langskwamen op weg naar hun werk. Ablat zei toen tegen Sjemoe’eel: “Die man die daar voorbij gaat, zal niet terugkeren want een slang zal hem bijten en hij zal sterven”. “Als hij joods is”, zei Sjemoe’eel, “zal hij terugkeren”.
Terwijl zij daar zaten kwam de bewuste man terug. Ablat stond op en wierp zijn last van hem af en vond daarin een slang in tweeën gesneden. Sjemoe’eel zei toen tegen hem: “Welke goede daad heb je verricht?”. “Iedere dag verzamelen wij ons brood en delen het bij het eten. Maar vandaag had één van ons geen brood en hij voelde zich beschaamd. Ik heb hem gerustgesteld met de verzekering, dat ik hem zou ontzien bij het inzamelen van het brood. Toen ik bij hem kwam deed ik net alsof ik brood van hem nam zodat hij niet te schande zou staan”. “Je hebt iets zeer goeds gedaan”, zei Sjemoe’eel toen tegen hem. Daarna hield Sjemoe’eel een speech en citeerde de vers: “liefdadigheid redt van de dood” (Spreuken 10:2). Dit betekent dat het niet alleen redt van een onnatuurlijke dood maar ook van de dood zelf’.
Wanneer men zijn uiterste best doet, is het mogelijk het lot in eigen hand te nemen en onafhankelijk te worden van de voorbeschikking, die in de sterren vastligt.

ACHTERGRONDEN  II
Voor heiligheid zijn een goede omgeving en inspirerende ouders nodig
Toen Rabbi Simcha Boeniem van Psjischa, een chassidische leider in Polen (1765-1827), nog jong was, dacht hij dat hij de wereld kon veranderen. Toen hij ouder werd, zag hij dat hij de wereld niet kon veranderen maar misschien wél zijn woonplaats. Daarna begreep hij, dat dát ook te veel was. ‘Ik zal mijn eigen wijk veranderen’, dacht hij bij zichzelf. Toen hij zag dat ook dát niet lukte, zei hij ‘Ik zal mijn familieleden proberen te bewerken’ en toen ook dat niet ging, zei hij ‘Ik ga nu alleen nog maar mijzelf proberen te verbeteren’.  Dit laatste is bijzonder belangrijk want wanneer wij onszelf verheffen zien we, dat onze omgeving plotseling ook meeverandert.

Gemeenschappelijke inspanning
De sidra Kedosjim moest besproken worden met de hele gemeente, alle Joden bij elkaar. Kedosjim betekent: “Jullie moeten heilig zijn”. Dit is het uiteindelijke doel van de Tora. Iemand kan alle Bijbelse ge- en verboden vervullen en toch nog steeds een “boef zijn binnen de grenzen van de Torawet”, een “nawal birsjoet haTora”.
Je kunt vroom zijn maar toch totaal buiten de Torabedoelingen leven. Zelfs glattkosjer voedsel kun je als een ‘chazzer’ eten. Dit is de belangrijkste opdracht van de Tora: heilig worden!
Daarom moest het in de gemeente worden besproken, omdat we nooit heilig op ons eentje kunnen worden.

In de Omertijd
Daarbij moeten we elke dag opnieuw beginnen. Daarom lezen we sidra Kedosjim ook in de omertijd, waarin Rabbi Akiwa centraal staat. Toen Rabbi Akiwa’s levenswerk van het opleiden van zijn 24000 leerlingen plotseling tot een einde kwam – ze stierven allemaal omdat ze elkaar niet konden waarderen en accepteren – begon Rabbi Akiwa gewoon weer opnieuw. Hij zag altijd het goede en het heilige in de wereld. Maar we hebben om heilig te worden een goede omgeving nodig.  En die begint thuis. De joodse traditie staat en valt met eerbied en ontzag voor de overdragers van het Jodendom.

Vrezen en eren
“Iedereen moet zijn moeder en zijn vader vrezen” (Leviticus 19:3). In de Tien Geboden staat: ‘Eer uw vader en uw moeder’. Wat is het verschil tussen vrezen en eren? Vrezen betekent dat men de ouders niet mag tegenspreken en zelfs hun woorden niet mag bevestigen door te zeggen: “Wat mijn ouders zonet hebben gezegd, is juist”. Men mag niet op de speciale plaats of zetel van de ouders staan of gaan zitten. Zelfs wanneer ouders het kind in het openbaar beledigen, blijft het verboden hen terug te beschamen.

Verschillende ouders voorop
Eren betekent dat het kind de ouders verzorgt, van eten, drinken en kleding voorziet en erop let dat ze alles krijgen wat ze nodig hebben. Onze verklaarders vragen zich af waarom bij het vrezen de moeder eerst wordt genoemd en bij het eren de vader eerst. Het antwoord luidt dat zowel vader als moeder evenveel geëerd als gevreesd moeten worden. De Tora gaat alleen in tegen een natuurlijke tendens bij de kinderen. Kinderen zijn over het algemeen minder bang voor hun moeder dan voor hun vader en daarom wil de Tora, dat de moeder voorop staat wanneer we het hebben over vrezen en ontzag. De Tora wil de juiste verhoudingen naar de ouders toe in balans brengen. Aan de andere kant houden kinderen doorgaans meer van hun moeder dan van hun vader en daarom wordt de vader voorop gezet bij het eren, dat een uiting is van liefde.
Toch bestaat er een hiërarchie. Wanneer er strijd is tussen de ouderlijke wensen en die van G’d, gaat G’d voor. Daarom staat er ook ‘En ieder zal zijn moeder en vader vrezen en jullie zullen Mijn Sjabbatdagen in acht nemen’ (19:3). Ook de ouders zijn G’d gehoorzaamheid verschuldigd. Daarom gaan de wensen van G’d boven die van de ouders. 

Ware eerbied
In de Talmoed (B.T. Kedoesjiem 31a) wordt verteld over Dama ben Netina – een heiden overigens – die zijn vader op buitengewone wijze eerde. Op een dag gebeurde het dat op het borstschild van de Hogepriester de jaspissteen ontbrak van de twaalf edelstenen. De Geleerden hadden vernomen dat er in Asjkelon een jaspis te koop was, die de verloren steen zou kunnen vervangen. Ze hadden er een fabelachtig bedrag voor over om dit bij Dama te kopen. Maar de kluis was op slot en de sleutel lag onder het kussen van zijn vader. Zijn vader sliep en Dama was niet bereid zijn vader wakker te maken uit eerbied. Kijk, dat is echte eerbied!

De beloning kwam toch
Uiteindelijk begrepen de Chagamiem, dat ze onverrichter zake naar huis terug moesten keren. Een uur later werd de vader van Dama wakker. Hij rende achter de Geleerden aan en bood hen de jaspis voor het oorspronkelijke bedrag, dat de Chagamiem geboden hadden. Hoewel de Geleerden tot duizend goudstukken hadden opgeboden, wilde hij er niet meer dan honderd voor hebben, omdat hij de eer van zijn vader niet wilde verkopen voor negenhonderd goudstukken. Zijn beloning liet niet lang op zich wachten. Een jaar later wordt in zijn kudde een rode koe geboren die zeer zeldzaam is. Één rode koe was voor een paar honderd jaar voldoende in de Tempeldienst (Bemidbar, hoofdstuk 19). Dama ging op bezoek bij onze Chagamiem. Zij betaalde hen precies duizend goudstukken, voor de rode koe, het bedrag dat hij het jaar ervoor was misgelopen. Zo werd hij voor de kibboed aw beloont! (B.T. Kiddoesjien 31a).

Reacties zijn gesloten.