De plegers van aanslagen op metrotreinen in Madrid op 11 maart 2004, waren van plan een sjoel als volgende doelwit uit te kiezen. Dat blijkt uit een rapport van de Spaanse onderzoeksrechter Juan del Olmo. Bij de aanslagen op de Madrileense metrotreinen kwamen 191 mensen om het leven en meer dan tweeduizend passagiers raakten gewond. Volgens Del Olmo zijn de aanslagen uitgevoerd door de zeven terroristen die op 3 april, drie weken na de aanslagen, werden gedood in een flat in een Madrileense buitenwijk. Zij bliezen zichzelf op toen de politie hen wilde arresteren.
Naast aanslagen op een sjoel en de internationale school, stonden aanslagen op nog meer treinen op het dodelijke programma van de Spaans-islamitische terroristen.
De terroristen werden niet door Al Qaida gestuurd maar pleegden hun wandaden nadat Al Qaida wel tot het uitvoeren van terreurdaden had opgeroepen op internet. Die terreurdaden zouden moeten worden gepleegd voor de Spaanse parlementsverkiezingen van 14 maart 2004, opdat het een besluit tot terugtrekking van Spaanse troepen uit Irak zou beinvloeden. Dit gebeurde dan ook prompt.
