Visies vanuit de Joodse halacha achtergrond
Lezing door Rabbijn mr. drs. R. Evers, Rabbijn van het NIK, op het geloofsafval congres Tilburg op 27 april jl.
Wet en geloof
Het jodendom kan omschreven worden als een ‘wetsreligie’. In de loop der eeuwen zijn de meeste grondbeginselen van de halacha op een vrij legistische wijze geregeld en uitgewerkt in leefregels voor de dagelijkse praktijk. De methode, die hierbij werd gehanteerd, was de Talmoedische hermeneutiek (uitlegkunde). Het Hebreeuwse woord voor hermeneutiek is midrasj van de wortel D-R-SJ, die ‘navorsen’ betekent.
De midrasj kan gezien worden als een geïntegreerd informatiesysteem, dat de belijders van de Tora in staat stelt de Tora-informatie, die ons medegedeeld werd vanaf de berg Sinaï, in steeds weer nieuwe levenssituaties te verwerken in het licht van de doelstellingen en normen van de Tora. Het accent bij de midrasj ligt op de juiste levenswandel, de halacha (van de stam H-L-CH, die ‘gaan’ betekent).
Aan de hand van de halachische midrasj poogt de jood de juiste levenswandel aan de ‘Tora en traditie’ te ontlenen. Dit vorsen – een levenslange arbeid – is soms een subjectief, soms een objectief gebeuren. Het kan geschieden door onderzoek van de Geschreven Tora, door een diepgaande analyse van de Mondelinge Leer of door een combinatie van beiden: door de leefregels van de Mondelinge Leer te relateren aan de Schriftelijke Leer.
Soms wordt voornamelijk gelet op de letter van de wet, in andere gevallen overheerst de geest en diepere bedoeling. Het geheel van informatie – dus zowel de Schriftelijke als de Mondelinge Leer – die de joden ontvingen bij de berg Sinaï kan gevat worden in de term traditie. Traditie heeft meestal een negatieve bijklank. De associatie is veelal: ouderwets, conformistisch, sleur of dode letter. Voor de jood is traditie geen statisch maar een dynamisch gegeven: geen klakkeloos overleveren en overnemen van bepaalde gegevens, maar een voortzetting van ervaringen, die het volk in de loop van de geschiedenis heeft opgedaan en waarin de religieuze creativiteit van een geheel volk zich heeft ontplooid en nog steeds uitdrukt, gesteund en geleid door een ‘Onzichtbare Hand’ van G’ddelijke inspiratie (vgl. B.T. Pesachiem 66a).
De Tora is sinds Sinaï in de handen gegeven van de mens. Het is aan de mens ermee en ernaar te leven. Wanneer zich een nieuwe levenssituatie voordoet, of een nieuw stuk techniek uitgevonden en toegepast wordt, zullen de Chagamiem bij meerderheid van stemmen moeten uitmaken hoe men daar volgens de richtlijnen van de Tora tegenover moet staan.
Sinds Sinaï is zij aan de mensen gegeven. De verdere verantwoordelijkheid ligt bij de mens. Men beslist bij meerderheid van stemmen. Minderheidsopinies worden bij de beslissing aangetekend.
Het Jodendom erkent verder, dat tegenstrijdige conclusies getrokken kunnen worden uit een identieke bron. Welke is nu de juiste? Beide!
‘Beide zijn de woorden van de levende G’d’, verklaren onze Wijzen in B.T. Gittien 6b. Indien twee duidelijk verschillende interpretaties ontleend kunnen worden aan dezelfde bron, moeten beide opinies daar inherent in aanwezig zijn. Theoretisch gesproken zijn beide correct, beide zijn de Tora. Voor de praktijk van het dagelijks leven dient uiteraard beslist te worden welke opvatting tot het geldend recht gerekend moet worden.
Binnen het jodendom leeft het besef, dat iedere generatie slechts een schakel in de keten der geslachten vormt. Men is zich ervan bewust in een geschiedenis te staan. Ieder individu voelt, dat hij verleden en toekomst in zich verenigt. Hij realiseert zich tevens, dat men G’d slechts kan leren kennen ‘door G’d’ en niet door menselijke, beperkte en egocentrische projecties op een Oneindig Wezen. Het naspeuren van de G’ddelijke bedoeling in concreto is slechts mogelijk door het toetsen van iedere levenssituatie aan de Leer, zoals deze door G’d Zelf werd geopenbaard en in latere generaties onder G’ddelijke inspiratie werd uitgewerkt.
Pas in de uitleg en verklaring beantwoordt de Tora aan het beoogde doel. De Openbaring was geen eenmalige gebeurtenis maar gaat voortdurend voort en dat wordt ervaren als een doorlopend, organisch proces.
De Openbaring op de Sinaï was eenmalig maar G’d ‘bouwde’ in de Tora dynamische elementen (de kroontjes) in, die de statische tekst verbond met de altijd stromende Bron van inspiratie. Mosje wilde weten hoe deze dynamiek in de komende geslachten zou functioneren. Rabbi Akiwa was in staat de ene praktijkbeslissing (halacha) na de ander te deduceren uit in de Tora-tekst besloten indicaties (de vorm van de kroontjes). Mosje vatte deze dynamiek in eerste instantie niet. Hij werd pas gerustgesteld toen hem duidelijk werd, dat Rabbi Akiwa alles ontleende aan de impliciete G’ddelijke inspiratie, die besloten lag in de kroontjes en die de basis vormde van iedere halacha, die Rabbi Akiwa onderwees, dezelfde inspiratie, die ook Mosje deelachtig was geworden (‘Dit is een lering, die op Sinaï aan Mosje Rabbenoe werd geopenbaard’). Niettemin werd de ‘geheimtaal van de kroontjes’, die fungeerde als basis en geheugensteun voor hele clusters halachot, pas weer geopenbaard door Rabbi Akiwa. Rabbi Akiwa was hiermee ongeveer 1500 jaar na de Openbaring in staat – gesteund door inspiratie van Boven – alle halachot, die eens aan Mosje Rabbenoe werden geopenbaard en binnen het Joodse volk voortleefden als mondelinge traditie, weer te relateren aan de Schriftelijke tekst van de Tora. Op deze wijze verenigde Rabbi Akiwa weer de ‘twee Tora’s’, die beide in dezelfde oorsprong deelden. Deze haast bovenmenselijke activiteit kwam sinds ‘Sinaï’ binnen het bereik van aardse stervelingen. Mosje wilde weten hoe de hermeneutische activiteit zou plaatsvinden, hoe men in de komende generaties de ware bedoeling van de Tora-wetgever uit de statische tekst zou deduceren. En toen werd hem duidelijk, dat de Tora functioneerde als medium tussen de levenspraktijk en de intentie van G’d.
De functie van de Tora was er pas na interpretatie. En bij deze vorsende activiteit gaat het niet zozeer om de (individuele) beloning maar veeleer om de voltooiing van de wereld als universeel gegeven. De grootste geleerden van iedere generatie worden in staat geacht aan de hand van de Tora steeds weer de onmisbare ‘link’ te leggen tussen de vragen uit de praktijk en de ware intentie van de Torawetgever.
Geloofsafval en sancties
Over het verbod op geloofsafval en sancties tegen mensen die het geloof verlaten, staat veel geschreven in de oude bronnen maar dat betekent niet, dat wij hen verstoten uit de gemeenschap. Zij blijven welkom. Een typisch voorbeeld daarvan vinden we bij de Seideravond. Waarom staat er op de Seidertafel nog een vijfde beker wijn, die niet gedronken wordt?
De vier bekers symboliseren de vier soorten kinderen. Toch is onze bevrijding niet volledig als wij niet ook de afwezige vijfde zoon in onze Seider betrekken. Er staat een vijfde beker op tafel, die echter niet gedronken wordt. Wij zeggen tegen de rasja, slechterik: “als jij in Egypte geweest was, zou jij niet bevrijd zijn”.
Maar na Matan Tora de wetgeving op de berg Sinaï hopen wij dat iedereen ook zij die nu de Seider nog niet meevieren mee zal gaan bij de uiteindelijke bevrijding, waarover de na Seider spreekt.
Het lijkt er op, dat wij tegenwoordig een doorstart meemaken en we weer een beetje bij `af’ beginnen.
Iedereen hoort er tegenwoordig bij. Het lijkt of de tijden van Avraham Avinoe terug zijn toen iedereen weer dichterbij het G’ddelijke aspect van de Schepping gebracht moest worden.
Verschillende chassidische groeperingen zijn met `kiruv’- outreach begonnen. Men wil het Jodendom zo aantrekkelijk en gezellig mogelijk presenteren om er zo veel mogelijk mensen weer bij te betrekken. Niet zo vreemd overigens in een tijd van overweldigend geloofsafval.
Het geschiedt allemaal op een manier van chessed, liefde en betrokkenheid.
Avraham werd in 1948 na de schepping actief. Een magisch getal.
Er is sprake van een religieuse opleving. Israel symboliseert de herleving van het Joodse volk na een bitter en lang goles.
Gaan we verder in Avrahams voetsporen?
Is daarvoor grond in de halacha, de Joodse wet?
Religieuse groei is niet onverenigbaar met de pluralistische samenleving.
De pluralistische samenleving is opgenomen in ons religieus arsenaal.