Moderne Halachische vragen in het hotel en op de camping
Rabbijn mr. drs. R Evers
Voor en na Sjavoe’ot krijgen we veel halachische vragen over de vakantietijd. Juist over deze weerbarstige periode krijgen Rabbijnen veel vragen voorgelegd. Ik doe een greep uit wat vakantievragen. De zomer is weer aangebroken! De eerste vraag dateert nog van voor Sjavoe’ot, van tijdens de Omertelling.
1. Datumgrens
Mosje vloog gedurende de Omertelling over de Beringstraat. De vraag was hoe hij nu verder moest tellen want hij miste een dag of had er juist een te veel. Ik citeer: “Ter beantwoording van je vraag, Mosje: waar de datumgrens volgens de halacha precies ligt is een machloket, meningsverschil tussen de Geleerden, onze Chagamiem. Volgens sommigen ligt hij tussen China en Japan en was het voor de Joden in de Tweede wereldoorlog die met de Mirrer Jesjieva gevlucht waren naar Sjanghai een vraag of zij volgens de halacha de datumgrens al over waren gestoken en dus op een andere Joodse datum zaten dan de plaatselijke bevolking.
Uiteindelijk werd voor de praktijk besloten volgens de tweede mening die stelt, dat de datumgrens in de Beringstraat loopt. Wat te doen midden in de Omertelling als je over de datumgrens heengegaan bent en zo een dag verlies of winst.
Over deze vraag bestaan drie meningen.
1. Rabbi Betsaleel Stern, de auteur van het werk “Betseel haChogma” (5:96-98) is van mening dat wanneer men één dag extra krijgt op zijn vlucht over de datumgrens, men op die extra dag nogmaals de Omertelling van gisteren moet herhalen, maar zonder beracha (hij is immers al geteld). Zonder beracha (vermelding van de G’dsnaam) betekent niet echt werkelijk tellen. De rest van de dagen telt men mét beracha mee met de plaatselijke bevolking. Er ontbreekt immers niets aan de telling.
Als men onderweg een dag verloren heeft, is men echter uit de Omertelling. De keten van dagen is verbroken. Zodra men de datumgrens oversteekt, telt men de nieuwe dag zonder beracha – men telt immers geen hele dag – en daarna telt men door met de lokale Joden maar zonder beracha want uiteindelijk is de heelheid van de negenenveertig dagen tellen verbroken.
2. Rabbi Menasjee Klein uit New York is in zijn magnum opus Misjne Halachot (10:121) echter van mening dat wanneer men één dag verliest door het oversteken van de datumgrens men die ene gemiste dag wel telt maar zonder beracha. Maar daarna telt men wèl gewoon mee met de plaatselijke bevolking en met beracha omdat men uiteindelijk in de telling niks gemist heeft omdat men gewoon doorgeteld heeft, zij het één dag zonder beracha.
Als men later terugkomt op de plaats van oorsprong en het nog steeds Omertijd is (dwz. tussen Pesach en Sjavoe’ot), men een dag te veel heeft en over die dag al een beracha heeft gezegd, telt men die dag toch maar zonder beracha en de overige dagen telt men weer verder mét beracha.
3. De Lubavitcher Rebbe, Rabbi Menachem Mendel Schneursohn stelt echter dat men zich totaal niet moet bekommeren om de plaatselijke telgewoonte. Tellen is een puur subjectieve aangelegenheid. Eenmaal begonnen telt men gewoon door zoals men tot nu toe geteld heeft. Men slaat geen dag in de telling over en men verdubbelt geen dag. De
Omertelling is een privé aangelegenheid. Het heeft niets te maken met de plaats waar men is.
Omdat Sjavoe’ot (het Wekenfeest) het enige feest is in de Tora dat geen vaste datum heeft maar gewoon 50 dagen na Pesach valt, tellen de reizigers tot de vijftigste dag en vieren dan Sjavoe’ot. Het kan dus zijn – volgens de Lubavitcher Rebbe – dat men Sjavoe’ot viert op een andere datum dan de mensen op de plaats van bestemming en men 3 dagen Jomtov moet houden (bijvoorbeeld 5, 6 & 7 Sivan).
Men moet in de gebeden wel oppassen met de frase dat het vandaag `het feest van het geven van de Tora’ is. Dat was een gemeenschappelijke ervaring en dat kan men alleen zeggen bij de lokale gemeenschappelijke viering van Sjavoe’ot.
Als men er onderweg een dag bij gekregen heeft en eerder is begonnen met het vieren van Sjavoe’ot (5 Sivan), zegt men alleen op zijn tweede dag Sjavoe’ot (de eerste dag Sjavoe’ot van de lokale gemeenschap) dat het vandaag het feest van het geven van de Tora is.
Vakantiegevoel
Bij dit soort sjeiles, vragen krijg ik altijd een beetje vakantiegevoel. Het moge u niet verbazen dat de halacha – de Joodse wet – ook iets over uw vakantie te zeggen heeft.
Is vakantie eigenlijk wel verplicht? In ons moderne, jachtige leven lijkt vakantie vrijwel onvermijdelijk. Toch twijfelen velen: moeten wij het hele jaar ‘krom liggen’ om twee weken krom te mogen liggen in een tent, caravan of veel te kleine bungalow?
Soms is vakantie geen sinecure. Het lijkt wel een kleine verhuizing. De hele keuken gaat mee in de achterbak. Gebedenboeken, tefillien (gebedsriemen) en leerboeken zijn ook op vakantie onontbeerlijk. Voor grote gezinnen eist vakantie zorgvuldige planning, zodat gewetensvolle ouders zich vroeg of laat afvragen of het allemaal wel moet. Een moeilijke beslissing.
Rabbi Chaïm Azulai (18e eeuw) beschrijft hoe hij bij twijfel placht te besluiten: hij nam een choemasj (Pentateuch), sloeg die willekeurig open en keek naar de inhoud van de pasoek (vers), die bovenaan de bladzijde openviel. Als daar iets stond dat er op duidde dat hij op reis moest gaan, zoals “Ja’akov ging weg uit Be’er Sjewa” (Bereesjiet 28:10) dan vertrok hij.
Verscheen er een zin als “Ja’akov bleef wonen in de woonplaats van zijn vader” (ibid. 37:1) dan bleef hij thuis.
2. Vakantiebestemming
Sommigen huren gewoon een huisje in de Ardennen. Het is soms moeilijk om daar een minjan (10 joodse mannen) te vinden om gezamenlijk te dawwenen (bidden). De halacha staat het toe om naar een plaats te gaan waar geen minjan is, als men dit broodnodig heeft om eens volledig uit te rusten van de dagelijkse beslommeringen. Maar als het mogelijk is om vakantie te houden in een plaats waar minjan is, verdient dat zeker de voorkeur.
Een andere vraag van bestemming vormt Egypte als vakantieadres. Volgens de
Toraverklaring Mechilta wordt het ons op drie plaatsen in de Tora verboden
om naar Egypte terug te keren. Toch mogen wij de piramiden bezoeken omdat
het alleen verboden is om naar Egypte te gaan om zich daar metterwoon te
vestigen. Maar een Hollandse toerist, die een kameelreis richting de
piramiden niet schuwt, kan gerust even Egypte ‘aandoen’.
En hoe zit het met Spanje? Vele Sefardische joden willen daar hun ‘roots’ terugzien. Een oude overlevering wil dat er een soort ‘cherem’ (ban) rust op Spanje na de verdrijving in 1492. Toch is een dergelijke ban nergens in de boeken van de vroegere Geleerden terug te vinden. Niettemin wordt de afstammelingen van de verdreven Sefardiem aangeraden zich daar niet te vestigen. Een toeristisch bezoek is echter geoorloofd.
3. Cruise op zee
De laatste tijd komt het nogal eens voor dat men op Sjabbat op zee dobbert.
Men laat zich op dinsdag in Genua inschepen en arriveert zondagavond in Haifa. Dit is toegestaan. Vroeger gebeurde het zelfs veel dat Oost-Europese joden via Rotterdam op de H.A.L. (Holland Amerika Lijn) hun vrijheid tegemoet voeren. De Holland Amerika
Lijn – met een sefer Tora aan boord ‑ vertrok meestal Sjabbatmiddag. Kon dat? Ja en dit was reeds in de Sjoelchan Aroech – Joodse codex – (1577) geregeld. Men ging dan voor nacht het schip op, verbleef daar de hele schemering en maakte daar kiddoesj. Daarna was het zelfs toegestaan om weer aan wal te gaan en Sjabbatochtend naar sjoel te gaan om vervolgens weer in te schepen en Sjabbatmiddag te vertrekken.
4. Tefilat Haderech (het gebed voor onderweg)
Het gebed voor onderweg is velen bekend. Minder bekend is echter dat deze tefilla bij grote voorkeur staande gezegd moet worden. Het beste is dus om buiten de bebouwde kom even te stoppen en uit te stappen. Bovendien is het goed om de tefillat haderech te doen aansluiten bij een andere beracha. Men drinkt dus even een blikje cola, zegt de naberacha en sluit daar de tefillat haderech direct bij aan.
U ziet het: de Tora begeleidt u op vakantie. Maar vanaf hoeveel kilometer buiten de bebouwde kom moet je tefilat haderech zeggen? Tefilat haderech met beracha moet je zeggen wanneer je reis minstens 4 mijl buiten de bebouwde kom is (een Talmoedische mijl is volgens Rabbi C. Na’e 960 meter en volgens de Chazon Iesj 1152 meter). Je kan tefilat haderech al uitspreken zodra je 35 meter buiten de bebouwde kom bent maar beter kan men hiermee tot 1 mijl uit de plaats van vertrek wachten. Het beste is om het te zeggen voordat je 4 mijl van de vertrekplaats weg bent.
Je mag tefilat haderech zeggen tot 4 mijl voor de bebouwde kom van de plaats van bestemming. Men moet wel buiten de bebouwde kom komen en dat is in grote agglomeraties, zoals de Randstad in Nederland, niet zo eenvoudig. Daarom is het beter in dergelijke omstandigheden in de tefilat haderech geen G’dsnaam te zeggen en de tefilat haderech te eindigen met: baroech atta sjome’a tefila.
5. Gomeel bensjen
Nadat men over zee gereisd heeft, zegt men de een dankberacha, die met het woord hagomeel begint. Vandaar de benaming `gomeel bensjen’. Deze beracha zegt men nadat men voor de Tora is opgeroepen.
In welke gevallen moet je gomeel bensjen als je per vliegtuig hebt gereisd? Voor de praktijk paskenen wij dat je pas gomeel bensjt als je met het vliegtuig over een zee bent gevlogen, zoals van Schiphol naar Israël of naar Londen en vice versa.
6. Mizrach
Bij het davvenen, bidden richten we ons altijd naar het mizrach, oosten. Maar wat doe je als je niet weet waar het mizrach is, en je wil dawwenen? Indien het absoluut onmogelijk is om het mizrach te bepalen, richt men zich daar waar een Aron hakodesj, heilige Arke is met een Sefer Tora (waarvan onduidelijk is of hij in de juiste richting staat) op het Aron hakodesj. Is ook dat niet aanwezig dan richt men zich in gedachten op Hasjeem.
7. Geen nacht
Wat doe je op motsa’ee sjabbat of motsa’ee ta’aniet als je in Noord-Europa op vakantie bent, en het wordt er maar niet donker?
Op deze vraag bestaan drie antwoorden. Sommigen volgen de motsa’ee sjabbat tijden van de dichtstbijzijnde woonplaats waar nog wel verschil bestaat tussen dag en nacht.
Anderen nemen Jeroesjalajiem als oriëntatiepunt.
Maar van Rav Moshe Sternbuch sjelita heb ik een tesjoeva (antwoord) gekregen met als inhoud:
1. Ook op de noord- en zuidpool bestaan er verschillende dagen van ieder 24 uur.
2. Een nieuwe dag begint op het moment, dat de zon op zijn laagste of verste punt is.
3. Midden in de nacht is dus het omslagpunt van vorige dag naar volgende dag. 4. Volgens Rabbi Jehoeda uit de Talmoed kan je het avondgebed voor nacht zeggen en doet men dit vlak voor het omslagpunt. Volgens de Chagamiem, die stellen, dat het avondgebed na nacht gezegd moet worden, verliest men op de noordpool het avondgebed en avond-Sjema. Vandaar dat de Rabbijnen aanraden niet naar deze gebieden af te reizen.
8. Caravan mezoeza
Soms gaat de hele familie met een caravan op vakantie. Heeft een caravan een mezoeza nodig? Is er verschil tussen je eigen caravan, die het hele jaar je eigendom is, maar waar je natuurlijk niet het hele jaar in woont en een gehuurde caravan?
Als de caravan permanent bewoonbaar, is een mezoeza verplicht ook al woon je er incidenteel (Minchat Jitschak 2:82). Een gehuurde caravan moet een mezoeza hebben na dertig dagen bewoning.
9. Uitslapen
Sommigen willen zo ontzettend graag uitslapen in de vakantie: tot hoe laat mag je dawwenen, bidden?
Sjema moet je zeggen voor het einde van het derde uur op de dag. Dit verschilt per plaats en per jaargetijde. Het einde van het derde uur op de dag kan op een bepaalde plaats op 21 oktober voor 10.50 uur zijn en op 11 juni voor 9.25 uur (raadpleeg altijd de loeach of tijdstabellen van je vakantieplaats).
De Sjemone esree (het achttiengebed) van het ochtendgebed moet je voor het einde van het vierde uur gezegd hebben. De uren bereken je naar de lengte van de dag. Een halachisch uur is dus 1/12 vanaf zonsopgang tot zonsondergang of vanaf het eerste krieken van de dag tot er ’s avonds drie sterren verschijnen aan de hemel.
Als je toch te laat bent, mag je nog dawwenen tot midden op de dag (chatsot), wat – afhankelijk van het jaargetijde – fluctueert tussen 12.24 u. en 13.54 u. Maar dat is alleen bedi’avad (achteraf) toegestaan. Over de berachot van keriat Sjema na het einde van het vierde uur bestaat een meningsverschil tussen de grote Geleerden. De minhag is om bedi’avad tot chatsot Sjema te zeggen met berachot.
Na chatsot, midden op de dag zeg je alleen de ochtendberachot, de pesoekee dezimra met voor- en naberacha, Sjema zonder berachot, Sjemonee esree van mincha (het middaggebed) en daarna een inhaal Sjemonee ersree van het ochtendgebed. Sommige poskiem staan in noodgeval toch toe om gedurende de hele dag Sjema met haar berachot te zeggen.
10. Electrische hotelkamer deur
Hoe omzeil je i.v.m. sjabbat de problematiek van een hotelkamerdeur die je uitsluitend met een electronisch kaartje opent i.p.v. met een regulier deurslot?
Idealiter moet men proberen de hotelkamer op een of andere manier open te laten bijv. door er voor te zorgen, dat er geen contact bestaat tussen de slotdelen in de deur en de deurpost, zodat men geen gebruik hoeft te maken van elektronische sleutels.
Is dit onmogelijk – bijvoorbeeld in verband met de veiligheid – dan is het het beste – bij voorkeur vóór Sjabbat – om een niet-Jood – met een remez (hint) – te vragen een andere niet-Jood te verzoeken de deur met de elektronische sleutel te openen. Men zegt dan: ”Geachte heer of dame, ik kan mijn kamer niet open krijgen” of iets dergelijks. Dit laatste is een voorbeeld van een hint. Men vraagt namelijk niet direct om de deur elektronisch open te maken.
Wanneer de ene niet-Jood een andere niet-Jood vraagt om de deur open te doen – wat vaak in de praktijk gebeurt in grote hotels – is er minder sprake van het geven van een opdracht aan een niet-Jood van werkzaamheden, die wij zelf niet mogen uitvoeren op Sjabbat of Jom Tov.
Ik wens u een prettige vakantie, waarna u weer fris aan de komende Jamiem Towiem kunt beginnen. Nesie’a towa en gezond weer terug!