Rosj Hasjana: Tsedaka een verplichting voor jong en oud

Rabbijn Evers blaast in de dagen voor Rosj Hasjana op de sjofar (foto: Michael Jacobs)inkeer, gebed en weldadigheid kunnen het onheilvolle van het G’ddelijk oordeel afwenden. Gedurende de Jamiem Towiem van Rosj Hasjana zijn wij intens bezig met tesjoewa en tefilla; de mitswa van tsedaka – het ondersteunen van minvermogenden – moeten wij reeds voor Rosj Hasjana hebben vervuld.

Lees onderstaand verder, en lees HIER meer Rosj Hasjana-artikelen.

Rosj Hasjana is een universeel gebeuren. Niet voor niets wordt op de eerste dag uit de Tora voorgelezen over het lot van Jisjmaëel in de woestijn, nadat hij met zijn moeder verdreven werd uit het huis van Awraham. Wanneer Jisjmaëel van dorst dreigt te sterven, gebeurt er een wonder. G’d opende haar ogen en Hagar zag een waterput. De Midrasj biedt ons dieper inzicht en vertelt van een discussie die juist op dat moment plaatsvond tussen de engelen en G’d. De engelen wilden dat Jisjmaëel niet gered zou worden omdat zijn afstammelingen het Joodse volk op een later tijdstip in de geschiedenis zouden aanvallen. G’d bracht hier echter tegenin dat niemand berecht wordt voor toekomstige daden maar slechts beoordeeld wordt naar wat hij tot op heden heeft gedaan: “G’d luisterde naar de stem van de jongen waar hij was” (Gen. 21:17). “Waar hij was”, zegt de Midrasj, betekent naar de toestand waarin hij zich toen bevond. Hij huilde, was tot inkeer gekomen en bleef in leven. In de sjofar resoneert het geluid van allen, die oprecht betrouw tonen.

Oenetanne Tokef
Een van de aangrijpendste gebeden uit de liturgie van Rosj Hasjana is het Oenetanne Tokef uit de Moesaf. Direct daarna volgen de woorden “Oetesjoewa oetefilla oetsedaka ma’awierien et ro’a hegezera” – inkeer, gebed en weldadigheid kunnen het onheilvolle van het G’ddelijk oordeel afwenden. Gedurende de Jamiem Towiem van Rosj Hasjana zijn wij intens bezig met tesjoewa en tefilla; de mitswa van tsedaka – het ondersteunen van minvermogenden – moeten wij reeds voor Rosj Hasjana hebben vervuld. Het is immers op Jom Tov verboden geld te doneren. Hebben we deze plicht voor Rosj Hasjana verzaakt, dan kunnen wij dit goedmaken in de aseret jeme hatesjoewa – de dagen van inkeer tussen Rosj Hasjana en Jom Kippoer.

Jong en oud
Tsedaka is een mitswa voor jong en oud, en is niet alleen beperkt tot Rosj Hasjana. Gaat het hierbij altijd om grote bedragen? Bij voorkeur moeten wij minstens een tiende afstaan van al onze inkomsten (de dag voor Rosj Hasjana geldt hierbij als laatste dag van het Joods fiscale jaar). Maar ook kleine donaties zijn belangrijk; wij moeten hierbij ook op de kleintjes letten. In vrijwel ieder huis staan Tsedaka busjes. Verschillende geestelijke leiders propageren het bezit van deze busjes, omdat Tsedaka busjes ons er op attent maken, dat de mitswa van Tsedaka een voortdurende plicht is, die bij voorkeur iedere dag verricht moet worden. Velen hebben de gewoonte geld in de busjes te stoppen voor iedere tefilla (gebed). Rabbi Menachem Mendel Schneersohn, de Lubawitscher Rebbe, heeft er zelfs op aangedrongen om Tsedaka busjes uit te delen aan de Israelische soldaten; hij droeg zijn chassidiem op er op toe te zien, dat er in ieder legerkamp busjes aanwezig zouden zijn.

Kwalitatieve aspecten
Tsedaka moeten wij niet alleen zien in financiële termen; Tsedaka kent ook kwalitatieve aspecten. De Talmoed vertelt, dat Abba Chilkija en zijn vrouw beiden veel aan liefdadigheid deden. Wanneer beiden echter dawwenden (baden) om regen dan werden haar gebeden eerder verhoord. De reden hiervan was, dat Abba Chilkija slechts geld gaf aan armen, waarmee ze eten konden kopen een relatief indirecte vorm van Tsedaka. Zijn vrouw gaf de armen echter altijd direct voedsel, niet slechts een middel om hun honger te stillen. Door haar directere betrokkenheid werden haar gebeden eerder verhoord (B.T. Ta’aniet 23b).
Tegenwoordig gaat in veel gevallen de emotionele inhoud bij het geven van Tsedaka, het gevoel, verloren, doordat directe hulp vaak gewoon niet mogelijk is. We schrijven een cheque uit, doen deze op de post en maken geld over aan een verder onbekend doel. Aan de ene kant is deze wijze van doneren beter vanwege de wederzijdse onbekendheid van donateur en ontvanger, aan de andere kant ontbreekt vaak de betrokkenheid bij de nood van anderen. We geven maar zijn nauwelijks geïnvolveerd in de ellende, die we willen helpen lenigen.

Brug
De emotionele en fysieke afstand tussen donateur en begunstigde wordt enigszins overbrugd door het busje op de schoorsteen: het concretiseert de bestemming van de afdrachten en stelt de mens in staat zich te identificeren met het doel, waarvoor de gelden bestemd zijn. Het Tsedaka busje heeft eveneens een opvoedkundig effect: ook kinderen kunnen nu een deel van hun zakgeld besteden aan een goed doel. Kinderen hebben er vaak de grootste moeite mee om iets “van zichzelf” weg te geven. Maar goed voorbeeld doet volgen: als vader of moeder iedere dag iets doneren, zullen ook de kinderen hiertoe bereid zijn; zo worden zij “net zoals pappa en mamma”. Imitatie leren is immers een pijler van ons sociale gedrag. Een eigen busje voor ieder kind is educatief het meest effectief. Is Tsedaka geven in de prille jeugd voornamelijk een kwestie van doen, op wat oudere leeftijd volgt meer intellectuele interesse: vroeg of laat zal elk kind zijn vader of moeder vragen, wat dat busje nu wel te betekenen heeft. Vader en moeder worden zo in de gelegenheid gesteld het idee van Tsedaka – sociale betrokkenheid en hulpverlening – uit de doeken te doen.

Educatie
Ouders zouden kunnen vertellen hoe de mitswa van Tsedaka als een rode draad door onze geschiedenis loopt: Awraham werd uitverkoren als aartsvader van het Joodse volk, omdat hij zijn nakomelingen opdroeg Tsedaka te doen; het Joodse volk werd uit Egypte verlost, omdat zij hun Tsedaka plichten – ondanks de moeilijke omstandigheden – nooit verzaakten; de Joodse boer moest altijd een tiende weggeven aan armen, terwijl de eerste ballingschap van het Joodse volk een gevolg was van geestelijke armoede: men kon het niet meer opbrengen een tiende weg te schenken aan noodlijdende broeders. Verder kunnen zij de kinderen vertellen, dat sommige mensen de mitswa van Tsedeka zo belangrijk vinden, dat zij zelfs leningen aangaan om behoeftigen te helpen. Hoe frequenter iemand Tsedaka geeft, des te prijzenswaardiger is dit. Dit in tegenstelling tot de vervulling van de mitswa van Tsedeka in een keer, zelfs als het totaalbedrag gelijk is.
Maimonides (1135 1204) schrijft, dat naast kwaliteit ook een kwantiteit aan goede daden bijdraagt tot spirituele verheffing. Het doel van dagelijks Tsedaka geven is niet “meer geven dan men kan” maar een poging onze houding tegenover anderen te verbeteren. Met het oog hierop werken vele kleine donaties doeltreffender dan enkele grote schenkingen per jaar.

Reacties zijn gesloten.